DONDERDAG 10 NOVEMBER 1899. 99 De heer P. 3. van Hoeken. Ik wenschte wel te vragen, M. d. V., waarom in dezen afgeweken wordt van de gewoonte bij het toestaan van dergelijke verzoeken aan andere aanvragers, zooals aan den heer v. d. Kloot e. a. om die demping geheel voor adressants rekening te doen komen, terwijl hier wordt voorgesteld, deze demping voor de helft voor rekening van de gemeente te doen uitvoeren. Ik weet wel er wordt in de stukken gezegd, dat dat gedeelte als openbare straat zal worden gebruikt; maar aan de andere aanvragers wordt dat ook niet in de keuze gegeven. Er wordt alleen gezegd, b. v. ten aanzien van den heer Van der Kloot, dat als adressant de geheele sloot afstaat aan de gemeente kosteloos, hij dan geen hek behoeft te zetten maar er wordt niet gezegd, dat dan de kosten der demping voor de helft voor rekening der gemeente zullen worden genomen, zooals hier. En de begrenzing van het eigendom van de gemeente staat precies gelijk als bij de andere aanvragen. Ik vind de motiveering van Burg. en Weth., waarom zij dat voorstellen, al zeer zwak. De Voorzitter. Ik geloof anders, dat de reden daartoe duidelijk genoeg' in ons voorstel staat. Dit is eene geheel andere zaak. Het betreft hier de doorkruising van straten, die reeds zijn openbare straten, en waarvan een toebehoort aan de gemeente en een aan requestrant Nu krijgen wij het groote voordeel, dat die straten door deze kruising eene ver binding krijgendus is dat evenzeer een groot gemeentebelang als dat het is een belang voor den heer van Waveren; en dat is elders niet het geval. De heer P. J. van Hoeken. Mag ik nog even opmerken, M. d. V., dat de berm van den Hoogen Rijndijk met het daaraan grenzende voetpad ook gemeente-eigendom is; dat staat dus tamelijk gelijk De Voorzitter. Neen, dat staat niet gelijk. Daar geeft de weg toegang tot particuliere woningen, dus is het daar ge heel en al het belang van de bewoners; terwijl nier de kruising van de twee straten zeer gewenscht is, omdat zij beide straten zijn, die later te samen ééne openbare straat zullen uitmaken. Er bestaat dus een groot verschil. Hier worden twee straten vereenigdwaarvan de een toebehoort aan een particulier en de ander aan de gemeente; terwijl aan den Hoogèn Rijndijk een particulier die gaat bouwen, toegang krijgt tot den openbaren weg. Nu ligt het wel op onzen weg, om dat mogelijk te maken, maar niet om bet te betalen. De heer de Lange. Ik heb ook met eenige bevreemding kennis genomen van het voorstel van Burg. en Weth. aan gaande deze zaak; ze is ook in handen geweest van de Commissie van Fabricage, gelijk u bekend is, M. d. V., en die heeft anders geadviseerd en op rtit punt geen advies uit gebracht Het advies van de Commissie van Fabricage is in bet voorstel van Burg. en Weth. echter buiten bespreking gebleven. Ik kan niet inzien, dat de toestand bij den heer van Waveren in werkelijkheid zooveel verschilt met b. v. den toestand, dien wij krijgen aan den Morschweg als gevolg van de aanvrage vari de heeren Sundermeyer c. s. De heer van Waveren heeft eene straat aangelegd, welke straat komt tot aan de sloot, die loopt langs de Groenoordstraat. Nu wil de beer van Waveren gaarne met zijn straat een overpad krijgen over de gemeentelijke straat, n 1. Groenoordstraat. Daarvoor is noodig of overbrugging of demping. De heeren Sunder meyer c. s. willen aanleggen op een terrein aan den Morsch weg eene straat, die op dien weg moet uitkomen, waartoe zij evenzeer een sloot moeten overbruggen of dempen. Nu vragen beiden demping aan. De heeren Sundermeyer c. s. krijgen aansluiting van hun weg aan den Morschweg, terwijl de heer van Waveren aansluiting verkrijgt van zijne straat aan de Groenoordstraat. De heer Dekhuyzen. Er is inderdaad toch wel een verschil. De straten, die op dit oogenblik aan den heer Van Waveren toebehooren, zijn aan den anderen kant, dicht bij den Singel uitgangen van de gemeentestraat. Dus feitelijk verkrijgen wij dat, dat de straat, die aan de gemeente behoort, eene door- loopende wordt. Dat gemeentebelang zit er achter, en dat is bij de aanvrage van de heeren Sundermeijer c. s. het geval niet. De straat tegenover de Gasfabriek is van de gemeente, en die krijgt een doortocht naar de Groenoordstraat. De heer de Lange. M. d. V. De heer van Waveren vraagt niet eens, dat de gemeente de helft der kosten zal vergoeden. Adressant heeft daar bouwterrein in exploitatie gebracht waar toe zijn stratenaanleg noodig was en die straten liggen zoo, dat zij alleen door de straat, die ook de gemeente daar heeft aangelegd bereikbaar zijn. De straten van den adrsssant zijn uitsluitend aangelegd om de waarde van het bouwterrein te doen stijgenzoodat de gemeente hem met haar straat reeds heett geriefd. De Voorzitter. De heer van Waveren, zegt de heer de Lange, vraagt in zijn request niet, dat de gemeente de helft, van de kosten zal betalen. Maar de heer de Lange weet wel wat voor langdurige onderhandelingen hierover zijn gevoerd. De heer van Waveren heeft eerst een langen brief geschreven, die bij de Commissie van Fabricage is ingekomen, en waar van ook de heer l)e Lange vermoedelijk kennis zal hebben genomen. Hoe gaat het met dergelijke stratenplannen en zulke zaken. Wanneer eindelijk na veel overleg Burg. en Weth. de Commissie van Fabricage en requestrant over de ge- wenschte regeling tot overeenstemming zijn gekomen, dan wordt door requestrant een definitief adres aan den Raad ingediend, waarin precies staat wat onder nadere goedkeu ring van den Raad overeengekomen is en vervalt het eerste verzoek, dat in den regel eerst tot Burg en Weth. wordt gericht. Zoo is dat hier ook gebeurd, en dat gebeurt in hon derd gevallen. Na veel moeilijke onderhandelingen, weet de belanghebbende precies wat Burg. en Weth. zullen voorstellen. En nu hebben Burg. en Weth. in deze zaak termen gevonden om af te wijken van de voorwaarden, welke gewoonlijk bij straten aanleg worden gesteld, omdat wij door demping van een eindje sloot daar ter plaatse eene verbinding krijgen tus- schen twee straten. Nu is het zeer juist, dat wanneer later de heer van Waveren deze sloot heelemaal gaat dempen, dan alles geheel voor zijne rekening komt en de gemeente niets betaalt; maar alleen waar het de verbinding geldt van twee openbare straten, is het billijk dat ook de andere be langhebbende, de gemeente, daarin voor de helft bijdraagt; dus alleen in de demping van het kleine stukje, dat de Groenoordstraat zal verbinden met de straat, die reeds aan de gemeente toebehoort. De heer de Lange. M. d V. Naar aanleiding van hetgeen zooeven door U gezegd is komt het mij noodzakelijk voor de verklaring af te leggen, dat ik van de zaak van den heer van Waveren niets afweet dan den inhoud van het adres en het advies van de Commissie van Fabricage en het voorstel van Burg. en Weth. Meer wist ik er niet van; ik zou er anders niet over hebben gesproken. De Voorzitter. Ik weet niet, of deze zaak al behandeld is voordat de heer de Lange lid was van de Commissie van Fabricage. Het kan wezen, dat toen de onderhandelingen geëindigd waren. Maar zoo is de loop van de zaak. Bij Burg, en Welli komt van alles in, en wanneer het belangrijke zaken zijn is het dikwijls wenschelijk, dat met belanghebbenden onderhandeld wordt voordat de zaak bij den Raad gebracht wordt. Eindelijk, na heel veel delibereeren, is men het eens geworden, en over dat resultaat nu kan men hier van meening verschillen dat geef ik dadelijk toe. Burg. en Weth zien hierin een gemeentebelang, zoodat er termen zijn, om de helft in de kosten van deze verbinding te dragen. Daarover echter kan de Raad anders denken Maar dat is de conclusie geweest, waartoe wij gekomen zijn, ook lettende op wat de heer van Waveren daar heeft gedaan. De heer Dekiiuyzen. Ik wensch even in herinnering te brengen, dat de straat, die aan den Bingel uitkomt, zich ver over de honderd meter uitstrekt langs terreinendie aan de gemeente privaatrechtelijk toebehooren en dat deze gronden in waarde zijn gestegen door den aanleg van bedoelde straat. Wij be hartigen dus wel degelijk ons eigenbelang met dien aanleg gemakkelijk te maken. De Voorzitter. Wat betreft den Morschsingel weten wij absoluut niet, of die straten er ooit komen zullen. We hebben at wel eens een straat gedoopt, een naam aan eene straat gegeven, die nog geen straat is; en zoo weten wij ook niet, of daar iets van dien aanleg komt. Maar hier liggen de straten, hier ziet men het openbaar belang. Dat is ook een groot verschil. In die bouwterreinen wordt, tegenwoordig zoo veel gehandeld en gedaan, dat men eigenlijk niet weet of men vandaag nog met dezelfden eigenaar te doen heeft, die gisteren een request tot stratenaanleg heeft ingediend. De heer P. J. van Hoeken. Het spijt mij M. d. V., dat ik eenigszins van opvatting met u moet verschillen wat betreft bet gemeentebelang. Ik zal niet over mijne eigene aanvrage spreken; dat blijft natuurlijk buiten beschouwing. Maar Boter- mans o a. heeft destijds gevraagd die sloot te dempen, en nu heeft vervolgens van der Kloot eenzelfde verzoek gedaan. Gesteld eens, dat beide aanvragers voldeden aan den wensch van Burg. en Weth. en geen hek plaatsten. Dan zou het ge deelte dat zij gedempt hebbenzeer zeker ook openbare straat worden evenals de Groenoordstraat en die van den heer van Waveren. U hebt gezegd, dat dan de menschen, die daar wonen of komen te wonen, op die straat uit en naar hunne woning stappen. Dat is waarmaar de bewoners van de huizen die zullen worden gebouwd aan de Groenoordstraat, zullen ook gebruik maken van die straat. Nu zie ik maar niet in het groote verschil tusschen de Groenoordstraat en de straten die zullen komen voor de huizen van van der Kloot en die van Botermans. Dat staat, dunkt mij, gelijk. De Voorzitter. Het eene is zuiver particulier belang, en hier ziet men het gemeentebelang zoo op de straat liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 5