38 DONDERDAG 6 JULI 1899. aan zijne bezwaren tegemoet te komen. Burg. en Weth. zijn daarop nog in nader overleg getreden met Van Waveren en hebben de groote concessie verkregen, dat de erker 25 cM. zou verwijderd worden van den gevel van het huis van Mulder; en nu dachten wij, dat daarmede de vrede geteekend was. Hetgeen in dit schrijven wordt gezegd is niet geheel juist, want de erker heeft niet over de geheele gevelbreedte de volle diepte, en de 25 cM. gaan niet af van de diepte van den erker maar van de gevelbreedte, en bovendien is de erker niet diep 2.10 meter maar 1.70 meter. Ik geloof dus niet, dat dat zooveel hinder geven kan. Wij hebben er alles aan gedaan wat mogelijk was en dachten, dat de heer Mulder nu tevreden was Wij hebben dan ook bezwaar tegen het verzoek van den heer Mulder, waarmede de belangen van den heer Van Waveren ernstig zouden worden benadeeld. Wanneer de erker wegviel, zou de geheele inrichting van het gebouw moeten veranderd worden. De heer Van Kempen. Naar hetgeen ik er van begrijp, M. d. V., dan heeft de heer Mulder hiervan wel degelijk schade. Hij zou die schade niet hebben aan een gewoon huis of aan zijne drukkerij, maar hij verhuurt zijn huis aan ver schillende heeren. Wanneer nu het uitzicht dier heeren, die in die vertrekken zittenwordt benomen door een groot voor uitstekend balcon, dan spreekt het vanzelf, dat de belangen van den heer Mulder daardoor worden geschaad. Wanneer de heer Van Waveren kon goed vinden in het midden van het gebouw, dat hij nu in dienst zal nemen, een balcon te maken, waardoor aan beide zijden ruimte overbleef, dan zou dat niet schaden en de heer Van Waveren kon dan zelfs dat gedeelte nog wat meer naar voren laten springen, zoodat dan toch menschen genoeg op het balcon konden zitten. Nu is er maar een verschil van 25 cM., dus een klein stukje buiten den gevel van den heer Mulder. Hij ziet nu tegen het balcon aan, dus wordt het uitzicht van de huurkamers daar door aanzienlijk geschaad. Door het verhuren dier kamers moet de heer Mulder mede in zijn levensonderhoud voorziendus is eene zoodanige regeling gewenscht, dat ook de belangen van den heer Mulder zooveel mogelijk worden behartigd. De Voorzitter. Wij gelooven, dat de heer Mulder meer last zou hebben van een balcon dan hij nu hebben zal. U zegt wel, dat er nu maar een verschil van25 c.M. is, maar daarbij moet niet worden vergetendat de erker aan de beide uit einden met eene ronding loopt. De erker is niet vierkant, zoodat men daar bepaald tegen aan kijkt, maar loopt met een rondingzoodat er langs gekeken wordt. Daarom zou een balcon midden in den gevel meer last geven. Ook moet rekening worden gehouden met de symmetrie van het gebouw. Wij hebben alles gedaan wat mogelijk is om aan het bezwaar tegemoet te komen. Het geeft altijd last, wanneer men on middellijk naast een ander woont. Dat is dus niet giheel te voorkomen, en wij hebben zooveel mogelijk alles gedaan om de tegenstrijdige belangen te vereenigen. De heer Van Kempen. Als deze zaak opnieuw bij Burg. en Weth wordt overwogen, M. d. V., dan vertrouw ik op de bekende welwillendheidook van het hoofd dezer gemeente, om zonder de belangen van den heer Van Waveren te schaden, een middel te vinden, wanneer dat mogelijk is, om in deze nog eenigszins aan het ingediende bezwaar te gemoet te komen. De heer Den Hooter Ik dank U, M. d. V., dat II mij permitteert daarover nog een enkel woord te zeggen ik weet, dat de verordening deze zaak aan Burg. en Weth. overlaat en ik kan dus niet anders dan uwe goedheid lovendat IJ ons toestaat hierover iets te zeggen. De bovenkamers van het huis van den heer Mulder zullen ontegenzeggelijk in waarde verminderen wanneer het uitzicht aan de eene zijde van de Breestraat door een uitbouw wordt verminderden evenzoo zullen de benedenkamers niet in licht toenemen. Wij moeten voor elkander wat over hebben en een klein beetje overlast van een ander kunnen verdragen wanneer dat noodig is. Maar bij mij rijst de vraag, of het hier noodig is. Ik kan mij voorstellen, dat wanneer het geldt een klein perceeleen ondiep pandmen dan zegtin vredes naam moet dan maar 11 meter uitbouw worden toegestaan. Maar nu wij te doen hebben met een kolossaal groot pand, is dat wat anders. Mogelijk terwille van een bouwstijlmaar terwille van de ruimte zal de bouwer moeilijk kunnen zeggen dat het noodig is een gedeelte lucht van de Breestraat weg te nemen Ik zou dus in overweging willen geven den heer Mulder geen overlast aan te doen. De Voorzitter. Dat zal moeilijk te voorkomen zijnde heer Mulder zal altijd eenigen overlast ondervinden. Ik zelf zou ook niet graag een erker naast mijn huis hebbenmaar dat is niet te keeren. Op dien grond kan men een dergelijk bouw plan niet weigeren. Burg. en Weth. meenen bovendiendat het bezwaar van den heer Mulder wel wat overdreven is. Onze deskundigen zeggen, dat hij, wanneer de erker volgens het gewijzigde plan wordt aangebracht, daarvan weinig last zal ondervinden. Bij het oorspronkelijke plan toen de erker de geheele gevelbreedte zou innemen, was het bezwaar van den heer Mulder, dat men uit den erker in zijne kamers zou zien wellicht gegrond, maar aan dat bezwaar is nu volledig tegemoet gekomen. De ronding die aan den erker wordt gegeven maakt, dat de stu denten op de kamers van Mulder geen last van inkijken zullen hebben. Zooals de heer Den Houter terecht heeft opgemerkt, be hoort deze zaak geheel bij Burg. en Weth.maar ik heb nooit bezwaar om onze handelingen in den Raad te doen bespreken. De heer Pera. M d. V. U zeide dat men in het algemeen niet zal kunnen voorkomen, dat de eene bewoner wel eens last kan krijgen van den ander, maar mij komt het toch voor, dat het aanbrengen van zulke versieringen niet wenschelijk is. Wanneer in eene straat het eene huis als het ware achter- uitgedrukt wordt door het vooruit laten springen van een ander, dan gaat de rooilijn geheel verloren, en in dit geval verliest het huis van den heer Mulder zeker aan waarde. De Voorzitter. Dat ben ik mot den heer Pera niet eens: er moet ook gelet worden op de sierlijkheid van constructie van een gebouw, en een erker kan tot verfraaiing veel aan brengen. En zooals ik reeds zeide, wij gelooven niet, dat de heer Mulder nu veel last meer van dien erker zal hebben wat onze deskundigen geheel met ons eens zijn. De heer Pera. Ik kan toch niet anders zeggen, dan dat de waarde van het huis van Mulder door den bouw achteruitgaat. De Voorzitter. Ik geloof dat dit overdreven is. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat op 19 Juni j.l. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan procesverbaal is opgemaakt, dat ter inzage van de leden in de Leeskamer is nedergelegd en in afschrift gezonden aan de Ged. Staten van Zuid-Holland. Aan de orde is: I. Verzoek van Prof. Dr. J. F. O. S. Veit, om continuatie in de betrekking van Stadsvroedmeester. (Zie Ing St. n°. 127.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Van Kempen, Hasselbach en P. J. Van Hoeken verzoeken met mij het stembureau uit te maken. Wordt met algemeene (24) stemmen Prof. Dr. Veit als stadsvroedmeester gecontinueerd. II. Benoeming van een 3en onderwijzer aan de Openbare Jongensschool der 2de klasse. (Zie Ing. St. n°. 128.) Wordt benoemd met 23 stemmen de heer J. J. Lecker. Een stem is uitgebracht in blanco. III. Benoeming van een 3e onderwijzeres aan de Openbare school der 3de klasse n°. 3. (Zie Ing. St. n°. 138.) Wordt benoemd met 23 stemmen Mej. J. E. Pillard. Een stem is uitgebracht in blanco. IV. Benoeming van eene Commissie van drie leden in zake eene eventueele onbewoonbaarverklaring van het perceel Waard- gracht 86. (Zie Ing. St. n°. 144.) Als eerste lid wordt benoemd de heer Drucker met 23 stemmen; de heer Siegenbeek van Heukelom verkreeg 1 stem. Bij de stemming voor een tweede lid worden uitgebracht op den heer Van Lidth de Jeude 11, Van Rhijn 4, A. J. Van Hoeken, Korevaar en den Houter ieder 2 stemmen, Hasselbach Pera en Siegenbeek van Heukelom ieder 1 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan. Bij deze stemming verkrijgen de heeren Van Lidth de Jeude 18, Van Rhijn en A. J. Van Hoeken ieder 2 stemmen, Pera en Siegenbeek van Heukelom ieder 1 stem, zoodat gekozen is de heer Van Lidth de Jeude. Als derde lid wordt benoemd de heer Van Rhijn met 15 stemmen. De heer Den Houter verkrijgt 4 stemmen, de heeren Hasselbach en A. J. Van Hoeken ieder 2 stemmen, de heer Van Dissel 1 stem. Al de benoemden verklaren zich bereid hunne benoeming aan te nemen. De Voorzitter. Aan het bureau, waarin morgen de heer De Goeje voorzitter is, zullen twee heeren ontbreken, nl. de heeren Mr. 't Hooft en Ter Laag, de laatste wegens het overlijden van zijn zwager Dr. Nijkamp. Nu heeft het bureau mij uit- genoodigd als plaatsvervanger voor te stellen den heer Harte-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 2