GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INCiüKOSEIl Sli kki:\.
N°. 254. Leiden, 8 December 1899.
Wij hebben de eer U bierbij over te leggen een derde lijst
van reclames tegen het primitief kohier der Plaatselijke Directe
Belasting van dit jaar.
Wij stellen U voor, overeenkomstig ons in die lijst opgenomen
advies, te handhaven de aanslagen van: tl. J. Boelee (228),
S. H. Coldeweij (239), S Ebbinge (243), P. van der Eist (220),
Ph. A. Feltzer (252), N. Fockema (246), C. van der Geer (225),
C. Goedhart (253), Th. C. Gonsalves (238), H. van de Grift (257),
H. Heuvelink (219), J. Jonker (223), G. Ph. de Kiewit (259),
A. W. Kist (234), M. Kuiper (248), B. J. Laverge (229),
J.H.van der Meulen (235),W. Middelberg (221), P.Mieremet (227),
H. J. Mulder (251), M. C. Nieuwenhuizen (260), H. C. M. van
Nispen tot Pannerden (254), H. K. Offerhaus (222), W. J. Rooze-
boom (232), C. D. van Rossen (247), J C. Schorer (256), J. Sil-
levis (225°), J. F. Versteeven Jr. (240), I. Vriesendorp (236),
A. F. E. van Wageningen (249).
En te verminderen de aanslagen van: W. C. Bender (261),
met 2.75; Wed. M. van der BentVliegenthart(231), met 5.50;
A. J. Goddijn (258), met 2.75; D. A. Holtz (233), met 4.13;
C. Kerkvliet (244), met ƒ6.19; F. N. Knoch (242), met 11.45;
J. Mater (250)met ƒ1.37; H. Puf kus (224), met ƒ37.13;
J. Tegelaar (245), met ƒ0.68; J. H. Teske (241), met 2.75;
M.F.W. Tonnet(226), met ƒ1.32; J. P.Verhagen (237), met ƒ2.06;
H. H. Vodegel (255), met 6.88; J. Wijkhuizen (230), met ƒ2.06.
En de reclamantenB. J. Ferf (263), J. F. van der Henst (264),
L. B. de Monchy (262), F. L. M. van Nispen tot Pannerden (266),
D. I. Slager (267) en J. Teske (265) niet ontvankelijk te
verklaren in hunne reclame, aangezien hunne bezwaarschr iften
niet zijn ingediend binnen den bij de Wet bepaalden termijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wpth. van Leiden.
N°. 255. Leiden, 11 December 1899.
Tegen de in hare handen gestelde begrooting van het College
van Vrouwen-Kraammoeders heeft de Commissie van Financiën
geene bedenkingen.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeur ing van die begrooting
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 256. Leiden12 December 1899.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van de Wed.
Veldhuyzengeb. van Iperenom wederom voor den tijd van
drie jaren tot stadsvroedvrouw te worden aangesteld en het
daaromtrent uitgebracht advies van den stadsvroedmeester
geven wij Uwe Vergadering in overweging de weduwe S. M.
Veldhuyzenvan Iperen wederom voor 3 jaren in hare be
trekking van stadsvroedvrouw te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Edel Achtbare Heeren
Geeft met gepasten eerbied te kennen:
weduwe Sara Maria Veldhuyzen geboren van Iperen verlos
kundige alhier,
dat hare aanstelling tot stadsvroedvrouw met 1 Januari 1900
is verloopenwaarom zij UEdelAchtb. beleefd verzoekt wederom
voor den tijd van drie jaren in die betrekking te worden
gehandhaafd.
'tWelk doende,
Wed. Veldhuyzenvan Iperen.
Leiden7 December 1899.
N°. 257. Leiden, 12 December 1899.
Ingevolge de besluiten van den Raad dezer gemeente van
16 Februari en 21 September 1.1., (Zie Ingekomen Stukken
van dit jaar n°. 9 en n°. 181) werden door M. H. Fontein en
M. de Tombe achtereenvolgens bedragen van ƒ1600.en
ƒ400.in de gemeentekas gestort als bijdragen in de kosten
van bestrating en rioleering van de Oosterstraat en Ooster
dwarsstraat. De uitvoering dezer werken heeft plaats gehad
en is bekostigd uit Volgn. 87 der loopende begrootingwaarop
voldoende gelden beschikbaar waren.
Ten einde evenwel deze ontvangsten en uitgaven te regulari-
seeren en over de onder Volgn. 87 uitgetrokken gelden voor
het daarvoor aangewezen doel te kunnen beschikken, geven
wij U thans in overweging tot de vaststelling van nevens-
gaanden suppletoiren begrootingsstaatdienst 1899, ten bedrage
van ƒ2000.over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 258. Leiden, 13 December 1899.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van de Com
missie der Bewaarscholen, geven wij Uwe Vergadering in
overweging tot de benoeming van een lid dier Commissie over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 12den December 1899.
Wij hebben de eer, voldoende aan het voorschrift, vervat in
art. 15 onzer Instructieter vervulling der vacature, die met
het einde van dit jaar door de periodieke aftreding van Dr.
A. W. Kroon Jr. in onze Commissie ontstaan zal, U aan te
bevelen de Heeren:
Dr. A. W. KROON Jr., aftredend lid en
C. J. LEENDERTZ.
De Commissie der Bewaarscholen te Leiden
J. Korevaar, Voorzitter.
J. A. van Dijk, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
N°. 259. Leiden, '13 December 1899.
Ter vervulling der vacature, ontstaan door het met ingang
van 1 dezer aan Mej. J. M. van Linden verleend eervol
ontslag, hebben wij de eer U in overleg met den Arrondisse-
ments-scboolopziener en na ingewonnen advies van het Hoofd
der school voor de benoeming van een 4e onderwijzeres in de
handwerken aan de openb. lagere school der 3e klasse n°. 1,
de navolgende voordracht aan te bieden:
10. Mej. S. C. J. DE WEKKER;
20. J. E. LABREE; en
30. W. G. DEE.
Onder mededeeling dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 260. Leiden, 13 December 1899.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,.
dat bij haar geene bedenkingen bestaan tegen de ingediende
begrootingen van het R. C Wees- en Oudeliedenhuis en het
R. C. Armbestuur voor het dienstjaar I960.
Zij adviseert U tot goedkeuring van die begrootingen te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 261. Leiden, 15 December 1899.
Aangezien de bewoning van de perceelen Slagerspoort n°. 1, 2,
3,6, 18 en 19 en Zuidsingel n°. 25 door ons vermoed werd
nadeelig te zijn voor de openbare gezondheidwerd door ons
aan de Commissie, bedoeld bij art. 1 der Verordening op de
Onbewoonbaar verklaring, opgedragen een onderzoek naar die
woningen in te stellen.
Uit dat onderzoek bleek, dat de perceelen Slagerspoort n°. 3,
6, 18 en 19 naar het oordeel dier Commissie voldoende ter
bewoning geschikt zijn, dat de perceelen Slagerspoort n°. 1 en
2 door het aanbrengen van verbeteringen ter bewoning ge
schikt gemaakt konden worden, en dat het perceel Zuidsingel
n°. 25 in den toestandwaarin het verkeertniet meer ter
bewoning geschikt te maken is.
Dienovereenkomstig werd den eigenaar van de perceelen