44
DONDERDAG
G JULI 1899.
verzoek tot u allen. Ik wenschdat het u gegeven moge
zijn nog jaren lang lid van dezen Raad te zijn, en dat de door
u in de toekomst te voeren beraadslagingen steeds zullen
mogen strekken tot bevordering van den bloei en de welvaart
van onze gemeente Leiden, die ons allen lief is.
En nu ten slotte mijn verzoek. Wilt allen, ook dan wanneer
ik deze plaats zal hebben verlaten, blijven voortgaan mij
diezelfde vriendschap en. welwillendheid te blijven toedragen
die ik tot hiertoe in zoo hooge mate heb mogen ondervinden
en die ik, gij kunt daarvan verzekerd zijn, ook in de toekomst,
steeds op hoogen prijs zal blijven stellen. (Applaus).
De Voorzitter. Ik spreek zeker uit naam van alle leden
dezer vergadering, wanneer ik den heer Verster van Wulver-
horst dank zeg voor de welwillende en hartelijke woorden,
die hij bij gelegenheid van zijn afscheid in deze vergadering
heeft gesproken. De heer Verster weet beter dan anderen hoe
zeer het mij leed doet, dat hij zijn ontslag heelt genomen.
Wat hij voor onze gemeente heeft gedaan in al de jaren,
dat hij hier ik meen, dat het bijna dertig jaren is onaf
gebroken als raadslid heeft gezeten, dat heb ik bij eëne vorige
gelegenheid, toen de heer Verster vijf-en-twintig jaren lid van
den Raad is geweest, in deze vergadering herinnerd. Wij
danken den heer Verster voor wat hij voor de gemeente heeft
gedaan. Wij wenschen hem nog vele levensjaren toe en wij
rekenen ér op, dat hij, als hij kan, altijd de belangen van onze
gemeente nog zal blijven bevorderen.
Mijnheer Verster, wij allen wenschen u nog vele gelukkige,
gezonde en gezegende jaren toe. (Applaus).
De heer Pera. M. d. V.! Mag ik thans even uwe aandacht
vestigen op den toestand in de Haarlemmerstraat des Zater
dagsavonds, tengevolge van het plaatsnemen van allerlei wagens
met koopwaren. Daarover worden talrijke klachten geuit en
mij komen die klachten niet geheel ongegrond voor. Ik acht
het wenschelijk, dat ook van die wagens plaatsgeld wordt
gevraagd, wanneer zij daar vaste plaatsen innemen. En anders
zal men ze toch moeten verplichten niet vlak voor de deuren
der bewoners te blijven staan.
De Voorzitter. Ik neem mij voor in eene volgende ver
gadering uitvoerig op de vraag van den heer Pera te antwoorden.
De zaak is nog in onderzoek. Wat nu geschiedt is eene proef
neming, die reeds oneindig veel beter resultaten oplevert dan
de vroegere bandelooze toestand. Nu de proefneming drie Zater
dagavonden is genomen, wacht ik nog een definitief rapport
van de politie af om volledig te kunnen antwoorden.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Openbare
Vergadering gesloten en veranderd in eene Vergadering met
gesloten deuren.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.