DONDERDAG 21 DECEMBER 1899.
105
te leggen met tuintjes. Maar ik heb nog eene reden, waarom
ik den Raad in overweging geef in de schikking te treden,
die ik de eer heb voor te stellen. En wel deze. Die ruimte
voor de huizen wordt veelal gebruikt door de jeugd om te
spelen, maar daar blijft het altijd niet bij, zoodat dit, zooals
dikwijls het geval is, vaak ontaardt in straatschenderij, waar
van de bewoners veel last hebben.
Dit is ook een van de redenenn.l. dat te voorkomen
waarom ik heb gemeend mijn voorstel te moeten doen. En
ik zou er dit nog bij kunnen voegen ik geloof ook, dat
het niet zal schaden aan den toestand daar, wanneer die
tuintjes aangelegd wordenomdat we voor de meeste andere
huizen daar ook tuintjes vindenzoodat dan in dien vorm
wordt gebleven.
De Voorzitter. Ik voor mij geloof, dat er niet veel bezwaar
tegen is, om dat in te willigen. Maar wel bestaat bezwaar
tegen het verzoek, zooals het daar ligt.
De heer A. ,1. van Hoeken J.Jzn. De- aanvragers hebben er
zeer groot bezwaar tegen om een trottoir te makendat vol
gens het concept-besluit, dat bier voor ons ligt, zeker minstens
5 a 6 Meter breed zou moeten worden. Wanneer het echter
zoo kon worden gevonden, in den zin zooals de heer Kerstens
voorstelt, dat het hek wordt geplaatst op de helft der breedte
van de sloot en daartegen wordt aangebracht een trottoir van
1 a lj Meter breed, dan geloof ik niet, dat daartegen bij de
aanvragers veel bezwaar zou bestaan; en dan ben ik er zeker
van, dat men daar zal krijgen tuintjes van 6 Meter diep, dus
nog niet zulke heele kleine tuintjes, zooals dit door den Weth.
van Fabricage, den heer Dekhuyzen, wordt geschetst. De heer
Dekhuyzen heeft hier een schema gegeven van den toestand,
en onder meer gezegd, dat dit adres eigenlijk aan Burg. en
Weth. moet worden teruggezonden om de zaak opnieuw te
onderzoeken. Wanneer dat voorstel wordt aangenomendan
geloof ik, dat zou blijken, dat ik gelijk heb en niet de heer
Dekhuyzen. Want de toestand daar is geheel anders dan door
den heer Dekhuyzen wordt voorgesteld. Ik stel daarom voor
de zaak nogmaals te stellen in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter. Dat is het voorstel van den heer Dekhuyzen.
De lieer Dekhuyzen. Zeker, er is geen strijd tusschen ons.
De Voorzitter. Kan de vergadering zich met dat voorstel
vereenigen
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
NV. Verzoek van A. van Donkelaar, tot goedkeuring van
een stratenplan voor het terrein aan den Maresingel, kadastraal
bekend sectie K n°. 164, gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n<>. 252).
De heer Zii.t.esen. Ik zou hierover gaarne even het woord
hebben, M d. V., daar in deze zaak iets is, dat mij niet ge
heel duidelijk is en dat ik gaarne zou opgehelderd zien.
De Commissie van Fabricage stelt voor gunstig te beschikken
op het verzoek van adressant tot het bouwen van zes huizen
en het aanleggen van eene straat; Burg. en Weth. geven
echter den Raad in overweging goedkeuring aan het door
adressant ingediende stratenplan te onthouden. Inmiddels wordt
door Burg. en Weth. een middel aan de hand gegeven om
aan de geopperde bezwaren tegemoet te komen, en ik geloof,
wanneer die voorwaarde door adressant is aangenomen of zal
worden aangenomendeze zaak van beide kanten in orde is.
Intusschen, er is iets anders, waarop ik even wilde wijzen.
Het komt mij voor, dat beide lichamen doelen op een straat
van' 75 meter breedte, wanneer n.l. aan den anderen kant
ook zal worden gebouwd. Mij dunkt, dat die afmeting wat
al te ruim is, en dat zulk een eisch zeer schadelijk is voor
de grondeigenarendie daarvoor hebben af te staan een groot
gedeelte oppervlakte grond, waarvan zij geen profijt hebben.
Nu meen ik mij te herinneren, dat bij aanvragen tot straten
aanleg van andere zijden, zooals door de heeren van Waveren,
de Tombe en Fontein en meer anderen misschien, de breedte
is bepaald op 10 meter. De vraag nu, die ik wil stellen, is,
of '15 meter inderdaad niet te kras is en of eene straatbreedte
van 10 meter niet in alle opzichten voldoende is. Wanneer
dat toch het geval was, en men hield zich aan het verzoek
van adressant., waarbij hij aanbiedt eene straatbreedte van
7.50 meter, waarvan een strook gronds ter breedte van een
hal ven meter ter beschikking van de gemeente zou blijven,
en er werd gebouwd op een afstand van 10 meter van gevel
tot gevel, zou een nieuwe bouwer slechts noodig hebben een
strook grond van 2.50 meteruitmakende het verschil tusschen
de nu aangeboden strook van 7.50 meter en de vereischte
breedte van 10 meter voor de straat. Die nieuwe bouwer zou
dan in onderhandeling kunnen treden met Burg. en Weth.
en van de gemeente een strook grond kunnen koopen, met
dien verstande dat hij de beschikking had over 5 meter,
zijnde de halve breedte, benoodigd voor de aan te leggen
straat.
De Voorzitter. Onze politieverordening schrijft niet voor
eene bepaalde breedte van de straten, maar dat deze in elk
bijzonder geval door den Raad wordt bepaald. Nu is er ver
schil van straten. Wanneer het geldt een verkeersweg, dan
is het minimum, dat wordt toegestaan 15 meter; maar wan
neer het b. v. eene dwarsstraat is, dan wordt dat wat ruim
geacht en gerekend dat eene breedte van 10 meter voldoende
is. Men kan dus niet absoluut zeggen, dat altijd toestemming
gegeven is tot eene breedte van 10 meter. Het gebeurt heel
dikwijls, dat gezegd wordt 15 meter; en volgens het oordeel
van den deskundige uit Rotterdam, die indertijd het plan tot
uitbreiding van de stad heeft ontworpen, is zelfs 15 meter
niet voldoende; in Rotterdam wordt dikwijls 25 meter geëischt.
Nu zullen wij in de toekomst daar te doen krijgen met een
verkeersweg, die noodzakelijk moet worden een zeer groote
weg. Nu kan op dit oogenblik nog niet worden beschikt over
het terrein van den buurman, dus kunnen wij niet deere-
teeren, dat daar zal komen een straat van 15 meter. Dat zou
in strijd zijn met de jurisprudentie van den Hoogen Raad.
Juist dezer dagen, zijn door den Hoogen Raad een paar merk
waardige arresten gewezen, die in de toekomst de verordeningen
voor de Gemeenteraden zeer moeilijk maken. Ik zou haast
zeggendat een dezer arresten geheel klopt op dit geval. Zooals
de heeren weten bestond oorspronkelijk verschil van meening
tusschen de Commissie van Fabricage en Burg. en Weth. Dat
was eigenlijk een juridisch verschil, maar met de hoofdzaak
waren wij het wel eens n.l. dat de breedte moest zijn 15 meter.
Maar die andere bouwer is er nog niet; de buurman gaat nog
niet bouwen dus zou eigenlijk dit plan moeten worden afge
keurd, want een halve straat is geen straat. Toch willen wij
aan het verzoek van adressant tegemoet komenen nu is het
eenige middel om er uit te komendat wij den buurman
dien wij niet kunnen noodzaken aan die straat te gaan bou
wen, afsluiten. Het ware te wenschen, dat de Gemeentebesturen
bevoegd waren tot onbebouwbaarverklaring van datgene wat
vooraf voor straat is aangewezenmaar dat is nog niet
zoo we hopen het te krijgen.
De heer Zii.lesen. Ik zeg u dank voor de gegeven inlich
tingen, M. d. V. De vergelijking met Rotterdam, waar voor
de verkeerswegen 25 meter wordt geëischt, gaat feitelijk niet
op; maar u zult zeggen, dat daarom dan ook hier 15 meter
breedte als voorwaarde wordt gesteld. De noodzakelijkheid
echter van die groote breedte begrijp ik als leek niet; het is
toch voldoende, wanneer eene straat voorzien is van twee
trottoirs en daartusschen genoegzame ruimte overblijft, dat
twee rijtuigen van de grootste afmeting elkander kunnen
passeeren. En wat u zegt van een verkeersweg die het
dan zou moeten worden in de toekomst, men heeft toch zeker
verkeerswegen met een druk verkeer en andere waar minder
verkeer is.
De Voorzitter. Wij moeten zorgendat de nieuwe stads
kwartieren niet worden doorsneden door nauwe straten. Als
onze voorvaderen daaraan hadden gedachtdan zouden we nu
breedere verbindingen hebben tusschen de Breedstraat en de
Haarlemmerstraat, waarmede we nu heel veel last hebben;
uit het verleden zijn veel lessen te trekken. En bij deze
straat kunnen we vooruit zien, dat zij wordt een lange ver
keersweg. Daarom is het wenschelijk deze straat eene breedte
te doen hebben van 15 meters van gevel tot gevel.
De heer Zilt.esen. Is de straat van den heer van Waveren
dan niet een verkeersweg, dat daar 10 meter is voorgeschreven?
De Voorzitter. Neen, dat is niet zoo'n groote verkeersweg.
De heer Zillesen. Het was dan ook niet mijne bedoeling
bepaald een voorstel te doen.
De Voorzitter. U hebt zeker het plan van den heer de
Jong wel ingezien?
De heer Zillesen. JawelM. d. V,maar het staat mij niet
duidelijk meer voor den geest.
De Voorzitter. Dat plan is wel niet vastgesteld, maar het
wordt zooveel mogelijk gevolgd.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Heb ik goed begrepen,
M. d. V., dat wordt afgestaan 7,5 meter in het geheel? Of
komt daar de halve meter nog bij
De Voorzitter Neen, de halve meter wordt genomen van
de 7.5 meter.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dank u, M. d. V.
liet voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter. Thans komt aan de orde:
XVI. Ons voorstel tot wijziging en opnieuw vaststelling
van de verordeningen op de heffing en invordering van
schoolgelden op het lager onderwijs.
(Zie Ing. Stukken n°. 263).