DONDERDAG 6 JULI 1899. 41 het publiek verkeer openstellen van de particuliere straat op de buitenplaats Rijnstroom van Gebr. Van Ulden. (Zie Ing. St. n°. 136). XIV. Verzoek van H. A. Fa-vier c. s., in zake het voor het publiek verkeer openstellen van de particuliere straat op de buitenplaats Rijnstroom van Gebr. Van Ulden.. (Zie Ing. St. n°. 139). De Voorzitter. Hierbij is aan de orde het ingekomen adres van eenige bewoners van den Hoogen Rijndijk en Rijndijk- straat, van gelijke strekking als het verzoek van H A. Favier. Leiden, 1 Juli 1899. Aan den Raad der gemeente Leiden, geven ondergeteekenden, allen eigenaars en bewoners van huizen aan den Hoogen Rijndijk en de Rijndijk straat met ver- schuldigden eerbied te kennen dat, aangezien het voor hen een groot ongerief is, geene geschikte doorgang te hebben naar den Rijn, voornamelijk met het oog op verhuizingen, die soms per scheepsgelegenheid aankomen, als ook met aanvoer van brandstoffen, enzzij het verzoek .van de H.H. J. en J. N. Botermans, welke u in overweging geven, maatregelen te nemen, om de straat van Gebrs. Van Ulden voor publiek verkeer open te stellen ondersteunen. 't Welk doende met de meeste hoogachting de requestranten M. P. Splinter. B. H. Gebhardt. H. Van Loo. F. Verboom Soumain. Op al deze verzoeken wordt zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming afwijzend beschikt. XV. Verzoek van de firma Ribbink, Van Bork Co., om vergunning tot overdracht van de concessie voor den aanleg en de exploitatie van een telephoonnet, in de gemeente Leiden aan de »Algemeene Telephoonmaatschappij", voorheen Ribbink, Van Bork Co. (Zie Ing. St. n°. 137 Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XVI. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden tot goedmaking der kosten, verbonden aan een voortgezet onder zoek naar de woningstoestanden in deze gemeente. (Zie Ing St. n°. 145.) De heer Drucker. M. d. V. Nu voor ons ligt het rapport omtrent het woningsonderzoek in deze gemeente, wensch ik Burg. en Weth. dank te zeggen voor hetgeen zij in deze hebben gedaan. In den afgeloopen winter namen Burg. en Weth. het initiatief tot een voorstel, hetwelk toen in den Raad algemeen bijval heeft gevonden en dat daarop nader door Burg. en Weth. is uitgevoerd. Het resultaat daarvan hebben wij thans voor ons liggen in dit groene boekje. Het ziet er vrij eenvoudig uit, maar wanneer men gelegenheid heeft gehad iets nader gade te slaan, wat er al zoo noodig was om dit boekje in elkaar te zetten, dan begrijpt men ook, dat de voorbereiding van het werk en het toezicht over de uitvoering daarvan heel wat zorg en arbeid heeft gekost. Voor dien arbeid wensch ik een woord van hulde te brengen aan Burg. en Weth en met name aan de leden van het Dag. Bestdie zich speciaal met dezen arbeid hebben bezig gehouden, aan IJ, M. d. V., die, zooals bij alle zaken deze gemeente rakende, zoo ook hier, een deel van den arbeid voor uwe rekening hebt genomen, en aan den Wethouder Korevaar, wien geen moeite te veel is geweest om dit werk tot een goed einde te brengerf. Ik hoop, dat de Raad door aanneming van dit voorstel op den ingeslagen weg zal voortgaan. Wat hier geleverd is zou wellicht in andere landen minder de aandacht trekken, omdat men daar dergelijke onderzoekingen reeds veel meer heeft gedaan, doch bij ons te lande is dit nog zeer weinig voorgekomen. Door deze gegevens te verzamelen heeft de gemeente Leiden, na Amsterdam, een voorbeeld gesteld aan andere gemeenten. Ik zou daarom wel aan Burg en Weth. willen vragen, of zij niet door versprei ding van het rapport te bevorderen, er toe zouden willen medewerken, ook elders nut te stichten. Wat gedaan is en nu weder wordt voorgesteld te doen is eèn werk, waarvan wij hier ter stede in de eerste plaats de vruchten zullen plukken. Wij zijn in Leiden op verschillende wijzen bezig flinke verbetering aan te brengen in den toestand van de volkshuisvesting. Het eerste wat daarvoor noodig is, is afdoende kennis van den feitelijken toestand, eerst daarna zal men met meer kracht en zekerheid kunnen voortwerken. Dit zal vooral waar zijn, wanneer binnen korten tijd tot stand mocht komen eene woningwet van Rijkswege, waardoor onze werkzaamheid op dit gebied zal worden bevorderd en gemak kelijker gemaakt Komt die wet tot stand, dan zal Leiden in zoover gereed zijn, dat wij weten, hoe de toestand hier is. Ik hoop dus ten zeerste, dat dit voorstel, evenals het vroegere, door den Raad zal worden aangenomen. De Voorzitter. Ik betuig den heer Drucker namens het Dag. Best. hartelijken dank voor de welwillende woorden door hem tot ons College gericht, welke woorden ik geheel en al overbreng op den wethouder Korevaar, die met ont- zachelijke moeite en inspanning dit werk heeft tot stand ge bracht. Wij hebbep samen slechts de zaak bezien, hij is de uitvoerder geweest. Wat nu den wensch van den heer Drucker betreft, om de verspreiding van deze statistiek te bevorderen Burg. en Weth. zijn daartoe ten zeerste bereid door aan ieder, die dat verlangteen exemplaar toe te zenden. Wellicht kan ook worden overwogen, of het niet mogelijk is dit boekje verkrijgbaar te stellen op de secretarie. De heer P. J. Van Hoeken. Ik wensch alleen eene kleine inlichting te vragen, M. d. V. Ik ben geheel met u eens, en ook met den heer Drucker, dat het noodig is deze gelden daarvoor toe te staanmaar ik zou gaarne willen vernemen aan wie, behalve natuurlijk aan de commissie, die werkzaam heden worden opgedragen. De uitvoering daarvangebeurt dat door den architect of door een opzichter of door extra personeel De Voorzitter. Ja, voor het opmaken van de statistiek is opzettelijk een ambtenaar noodig geweest. Maar het werk is overigens opgedragen aan den heer Maas, directeur van de brandweer, den heer Nijkinspecteur van de bouwpolitie, en den heer De Zwart, onderdirecteur van de brandweer. Maar verder was nog een jongmensch noodig, die de verschillende opgaven uitwerkte. Dat is juist het groote werk en kon niet aan de gewone ambtenaren worden opgedragen. Wij zijn er in geslaagd dit werk te doen uitvoeren voor het toegestane bedrag van 500.waarvan, geloof ik, nog eene kleinig beid is overgebleven. De heer Den IIouter. Ik heb het woord gevraagd, M. d. V., om te constateeren, dat ik bij dit onderwerp al bijzonder ongelukkig ben. De heer Drucker heeft in de eerste plaats mij het gras voor de voeten weggemaaid. Toen ik ter raadszaal toog, was mijn plan Burg. en Weth. warmen dank te brengen voor het doen verschijnen van dit rapport. Maar ik acht mij gelukkig, dat de heer Drucker dat heeft gedaan, die beter dan ik heeft kunnen vertolken wat in mij omgaat. Verder ben ik ongelukkig geweest doordat de heer Van Hoeken reeds de vraag heeft gedaan, die ik ook fiad willen doen. Evenwel wenschte ik die gaarne nog nader te preciseeren aan de hand van het rapport zelf. Op bladz. 5 in het midden staat: »Het onderzoek werd ingesteld door vier ploegen, elk bestaande uit een chef en een bekwamen timmerman. Elke ploeg werkte zelfstandig. Aanbeveling verdiende het, dat de chefs onafhankelijke mannen waren, die objectief een woning konden beoordeelen, den vereischten graad van ontwikkeling hadden om de lormulieren behoorlijk te kunnen invullen en den tact om met de bewoners der te onderzoeken woningen om te gaan. De keuze viel op den Inspecteur van de Bouwpolitie en drie bekwame patroons hier ter stede.'' Er was dus eene uitstekend goede commissie bijeen. Op pag. 6 bovenaan lees ik: »Daarna begonnen de vier ploegen, twee aan twee gecombineerd, het onderzoek ter plaatse, dat eerst langzaam, maar spoedig meer geregeld voortging, zoodat aan elke ploeg het werk afzonderlijk kon worden toevertrouwd. Eiken avond bezorgde de opnemer zijn ingevulde formulieren bij den ambtenaar met de verzameling belast. De juistheid der ingevulde formulieren werd van tijd tot tijd gecontroleerd; voor drie ploegen bleek dit herhaaldelijk over bodig, voor één ploeg echter noodzakelijk; van deze warende opgaven onnauwkeurig en bleken de vragen zelfs na de her haalde toelichtingen niet goed begrepen te zijnzij werden daarom aan een algeheele nauwkeurige herziening onderworpen, wat veel oponthoud veroorzaakte." M. d. V., wij hadden dus uitstekend bekwame, onaf hanke- lijke, deskundige mannen, en dat heeft niet kunnen verhin deren, dat een gedeelte van het werk is moeten worden overgedaan, en dus altijd de vrees blijft bestaan, dat er kleine fouten of onjuistheden ingeslopen zijn. Waar het nu geldt een werk van zoo uitnemend belang, bevattende ge gevens, welke van belang zijn voor Leiden en den gezond heidstoestand in het algemeen, is het daar niet gewenscht dit werk te geven in één hand? Als het uitgaat van één manb. v. van den ambtenaar bij de bouwpolitiedan zou het zeer zeker veel langer duren; maar er is ook geen vlie gende haast bij. Waar wij echter zien, dat een gedeelte van het werk is overgedaan en dat die verschillende mannen niet zoo volkomen een geheel vormden en ieder een eigen inzicht had, zou het daar niet gewenscht zijn dit werk aan een man op te dragen, die toezicht houdt en verantwoordelijk is?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 5