51 N°. 134. Leiden, 22 Juni 1899. De Commissie voor de Strafverordeningen heeft de eer IJ hierbij ter vaststelling aan te bieden: 1°. Concept-verordeningen y>ter voorkoming van brand" en y>op het blusschen van brand" welke bestemd zijn ter ver vanging van de artikelen 194 tot en met 217 van de Alge- meene Politieverordening van 1879. 2°. Concept-verordening »op de brandweer" ter vervanging van de verordening van guatu3 jg-jj Qjief Brandwezen in de Gemeente Leiden. In laatstgenoemde verordening, waarvan de herziening inge volge de Verordening voor vaste Commissien uit den Ge- meenteraad ook aan ons is opgedragen, zijn eenige wijzigingen gebracht waarvan de noodzakelijkheid is gebleken. Onder meer beoogt de nieuwe verordening eene belangrijke vereenvoudi ging te brengen in den dienst der brandweer door te be palen dat bij het ontstaan van brand niet alle handspuiten daarheen zonder opontbod zullen vervoerd worden, maar slechts die, in welker door Burg. en Weth. te bepalen wijken de brand plaats heeft. Verder zijn uit de bestaande verordening eenige bepalingen weggelaten, die meer eigenaardig in de voor het personeel der brandweer vast te stellen lnstructiën thuis behooren. 3°. leggen wij aan Uwe vergadering over eene Concept verordening r>op wegenlanenstraten, enz. en wateringen en slooten." Onze commissie is van oordeel dat eene verordening als deze dringend noodig is geworden, nu zich, ten gevolge der grensregeling, in onze gemeente een groot aantal particuliere lanen, wegen, slooten enz. bevinden, welke voor een groot deel in slechten en bijna alle in onvoldoenden staat van onderhoud verkeeren. De Gemeente een middel te doen hebben waardoor zij de eigenaren de verplichting tot behoorlijk onderhoud kan op leggen en de nakoming dezer verplichting door strafbedrei ging kan verzekerenis het doel dezer verordening. Inzonderheid wat betreft de particuliere lanen deelen wij IJ mede dat uit herhaalde klachten door de bewoners tot het Dagelijksch Bestuur gericht, genoegzaam is gebleken dat de eigenaren zich weinig laten gelegen liggen aan die gedeelten van hunne grondenwelke zij voor het publiek verkeer open stellen en in het geheel geen rekening houden met de eischen die met het oog op de openbare orde en veiligheid aan open bare wegen zijn te stellen. Naar aanleiding van die klachten hebben tusschen Burge meester en Wethouders en bedoelde eigenaren meermalen besprekingen plaats gehad, waarbij dezen laatsten in over weging werd gegeven om öf hunne eigendommen behoorlijk te onderhouden öf, wilden zij zich van dat onderhoud ont slaan ze aan de Gemeente in eigendom over te dragen. Van overneming door de Gemeente kan echter alleen sprake zijn, als de straten en wegen door de eigenaren in goeden staat zijn gebracht, of wel als de eigenaren door het betalen van eene billijke vergoeding de Gemeente in staat stellen dit van gemeentewege te doen. De onderhandelingen stuitten in den regel op dezen finan- cieelen eisch af. Ook deed zich meermalen het geval voor dat waar de hierbedoelde eigendommen aan meer eigenaren te za- men toebehoorden, slechts enkelen tot overdracht bereid waren. Zoo de eigenaren prijs stellen op het behoud van hunne voor het publiek toegankelijke eigendommen, behooren zij deze behoorlijk te onderhouden en moet hun de verplich ting kunnen worden opgelegd tot uitvoering van eenige werken waardoor die eigendommen geschikt zijn voor de be stemming die daaraan door hen is gegeven. Op grond hiervan stellen wij U voor tot vaststelling dezer verordening over te gaan. De Commissie voor de Strafverordeningen: F. Was. S. J. Fockema Andrew. Egbert De Vries. Aan den Gemeenteraad. art. 207. 8° oud. nieuw. Verordening tot voorkoming van brand. Art. 1. Het is verboden vuur, heete asch of heete sintels buiten 's huis te brengen of over den openbaren weg te vervoeren anders dan in metalen of steenen voorwerpen, gesloten met metalen of steenen deksels. Art. 2. Het is verboden vuur of heete asch op den openbaren weg of in een asch-, mest- of vuilnisbak of -schuit te leggen of te werpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 5