GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. INCiEKOHEir STUKKEN. N°. 146. Leiden, den 11 Juni 1900. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen de voorstellen van Burg. en Wethouders: 1° tot verhooging van eenige uitgaafposten der begrooting voor het dienstjaar 1899, waarvan de raming met het oog op de gebleken behoeften te laag is geweest. (Zie Ing. stukken No. 137). 2° tot verhooging van eenige posten op de begrooting voor den dienst 1900. (Zie Ing. stukken N°. 141). 3° tot beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop van een nieuwe stoombrandspuit en uitbreiding van het bestaande brandspuithuis aan de Sint Jacobsgracht. (Zie Ing. stukken No. 136). en 4° tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van eene rijbrug over de Witte Singelgracht tegenover de Kaiserstraat. (Zie Ing. stukken No. 143). Zij stelt U derhalve voor de overgelegde begrootingsstaten vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 147. Leiden, 12 Juni 1900. Ter vervulling der vaeature, welke op 1 Juli as. ontstaan zal in het College van Commissarissen der Stads Bank van Leening, ten gevolge van de periodieke aftreding van Mr. II. L. Drucker, hebben wij de eer U krachtens art. 1 van het Reglement op de Bank van Leening de navolgende alphabe- tische voordracht aan te biedenmet verzoek tot eene benoe ming te willen overgaan: I». J. P. J. DRIESSEN. 20. Mr. H. L. DRUCKER. 30. P. ZILLESEN. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 148. Leiden15 Juni 1900. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van de Stads- vroed vrouw Mej. B. de Jong en van het daaromtrent uitgebracht advies van den stadsvroedmeesterhebben wij de eer Uwe Vergadering voor te stellen Mej. B. de Jong wederom voor den tijd van 3 jaren in hare betrekking van stadsvroedvrouw te continueeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 Juni 1900. In antwoord op uw schrijven de dato 8 Juni 1.1., heb ik de eer U te berichten, dat tegen het verzoek van de Stadsvroedvrouw Bertha de Jong van mijne zijde geen bezwaar bestaat. De stukken volgen hierbij terug. De Stadsvroedmeester J. Veit. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Aan Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft ondergeteekende met verschuldigden eerbied te kennen, dat zij gaarne wenscht continuatie in hare betrekking van Stads-vroedvrouw alhier. Hoogachtend, UEd. dv. Leiden, 30 Mei 1900. Bertha de Jong. Oude Vest 49. N°. 149. Leiden, 14 Juni 1900. Ter vervulling der vacature van Directeur der Hoogere Burgerschool voor Jongens, alhier, hebben wij de eer U inge volge het bepaalde bij art. 29 der Wet op het Middelbaar Onderwijs de volgende aanbevelingslijst over te leggen: 1°. Dr. J. L ANDREAï, Directeur van de Hoogere Burger school te Sneek, en leeraar in de scheikunde, aldaar; 2°. Dr. J. D. R. SCHEFFER, leeraar aan de Hoogere Burger school en aan het Gymnasium te Breda, in de Schei kunde en de Natuurlijke Historie. 5 Onder mededeeling dat de adviezen van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs en van de Commissie van Toezicht, benevens een nadere toelichting van de ingediende aanbeveling door ons college, in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, verzoeken wij U tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 150. Leiden, 15 Juni 1900. Zooals Uwe Vergadering bekend is, verscheen onlangs het Tweede ervolg op ons Verslag van het Woningonderzoek in deze gemeente, betreffende de bouwblokken V en VI. Inmiddels werd met het onderzoek voortgegaan en is ook het zevende blok opgenomen. Daarmede is evenwel de laatstelijk door U bij Raadsbesluit van 25 Januari 1.1. toegestane som van ƒ1000.— uitgeput. Ten einde ons nu evenwel in staat te stellen het onderzoek geheel te voltooien en U een volledig overzicht van de wonings toestanden in deze gemeente te verschaffen, geven wij U, onder verwijzing naar n°. 25 der Ingekomen Stukken van dit jaar, in overweging alsnog een som van ƒ1000.ter onzer beschikking te stellen en tot de vaststelling van den desbe- treffenden staat van af- en overschrijving over te gaan. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog 20748.93s beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 151. Leiden, '15 Juni 1900. Wij geven Uwe Vergadering in overweging gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van K. Kropf om restitutie van betaald schoolgeld over de maand April, ten bedrage van f 1.33, aangezien zijn zoontje eerst sedert 29 Mei de lessen aan de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes heeft gevolgd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden, geeft eerbiedig te kennen, de ondergeteekende K. Ivropf, brouwmeester te Leiden, dat zijn zoontje Carl Wilhelm, den 29en Mei 1.1. voor het eerst de Lagere School 2e Klasse, aan de Oude Vest 35 alhier bezocht; dat door hem is betaald een schoolgeld van vier gulden voor de maanden April, Mei en Juni 1900; dat door hem alzoo is teveel betaald het schoolgeld over de maand April 1.1 bedragende 1.33; reden waarom hij UEd.Achtb. beleefd verzoekt hem dit bedrag te willen restitueeren. Leiden8 Juni 1900. K. Kropf. N°. 152. Leiden, 15 Juni 1900. Wij hebben de eer hierbij een schrijven van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek aan Uwe Vergadering over te leggen, waarin de onvoldoendheid van het ter beschikking van de fabriek gestelde bedrijfskapitaal in het licht gesteld, en diens volgens op aanvulling van dat kapitaal met een bedrag van 30.000. aangedrongen wordt. Sinds 1889, toen het bedrijfskapitaal laatstelijk ten behoeve van het eigenlijke gasbedrijf met 18.000.—werd uitgebreid, is het bedrijf der gasfabriek belangrijk toegenomen. Ook ver keert zij in de laatste jaren in de noodzakelijkheid om ook des zomers, wanneer de inkomsten traag vloeien, een steen- kolenvoorraad op te slaan. Deze en nog andere door commis sarissen aangevoerde gronden maken uitbreiding van het bedrijfskapitaal noodig. In aansluiting aan bovengenoemd schrijven geven wij Uwe Vergadering dan ook in overweging tot eene vermeerdering van het bedrijfskapitaal der stedelijke gasfabriek met ƒ30.000. te besluiten, onder de gewone bepaling, dat door de gasfabriek een jaarlijksche rente 'van 5% over dat bedrag aan de gemeente worde betaald. Deze gelden zullen uit den aard der zaak door geldleening moeten worden gevonden. Den desbetreffenden suppletoiren be- grootingsstaat bieden wij u hiernevens ter vaststelling aan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 1