Martin Wolff Co. 33 Utrechtsqhe Jaagpad niet goed te keuren alvorens de slooten langs het bouwterrein gelegen zijn gedempt enz. dat zij met dezen het verzoek tot, demping enz., aan uw College doen dat zij evenwel dringend verzoeken de demping, rioleering enz. aan den Hoogen Rijndijk te mogen doen tijdens den bouw en niet vooraf, om reden de sloot aan die zijde een natuurlijke afsluiting is van den openbaren weg, welke niet meer zal bestaan na demping, en daaruit dan zal voortvloeien dat zij een groote onnoodige uitgave moeten doen door plaatsen van een heining of de gemeente voor bijzonder toezicht zal worden moeten gevraagd dat zij zich vooraf verbinden de slooten te dempen en te rioleeren enz., geheel in overeenstemming met de bestaande bouwverordening dat zij zich ook verbinden wat rooien enz. betreftals door U bepaald; dat zij voor de werkzaamheden, waarmede de Provinciale Waterstaat zich belast, ter griffie van genoemden Waterstaat hebben gestort het daarvoor bestemde bedrag Reden waarom zij verzoeken de ingediende plannen goed te keuren onder bovenstaande voorwaarden en hen vergunning te verleenen onmiddellijk te mogen aanvangen met den bouw der gemelde woonhuizen. 't Welk doende, J. A. C. Nuy, J. Turion. Rotterdam, 16 Maart 1900. Agniesestraat N°. 142. N°. 87. Leiden, 6 April 1900. Wij hebben de eer Uwe Vergadering voor te stellen afwij zend te beschikken op nevensgaand verzoek van J van der Stok om het perceel Donkersteeg n°. 4 bij herbouw hooger te mogen optrekken dan krachtens de bouwverordening geoor loofd is, aangezien ons geene bijzondere redenen bekend zijn of door adressant worden aangevoerd, waarom in dit geval door den Raad ontheffing van art. 11 litt. b dier verordening zou worden verleend. Wij doen U echter opmerken, dat bij een afwijzende be schikking uwerzijds door ons college zal worden gebruik gemaakt van zijne bevoegdheid om adressant toe te staan het perceel bij den herbouw tot dezelfde hoogte te doen optrekken, als het perceel tegenwoordig heeft, dat is tot een hoogte van 9.15 Meter. Aan den Gemeenteraad. Rurg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Komt ondergeteekende met verzoek om ontheffing te ver krijgen van Art. 1 \b der Verordening op het bouwen en sloopen, benoodigd bij den verbouw van het perceel Donkersteeg n°. 4, kadastraal sectie H n°. 552 volgens bijgaande teekening. Met verschuldigden eerbied en hoogachting J. van der Stok. N°. 88. Aan den Gemeenteraad der Stad Leiden. Onder beleefde dankbetuiging voor Uwe missive van 3 April j 1. waarbij ons het besluit van Uwen Raad werd mede gedeeld, om ons de vergunning te verleenen tot het plaatsen van vier Kiosken voor den verkoop van Couranten enz doch daarbij bepalende dat de retributie zou bedragen ƒ25 per kiosk en tevens niet zal zijn geoorloofd het verkoopen van schrijfbehoeften enz. hebben wij de eer U kennis te geven, dat wij naar aanleiding van die beide bepalingen geen gebruik van de vergunning kunnen maken. Rij aandachtig lezen van het Raadsverslag der Zitting waarin de aanvrage behandeld werd,vheeft ons bijzonder het gevoelen van het Geachte Raadslid den Heer van Hamel getroffen waar door bij eenig succés ons steeds het zwaard van Damocles boven het hoofd zou hangen hetgeen door niemand werd weersproken. Aangezien wij onder geen omstandigheden het gevaar willen loopen, dat wanneer de door ons te nemen proef slaagt, het juist een motief voor Uwen Raad zou zijn om ons nieuwe beperkende bepalingen op te leggen omtrent de verschillende artikelen, die wij wel of niet zouden mogen Verkoopen, vinden wij het beter de aanvrage maar als niet gedaan te beschouwen. Met de meeste gevoelens van Hoogachting hebben wij de eer te zijn Amsterdam, 6 April '1906. N°. 89. Leiden, 10 April 1900. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat onzerzijds geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van nevens gaand verzoek van Mej. B. Drost en Mej. W. Klinkert om des Zondags van 1 tot 2 uur gebruik te mogen maken van de bewaarschool in de Groenesteeg tot het houden van Zondags school, mits aan de vergunning de gewone voorwaarden worden verbonden. Wij geven U mitsdien in overweging aan Mej. B. Drosten Mej. W. Klinkert tot wederopzeggens toe vergunning te ver leenen om de bewaarschool in de Groenesteeg kosteloos te gebruiken tot het houden van Zondagsschool, onder voorwaarde, dat alle kosten van verwarming, verlichting, schoonhouden en bediening, en van herstel van aan het gebouw of het meubilair toegebrachte schade door de gebruiksters worden vergoed en dat alle ter zake van het gebruik door ons te geven voor schriften door haar worden nagekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 April 1900. Edel Achtbare Heeren. Bij dezen wenden ondergeteekenden zich tot U, met het beleefd verzoek haar des Zondags van 1 tot 2 uur het gebruik te willen toestaan van de bewaarschool in de Groenesteeg, tot het houden van Zondagsschool. Hoogachtend, Uw dw. dnrs. Mej. B. Drost. Mej. W. Klinkert. N°. 90. Leiden, 10 April 1900. Door het Bestuur van het genootschap «Mathesis Scientiarum Geniirix is wederom, evenals vorige jaren, het verzoek tot ons gericht om kosteloos gebruik te mogen maken van eenige lokalen in de Stadsgehoorzaal, gedurende de week van 30 April tot en met 6 Mei, voor de tentoonstelling van door de leer lingen vervaardigde teekeningen en voor het houden der jaar lij ksche algemeene vergadering. Aangezien bij ons college tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat, geven wij U in overweging ons te machtigen de benoodigde lokalen kosteloos aan het genootschap ten gebruike af te staan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 91. Leiden, 10 April 1900. Onder overlegging van bijgaand verzoek van Mej. H. E. A. van der Scheer en het daaromtrent uitgebracht rapport van het Hoofd der School geven wij Uwe Vergadering in over weging aan Mej. H. E. A. van der Scheer op haar verzoek met ingang van 15 Mei of zooveel vroeger als een behoorlijke voorziening in de lessen zal veroorloven, eervol ontslag te ver leenen uit hare betrekking van 3e onderwijzeres aan de meis jesschool le klasse." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 April 1900. Edel Achtbare Heeren Onder terugzending van het verzoek om eervol ontslag van Mejuffr. H. E. A. van der Scheer tegen uiterlijk 14 Mei, wegens hare benoeming te Apeldoorn, heb ik de eer U te berichten, dat hiertegen m. i. geen bezwaar bestaat In mijn vorig schr ijven noemde ik den datum 1 Mei omdat Mej. van der Scheer mij bij vergissing dien dag genoemd had. Indien het met het oog op de 2 open plaatsen aan de meisjes school le klasse eenigszins geschikt kan worden, heb ik er geen bezwaar tegen dat de datum op 1 Mei blijft vastgesteld. Hoogachtend heb ik de eer te zijn Uwe dw. dien esse C. E. Maclaine Pont, Hoofd.es der Meisjesschool. Leiden, 6 April 1900. De ondergeteekende, onderwijzeres aan de openbare school der 1ste klasse voor meisjes, benoemd zijnde tot onderwijzeres aan de rijksleerschool te Apeldoorn, heeft de eer U te verzoeken haar zoo spoedig mogelijk, uiterlijk 14 Mei, een eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking. H. E. A. van der Scheer. Aan den Raad der gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 3