64
's Gravenhage, 44 Juni 4899.
Ik heb de eer IJ te berichten dat bij mij geen bezwaar
bestaat tegen de overdracht van de aan uwe firma verleende
vergunningen voor telephoonnetten aan de Naamlooze Ven
nootschap «Algemeene Telephoon-Maatschappij voorheen Rib-
bink, van Bork Co."
De Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid,
w. g. C. Lelij.
Aan de firma Ribbink van Bork Co.
te Amsterdam.
Amsterdam, 45 Mei 4899.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen de ondergeteekende,
firma Ribbink van Bork Co. te Amsterdam;
dat zij het voornemen heeft hare zaken te doen overgaan
in eene Naamlooze Vennootschap, en
dat de statuten daarvoor zijn goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 2 Mei j.l. N°. 47
Redenen waarom zij verzoekt te willen goedkeuren dat de
aan haar door CJEd. verleende concessie voor den aanleg en
de exploitatie van een telephoonnet te Leiden wordt overge
dragen op de »Algemeene Telephoon Maatschappij, voorheen
Ribbink van Bork Co."
Hetwelk doende, enz.
Ribbink van Bork Co.
N°. 138. Leiden, 26 Juni 4899.
Ter vervanging van Mej. D. L. Springer, met ingang van
45 Augustus a. s. eervol ontslagen onderwijzeres aan de open
bare school der Be klasse n°. 3, hebben wij de eer [Jwe Ver
gadering, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener
en na ingewonnen advies van het hoofd der school, voor de
benoeming van een 3e onderwijzeres aan die school de volgende
voordracht aan te bieden:
4°. Mej. J. E. Pillard, tijdelijk onderwijzeres aan de school
der 3e klasse, n°. 3;
2°. Mej. A. M. van 't Hooft, onderwijzeres te Wageningen;
3°. Mej. N. J. E. Kruyt, onderwijzeres te 's Gravenhage.
Onder mededeeling, dat de betrekkelijke stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 139. Leiden, 26 Juni 4899.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van H. A. Favier
en andere bewoners van perceelen aan het Utrechtsche Jaag
pad, hebben wij de eer Uwe Vergadering te verwijzen naar
ons praeadvies op een verzoek van gelijke strekking van J. en
J. N. Botermans, opgenomen in de Ingekomen Stukken, n°. 436.
Op de gronden, in dat praeadvies ontwikkeld, geven wij U
in overweging ook op dit verzoek een afwijzende beschikking
te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtb. Raad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekenden, allen bewoners van de nieuw gebouwde
perceelen aan het Utrechtsch Jaagpad van af n°. 28 tot en
met n°. 40, en behoorende tot de Gemeente Leiden, geven
met verschuldigden eerbied te kennen aan Uw Ed.Achtb.
College, dat zij er met de meeste bescheidenheid op aandringen,
dat do straat, gelegen aan den Hoogen Rijndijk buiten de
voormalige Iloogewoerdspoort tusschen de n°. 60 G en 62,
thans behoorende in eigendom aan de H.H. Gebrs Van Ulden,
door de Gemeente mocht worden opengesteld als publieke toe
gang van af voormelden Hoogen Rijndijk tot het Utrechtsch
Jaagpad, daar genoemd pad hen gebleken is ongeschikt te zijn
tot. groote toegang- en rijweg, en door deze openstelling hunne
belangen ten zeerste zouden worden gebaat, indien in deze
door de Gemeente Leiden mocht worden gezorgd.
Overtuigd van de billijkheid van hun verlangen, teekenen
zij dit request in het vertrouwen, dat U Ed.Achtb. College
hierin tot gunstige beslissing zal adviseeren.
Hetwelk doende de requestranten
H. A. Favier.
(volgen de namen van nog 40 adressanten).
Leiden, Juni 4899.
N°. 140. Leiden, den 26 Juni 1899.
In de raadszitting van 44 Juli 1898 werd besloten voor het
jagen op waterwild op de Vroonwateren voor het jachtseizoen
1898/99 permissiën uit te reiken tegen ƒ42.per stuk, terwijl
de afzonderlijke jachten op waterwild gewoonlijk op 4 of 2
Augustus van elk jaar worden geopend.
Evenals in vorige jaren geven wij Uwe Vergadering in over
weging ook dit jaar ons te machtigen om voor het seizoen
18991900 permissiën uit te reiken voor het jagen op
waterwild op de Vroonwateren, tegen betaling van f 42.
per stuk.
In het jaar 4898 werden 16 permissiën uitgereikt, alzoo tot
een bedrag van 192.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 141. Leidenden 27 Juni 1899.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat bij haar geene bedenkingen bestaan tegen
de door Burgemeester en Wethouders ingevolge het bepaalde
bij de 3e alinea van art 44 der wet van 24 Mei 1897 (Staats
blad n°. 456) »tot regeling der financieele verhouding tusschen
het rijk en de gemeenten en herziening der algemeene regelen
ten aanzien der plaatselijke directe belasting" ter vaststelling
aangeboden verordeningen, regelende de heffing en invordering
van weegloonen aan de Gemeentewaag, van eene belasting
onder den naam van marktgeld, van begrafenisrechten op
de Algemeene begraafplaats en van een keurloon van vee en
vleesch.
Zij geeft U derhalve in overweging tot de vaststelling dier
verordeningen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
N°. 142. Leiden, 30 Juni 4899.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging afwijzend te be
schikken op het hierbijgaand verzoek van P. G. C. M. Eigeman om
terugbetaling van het door hem voor zijn zoon, vroeger leer
ling aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, over het 4e
kwartaal van deri loopenden cursus betaalde schoolgeldaan
gezien die leerling eerst op den 9en Juni, dus in den loop
van het kwartaal, de school heeft verlaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edel Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende Paulus, Glaudus, Cornells, Marie,
Eigeman, geeft met verschuldigde eerbied te kennen, dat zijn
zoon Johan Eigeman op 9 Juni met goedvinden van den heer
Directeur Dr. D. de Loos de H. B. S. heeft verlaten, en ver
zoekt ondergeteekende beleefd, restitutie op het door hem op
4 Juni betaald schoolgeld.
't Welk doende enz.
P. G. C. M. Eigeman.
Leiden27 Juni 4899.
N°. 143. Leiden, 30 Juni 4899.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van G. M.
Kosters om terugbetaling van schoolgeld voor den leerling
Willem, Jan, Frederik Schilham, die den 4en Juni j.l. bij
hem is komen inwonen en sedert dien tijd de lessen aan de
Jongensschool le klasse heeft gevolgd, hebben wij de eer U
mede te deelendat bedoelde leerling zich in deze gemeente
heeft gevestigd ten gevolge van het vertrek zijner ouders
naar Indië.
Het komt ons daarom voor, dat er billijkheidshalve wel
termen bestaan om gunstig op het verzoek te beschikken,
zoodat wij U in overweging geven aan adressant restitutie
te verleenen van het over de maanden April en Mei betaald
schoolgeld, ten bedrage van 10.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de Heeren leden van den Gemeenteraad
te Leiden.
Geeft met gepaste eerbied te kennen Gerardus, Martinus
Kosters, Leeraar aan de Hoogere Burgerschool alhier;
dat op den 4sten Juni j.l. tot de jongensschool lste Klasse
is toegelaten, Willem, Jan, Frederik, Schilham, die bij hem
op dien datum is komen inwonen