57 door Rijnland een zeker bedrag moeten worden bijbetaald, te weten het gecapitaliseerde van het gemiddeld nadeelig saldo over de laatste jaren. Te recht merkt evenwel de Com missie van Fabricage in haar in de Leeskamer ter inzage nedergelegd Rapport op, dat de gemeente op deze wijze alléén geen voldoende vergoeding zou erlangen Immers, wanneer te zijner tijd brug en wachters woning zouden moeten worden vernieuwd, zou Rijnland ook daarin zijn gedeelte moeten bij dragen. Er dient dus voor te worden gewaakt, dat wanneer bet tijdstip dier vernieuwing daar is, het '/3 gedeelte der daar voor te maken kosten beschikbaar is. Door Rijnland zal dus thans een kapitaal moeten worden gestort, uit welks interes sen later het '/s der vernieuwingen kan worden gekweten. Rij de berekening van den eersten factor der door Rijnland te betalen vergoeding zijn wij met de Commissie van Fabri cage van oordeel dat met het oog op den tegenwoordigen rente stand, het 30 voud van het gemiddeld nadeelig saldo zal moeten worden genomen. Dat nadeelig saldo bedroeg in de laatste 14 jaren gemiddeld f 114,— waarvan J r= ƒ38,Rijn land zal dus uit dezen hoofde moeten bijbetalen 30 x 38, of f1140, Ten aanzien van den tweeden factor meenen wij te mogen verwijzen naar bet Rapport van de Commissie van Fabricage, waaruit blijkt, dat voor de vernieuwing te zijner tijd van de Spanjaardsbrug en de bijbehoorende pachterswoning thans door Rijnland zal moeten worden gestort een bedrag van 1611.89, welk kapitaal voldoende is om uit de interessen na '25 en 50 jaar het J van de kosten van vernieuwing van de brug en de pachterswoning te betalen. In het geheel zal dus o. i. door Rijnland een bedrag van f 1611.89 -j- 1140.— 2751.89 moeten worden bijbetaald, waartoe de Yereenigde Vergadering zich blijkens de overgelegde missive van Dijkgraaf en Hoogheemraden van 2 Juni 1.1., in hare bijeenkomst van dien dag heeft bereid verklaard. Nog merken wij op, dat Rijnland c. q. de omtrent de over dracht te sluiten overeenkomst bij onderhandsche acte zou wenschen te doen opmaken en zich bereid heelt verklaard de kosten daarvan geheel voor rekening van het Hoogheem raadschap te nemen. Onzerzijds bestaat daartégen geen bezwaar. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering thans in overweging te besluiten tot de overname door de gemeente Leiden van het aandeel van Rijnland in den eigen dom, het onderhoud en de bediening van de Spanjaardsbrug, tegen bijbetaling door het Hoogheemraadschap van een bedrag van f 2751.89, en ons te machtigen de daaromtrent te sluiten overeenkomst bij onderhandsche acte te doen opmaken. Aan den Gemeenteraad. Rurg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Roekdrukkerij van J. J. Groen Zoon. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 3