50 ter keuring, die van het herkeurloon bij de aanvrage tot herkeuring. De Inspecteur van de vee- en vleeschkeuring geeft het her keurloon terug, indien de aanvrager bij de herkeuring wordt in het gelijk gesteld. Hij geeft den belastingschuldige een bewijs, dat het ver schuldigde is betaald. Art. 3. Van hem, die nalaat het ingevolge de Verordening op de heffing van keurloon van vee en vleesch verschuldigde te vol doen, wordt het ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 258 tot en met 262 der Gemeentewet. Art. 4. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1900. N°. 131. Leiden, 20 Juni 1899. Bij de Commissie van Financiën bestaan geene bedenkingen tegen de in hare handen gestelde rekening van de Stedelijke Werkinrichting, dienst 1898. Zij heeft mitsdien de eer Uwe Vergadering voor te stellen die rekening goed te keuren in ontvangst adf 22316.26 in uitgaaf ad22207.58s sluitende met een batig slot van f 108.675 Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 132. Leiden, den 23 Juni 1899. Onder overlegging van het hierbij gevoegd adres van D. Klin kenberg Jr., houdende verzoek om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs, hebben wij de eer mede te dee'en, dat de zoon van adressant de Hoogere Bur gerschool voor jongens sedert 22 Februari dezes jaars, wegens ziekte, niet meer heeft bezocht en sedert is overleden. Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging aan adressant vrijstelling te verleenen van de betaling van school geld over de laatste twee kwartalen van den loopenden cursus. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende D. Klinkenberg Jr., wonende te Leiden, brengt ter Uwer kennisse, dat wijlen zijn zoon Dirk Klinken berg, leerling der 3e klasse II. B S., sedert 22 Februari 1899 wegens ziekte en overlijden van het onderwijs geen gebruik heeft kunnen maken, mitsdien hij U vriendelijk verzoekt om afschrijving van het schoolgeld gedurende het tweede halfjaar (MaartSeptember). Hetwelk doende Leiden, 13 Juni 1899. D. Klinkenberg Jr. Morschsingel n°. 19. N°. 133. Leiden, 23 Juni 1899. Onder overlegging van nevensgaand adres van de firma Peek en Cloppenburg, waarbij Uwe toestemming wordt verzocht om bij de voorgenomen verhooging van het aan de Manden- makerssteeg grenzende achtergedeelte van perceel Breestraat 76, de bij artikel 11 der Bouwverordening voorgeschreven hoogte te mogen overschrijdenhebben wij de eer U mede te deelen dat naar ons oordeel ook in dit geval geen termen aanwezig zijn om de gevraagde toestemming te verleenen.' Uit het ingesteld onderzoek toch is ons gebleken dat adres sante, ook zonder die toestemming door een staand dakvlak te doen construeeren, de gewenschte verhooging van haar perceel kan verkrijgen. Wij stellen U mitsdien voor op het verzoek der firma Peek en Cloppenburg afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geelt met verschuldigden eerbied te kennen de firma Peek en Cloppenburg, alhier. Dat zij het achtergedeelte van het perceel aan de Breestraat N°. 76, strekkende langs de Mandemakerssteeg, eene verdieping met bekapping wenscht op te trekken voor uitbreiding harer magazijnen, een en ander zooals op het hierbij gevoegde plan is aangegeven. Door deze verbouwing wordt de hoogte, bepaald in de bouw verordening, overschreden. Aangezien de Raad ontheffing kan verleenen van art. 11 b der bouwverordening, vertrouwen zij, dat de Raad hiertoe zal willen besluiten. Beleefd wordt eene spoedige afdoening verzocht, omdat de te verkrijgen ruimte voor de uitvoering der zaken dringend noodzakelijk is. 't Welk doende Leiden, 12 Juni 1899. Peek Cloppenburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 4