GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
67
INCtEKOMEir STI ÜKKV
N°. 14G. Leiden, den 3 Juli 1899.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat er bij haar geene bedenkingen bestaan
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30
Juni j. 1. (Ing. stukken n°. 145) tot het beschikbaar stellen
van gelden tot goedmaking der kosten, verbonden aan een
voortgezet onderzoek naar de woningstoestanden in deze
gemeente. Zij geeft Uwe Vergadering derhalve in overweging
den overgelegden staat van af- en overschrijving op de
begrooting, dienst 1899, tot een bedrag van 1000.vast
te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 147. Leiden, 6 Juli 1899.
Overeenkomstig art. 2 der Verordening van 7 Mei 1896
(Gembl. n°. 6) hebben wij de eer U het volgende tweetal aan
te biedenter vervulling der plaatsdie in September e. k.
in ons college zal openvallen door de periodieke aftreding
van ons medelid, den heer Muller:
Dr. J. W. MULLER.
Dr. J. J. SALVERDA DE GRAVE.
De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs.
H. A. Lorentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N". 148. Leiden, 13 Juli 1899.
Onder overlegging van nevensgaand adres van Gebroe
ders Van Ulden en onder verwijzing naar n°. 59 van de
Ingekomen Stukken van dit jaar, hebben wij de eer U
mede te deelen dat tegen ontslag van het kadastrale per
ceel Sectie M. nu. 1794, gemeente Leiden, uit het hypothecair
verband, daarop gelegd ten behoeve der gemeente Leiden ter
verzekering van de nakoming hunner verplichtingen door de
pachters van het reinhouden der gemeente, bij ons geen be
zwaar bestaat.
De geboden koopprijs van 3500.— mag voor het perceel,
dat een grootte heeft van 9 A. 87 c.A. alleszins voldoende
worden geacht en die som zal ook ditmaal worden aangewend
tot aflossing van andere hypothecaire schulden, op de ten
behoeve der gemeente Leiden verbonden goederen gevestigd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
Gebr. Van Ulden toestemming te verleenen tot verkoop van
het perceel, bekend onder Sectie M. n°. 1794, gemeente Leiden,
groot 9 A. en 87 c.A., voor een koopsom van ƒ3500.en ons
te machtigen dat perceel te ontslaan uit het hypothecair ver
band, daarop bij acte van 9 April 1894 ten behoeve der
gemeente gelegd, onder bepaling dat de koopsom moet worden
aangewend tot verdere aflossing van de hypothecaire inschrij
vingen, gevestigd op de perceelen, genoemd in art. 44 der
voorwaarden van verpachting van het reinhouden der gemeente
en met dien verstande, dat tot het ontslag uit het hypothecair
verband niet zal worden overgegaan, alvorens het bewijs is
overgelegd, dat de koopsom tot het boven aangegeven doel
is aangewend, zullende overigens alle voorwaarden, verbonden
aan de ten behoeve van de gemeente Leiden gevestigde hypo
theken, hun volle kracht en waarde behouden.
Tevens stellen wij U voor te besluiten, dat alle kosten,
welke mochten vallen op de ter uitvoering van dit besluit op
te maken actenwaarbij de gemeente Leiden betrokken is
zullen komen ten laste van Gebr.'s Van Ulden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven eerbiedig te kennen:
Johannes Van Ulden en Petrus Van Ulden, aannemers van
het reinhouden der gemeente, wonende te Leiden;
dat zij in de gelegenheid zijn aan Jacob Nicolaas Botermans,
timmerman, wonende te Leiden, te verkoopen het perceel
gemeente Leiden, Kadaster Sectie M. n°. 1794, groot 9 aren
87 centiaren, voor drie duizend vijf honderd gulden (ƒ3500),
welk perceelafkomstig van een der perceelen van de buiten
plaats Rijnstroom, ten behoeve van de gemeente Leiden hypo-
thekair is verbonden bij akte 9 April 1800 vier en negeptig
voor Mr. J. A. F. Coebergbnotaris te Leiden, verleden; v
dat zij U eerbiedig verzoeken machtiging te willen verleenen
dat perceel uit het bypothekair verband ten behoeve van de
gemeente Leiden te ontslaan onder bepaling dat de geheele
koopprijs weder zal strekken tot afbetaling van hypotheken
mistende op perceelen mede bij voormelde akte ten behoeve
van de gemeente verbonden, en waarvan zij de bevoegdheid
tot overneming heeft gedurende den loop van het pachtcontract.
't Welk doende enz.
P. Van Ulden.
J. Van Ulden.
Leiden, 4 Juli 1899.
N°. 149. Leiden, 14 Juli 1899.
Naar aanleiding van bijgaand adres van Jan Botermans,
houdende verzoek om vergunning tot demping van de sloot
langs een gedeelte der voormalige buitenplaats Rijnstroom,
hebben wij de eer U mede te deelendat de Commissie van
Fabricage tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaren,
heeft, mits voor eene behoorlijke rioleering, begrinding en
afscheiding van den door demping verkregen grond worde
zorg gedragen.
Ons geheel met haar advies vereenigende, geven wij Uwe
Vergadering mitsdien in overweging aan Jan Botermans be
houdens de rechten van derden, vergunning te verleenen tot
demping van de sloot aan de Noordzijde van den Hoogen Rijn
dijk, kadastraal bekend onder Sectie M no. 1749 en 1750,
over een lengte van 34 Meter, onder de navolgende voorwaarden
1°. dat de sloot worde ontdaan van bodem- en drijfvuil en
worde aangevuld met zuiver zand tot de door Burg. en Weth.
aan te geven hoogte;
2U. dat over de volle lengte van de sloot een cementen
riool worde gelegd met een inwendige wijdte van 40 bij 60
cM. op een doorgaande grondplank, aan het eene uiteinde
in aansluiting met het riool, gelegen vóór het perceel Hooge
Rijndijk, n°. 62, en dat aan het andere uiteinde een schoeiing
tot grond keering worde geplaatst;
3°. dat tot afvoer van het hemelwater drie gegoten ijzeren
straatkolken volgens het modelbij de gemeente in gebruik
worden geplaatst en door middel van Engelsch aarden buizen
inwendig wijd 30 cM., met het gemeente riool worden ver
bonden
4°. dat het riool voorzien worde van drie gemetselde ruim-
kasten van klinkers in sterke tras met een inwendige wijdte
van 1.50 X 0.60 X 1- M.een wanddikte van één steen
en een bodemdikte van 4 gemetselde lagen, en af te dekken
met gegolfd gegalvaniseerd plaatijzer;
5°. dat de gemeente ten allen tijde bevoegd zal zijn andere
riolen kosteloos te doen aansluiten aan het genoemde cemen
ten riool;
6°. dat de grond van adressant worde afgescheiden van
den gemeentegrond ter halver breedte van de gedempte sloot
door een ijzeren hek op steenen voet, volgens door Burg. en
Weth. goedgekeurde teekening en constructie;
7°. dat de gemeentegrond vóór het hek behoorlijk ten onzen
genoegen begrind, worde opgeleverd;
8°. dat alle werken ten genoegen van Burg. en Weth. worden
uitgevoerd en behoorlijk onderhouden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edelachtbare Heeren Burgemeester
en Wethouders der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren!
Met verschuldigden eerbied verzoekt ondergeteekende hem
vergunning te verleenen tot het dempen van de sloot op een
lengte van 34 Meter liggende en strekkende aan den Hoogen
Rijndijk buiten de voormalige HoogewoerdspoortSectie M
n°. 1749 en 1750 vroeger deel uitmakende van de voormalige
Buitenplaats Rhijnstroom.
Uw onderdanige Dienaar,
Jan. Botermans.
Leiden, 7 Juni 1899.
N°. 150. Leiden, 14 Juli 1899.
Door den Commissaris der Koningin in deze provincie zijn
een tweetal bedenkingen geopperd tegen den inhoud der in
Uw Vergadering van 15 Juni j.l vastgestelde verordeningen
regelende de heffing en de invordering van leges en expeditie-
gelden ter Secretarie, bij het Oud-Archief en aan het Bureau
van den Burgerlijken Stand, te Leiden.
In de eerste plaats geeft Z.H.E.G.in verband met eepe