GO Art. 8. De eigenareu van de in artikel 1 b genoemde eigendommen zijn verplicht te zorgen dat deze gezuiverd zijn van drijvend vuil, slijk of modder. Art. 9. Het is verboden een nieuwe watering of sloot te graven zonder daarvan vooraf kennis te hebben gegeven aan Burge meester en Wethouders. Art. 10. Het is verboden eene sloot te dempente verkoftenaf te dammen, te versmallen of ondieper te maken, tenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 11. Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, over wateringen of slooten bruggen te leggen, te verleggen, of eenige uit- of overbouwing te maken. Art. 12. Wanneer Burgemeester en Wethouders, na ingewonnen met redenen omkleed advies van eene commissie, bestaande uit den directeur der gemeentewerken en twyee stadsgenees- heeren, wateringen of slooten wegens de daarin of daardoor afgevoerd wordende stoffen schadelijk voor de openbare ge zondheid oordeelenstellen zijonder overlegging van het advies der commissie, aan den Raad voor den eigenaren te gelasten die wateringen of slooten te overdekken of door een riool te vervangen. De eigenaren van slooten en wateringen, waarvan de Raad de overdekking of vervanging door een riool heeft gelast, zijn verplicht die op aanzegging van Burgemeester en Wethouders te overdekken of door een riool te vervangen op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze en binnen den door dezen te bepalen termijn. Art. 13. Wanneer Burgemeester en Wethouders het aanbrengen van toegangskokers met afneembare deksels aan riolen hebben ge last, zijn de eigenaren verplicht die riolen van toegangs kokers met afneembare deksels te voorzien op zoodanige wijze en binnen zoodanige termijn als bij den last is bepaald. x\rt. 14. Tot bet nakomen van de verplichtingen, in deze verorde ning opgelegdzijningeval de verplichting rust op een rechtspersoon of op een persoondie niet tot handelen be- voegd is, de bestuurders van den rechtspersoon of de wette- lijke vertegenwoordiger van den tot handelen onbevoegde j gehouden. Art. 15. In geval eenige verplichting krachtens deze verordening rust op meer personen te zamen en een of meer dezer in de naleving daarvan nalatig is of zijn, kunnen de anderen zich van hunne verplichting ontslaan door betaling aan de Ge- I meente van hun aandeel in de kosten van het werk, door Burgemeester en Wethouders te begrooten. Art. 16. Zijaan wie krachtens deze verordening eenige verplich ting is opgelegd, kunnen die verplichting, tegen betaling van eene telkens door Burgemeester en Wethouders te be palen somaan de Gemeente overdragen. Art. 17. Onverminderd het bepaalde in artikel 19 worden twee maal j 'sjaars en wel in de maanden April en October de artikel 1 genoemde eigendommen en werken geschouwd door een of meer van de ambtenaren, die belast zijn met het opsporen j der overtredingen van de bepalingen dezer verordening. Van deze schouw wordt ten minste acht dagen te voren kennisgeving gedaan in een alhier verschijnend dagblad, en, zoo dit door Burgemeester en Wethouders noodig wordt, ge acht, ook door aanplakking in de nabijheid der plaatsen, waai de schouw zal geschieden. Art. -18. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ten allen tijde wanneer zij het noodig achteneen schouw te doen plaats hebben. Zij geven daarvan tenminste vijf dagen te voren schriftelijk kennis aan hen, die ten deze tot naleving der verordening verplicht zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 14