DONDERDAG 6 JULI 1899.
37
Zitting van Donderdag 6 Juli 1S99.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
i°. Verzoek van Prof. Dr. J. F. 0. S. Veit, om continuatie
in de betrekking van Stadsvroedmeester. (127)
2°. Benoeming van een 3en onderwijzer aan de Openbare
Jongensschool der 2e klasse. (128)
3°. Benoeming van een 3e onderwijzeres aan de Openbare
School der 3e klasse n°. 3 (138)
4°. Benoeming van eene Commissie van drie leden in zake
eene eventueele onbewoonbaarverklaring van het perceel
Waardgracht 8G (144)
5°. Verzoek van P. G. C. M. Eigeman, om terugbetaling
van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (142)
6°. Verzoek van G. M. Kosters, om terugbetaling van school
geld, Lager Onderwijs. (143)
7°. Verzoek van D. Klinkenberg Jr., om vrijstelling van de
betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (132)
8". Verzoek van J. A. Bary, om vergunning tot overschrijding
van het maximum der bij de verordening op het bouwen
en sloopen bepaalde hoogte van perceelen, ten opzichte
van het perceel Donkersteeg 13. (129)
9°. Verzoek van de firma Peek en Cloppenburg, om ver
gunning tot overschrijding van het maximum der bij de
verordening op het bouwen en sloopen bepaalde hoogte
van perceelen, ten aanzien van het achtergedeelte van
perceel Breestraat 76. (133)
10°. Rekening dienst 1898. van de Stedelijke Werkinrichting.
(131)
11°. Voorstel omtrent de uitgifte van permissiën tot het jagen
op waterwild op de Vroonwateren. (140)
12°. Voorstel tot toekenning van een jaarlijksche gratificatie
aan den eervol ontslagen stadswerkman L. Rosdorff. (135)
13°. Verzoek van J. en J. N. Botermans, in zake het voor
het publiek verkeer openstellen van de particuliere straat
op de buitenplaats Rijnstroom van Gebr. Van IJlden. (136).
14°. Verzoek van H. A. Favier c. s.in zake het voor het
publiek verkeer openstellen van de particuliere straat op
de buitenplaats Rijnstroom van Gebr. Van IJlden. (139)
15°. Verzoek van de firma Ribbink, Van Bork Co., om
vergunning tot overdracht van de concessie voor den aan
leg en de exploitatie van een telephoonnet in de gemeente
Leiden aan de »Algemeene Telephoonmaatschappij", voor
heen Ribbink, Van Bork Co. (137)
16°. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden tot goed
making der kosten verbonden aan een voortgezet onderzoek
naar de woningstoestanden in deze gemeente. (145)
17". Vaststelling van de verordeningen, regelende de heffing
en invordering van weegloonen aan de Stadswaag. (130
en 141)
18°. Vaststelling van de verordeningen, regelende de heffing
en invordering van eene belasting onder den naam van
marktgeld. (130 en 141)
19°. Vaststelling van de verordeningen, regelende de heffing
en invordering van begrafenisrechten op de Algemeene
begraafplaats. (130 en 141)
20°. Vaststelling van de verordeningen, regelende de heffing
en invordering van een keurloon van vee en vleesch.
(130 en 141)
21°. Vaststelling der verordening tot voorkoming van brand.
(134)
22°. Vaststelling der verordening op het blusschen van brand.
(134)
23°. Vaststelling der verordening op de brandweer. (134).
24°. Vaststelling der verordening op wegen, lanen, straten,
enz. en wateringen en slooten. (134)
Tegenwoordig zijn 25 leden, als de heerenKaiser, Zaaijer,
Van Dissel, Zillesen, J. P. J. Driessen, Stadhouder, Verster van
Wulverhorst, Van Lidth de Jeude, A. J. Van Hoeken J.Jz.,
De Goeje, Van Kempen, Pera, Dekhuyzen, Juta, L. Driessen,
Hasselbach, P. J. Van Hoeken, Van Rhijn, Kerstens, Van
Hamel, Drucker, Korevaar, Siegenbeek van Heukelom, Den
Houter, Fockema Andreae. alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig de heeren: De Vries en Kroon, wegens uitstedigheid.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 15 Juni worden gelezen en goedgekeurd.
(De heer Den Houter komt tér Vergadering).
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 13/16 I
Juni j 1 B. N°. 2021 (3e afd.) G. S. n°. 78/2 ten geleide van
de goedgekeurde raadsbesluiten van 1 Juni j 1. tot het doen
van af- en overschrijving op de begrooting dienst 1899 ad
f 117.voor de uitbreiding van het hulppersoneel bij het
Herhalingsonderwijs en op de begrooting dienst 1898 ad f 35,83
ter aanvulling van een begrootingspost die te laag was geraamd.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van. M. J. D. Van Harinxma thoe Slooten, om
afschrijving van plaats directe belasting dienst 1899, wegens
woonplaats verandering.
Wordt in handen gesteld van Burg. en Weth.
2°. Adres van M. P. Splinter e. a. hondende ondersteuning
van het verzoek van J. en J. N. Botermans e. a. om de straat
liggende in de buitenplaats Rijnstroom voor het publiek ver
keer open te stellen.
Zal worden behandeld bij punt 13 der agenda.
3°. Adres van J. en P. Van Ulden, pachters van het rein-
houden der gemeente, om het perceel kadastraal bekend gemeente
Leiden Sectie M. n\ 1794 te ontslaan uit het hypothecair
verband dat ten behoeve van de gemeente is gelegd voor de
richtige uitvoering van de verpachting van het reinhouden
der gemeente.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Adres van P. J. Mulder, houdende verzoek tot intrekking
van de aan M. H. Van Waveren verleende vergunning tot het
doen maken van een uitbouw aan perceel Breestraat 84, welk
perceel onmiddellijk grenst aan het perceel van adressant.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen de onder-
geteekende P. J. Mulder, wonende aan de Breestraat 82, dat
de eigenaar van het perceel Breestraat 84, grenzende aan het
perceel van adressant, voornemens is aan de bovenverdieping
van zijn perceel over de volle breedte van den voorgevel een
uitbouw te maken 2.15 M. buiten de rooilijn uitspringend.
Het behoeft geen toelichting dat daarmede het uitzicht van
het perceel van ondergeteekende naar ééne zijde geheel zou
worden benomen, en waar de verordening op het bouwen het
maken van zoodanige uitbouwsels terecht verbiedt {art. 40)
en adressant in de waarde en het gebruik van zijn perceel
schromelijk zou worden benadeeld, neemt hij de vrijheid be
leefdelijk de tusschenkomst van UEd. Achtbaren in te roepen,
om te voorkomen dat de rechten van den eenen burger zoo
ernstig door den andere geschaad zouden worden. Aan de
welwillendheid van Burgemeester en Wethouders heeft hij op
eenzelfde verzoek reeds verkregen, dat de breedte van den
voorsprong met 25 cM zou wrorder> verminderd, doch daar
dan nog altijd onmiddellijk bij de grens af van beide perceelen
een voorsprong zou worden gemaakt van 1.90 M. meent
hij niet te mogen berusten bij die toezegging, doch het mogelijke
te moeten beproeven om te verkrijgen dat geen voorsprong
gemaakt worden, en alzoo het uitzicht zou blijven zoo als
dit tot dusver bestond Mocht reeds toestemming zijn verleend,
dan meent adressant nog te wijzen op {art. 54) derzelfde ver
ordening, waar intrekking wordt mogelijk gemaakt.
Hetwelk doende.
Leiden, 5 Juli 1899. P. J. Mulder.
De heer A. J. Van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Het komt mij
voor dat de motieven door adressant aangevoerd niet onge
grond zijn. Ik zou daarom Burg. en Weth. ernstig in over
weging willen geven om deze zaak nogmaals nauwkeurig te
onderzoekenten einde te zien of aan de bezwaren van adres
sant tegemoet te komen is, door bijv. den erker in plaats van
op 10 meter op 7 a 8 meter te stellen, waardoor het uitzicht
van den' heer Mulder niet zoo geheel benomen wordt.
De Voorzitter. De voorstelling in het adres gegeven is
niet geheel juist. Wat is er geschied? De heer Van Waveren
heeft ingezonden een bouwplan, waaruit bleek dat een erker
zou worden gemaakt aan het perceel, beslaande de geheele
gevelbreedte.
Burg. en Weth. hebben de zaak zeer nauwkeurig onderzocht,
maar van een overwegend bezwaar tegen dien erker is hun
niets gebleken. Natuurlijk is het nooit aangenaam wanneer
men iemand tot buurman heeft, die een vooruitstekend gedeelte
aan zijn gevel aanbrengt, maar daaraan is nu eenmaal niet
veel te doen; in de bebouwde kom der gemeente moet men
zich dergelijken overlast van zijn buurman wel eens getroosten,
anders zou men zulke bouwwerken geheel moeten verbieden.
Nadat het bouwplan was goedgekeurd, is de heer Mulder bij
mij gekomen om zijne bezwaren kenbaar te maken. Ik heb
hem toen gezegd, dat het mij speet, dat hij niet vroeger bij
mij was gekomen, doch wellicht wist hij van het bouwplan
niet af. Evenwel heb ik hem beloofd te trachten zooveel mogelijk