58
Art. 60 oud.
Art. 59 oud.
Art 63 oud.
Art. 61 oud.
Art. 64 oud.
Art. 61 lid 3 oud.
Afwezig gebleven spuitgasten deelen niet in de premie, terwijl
zij die te laat kwamen of zich onbehoorlijk hebben gedragen,
daarvan voor het geheel of ten deele kunnen worden uitgesloten.
Art. 28.
Aan elk der twaalf spuitgasten, die het eerst aanwezig
waren bij de bewaarplaats van hunne spuit en deze naar den
brand hebben vervoerd, wordt, zoo zij tot het vervoer bevoegd
wareneen premie van 0.25 toegekend.
Art. 29.
Aan hem die het eerst den commandant van een werkelijk
plaats hebbenden brand kennis geeft, wordt een premie van
f 3 toegekend.
Een premie van 1.50 wordt toegekend aan hem die het
eerst die kennisgeving doet aan den onder-commandant.
Art. 30.
Burgemeester en Wethouders bepalenop advies van den
commandant, welke premiën zullen worden toegekend.
De commandant beslistop advies van de opperbrandmees-
ters der spuiten die het eerst water hebben gegevenwie van
de daarbij aangestelde spuitgasten geheel of ten deele van de
toegekende premiën worden uitgesloten.
Art. 31.
De commandant en de onder-commandant, alsmede de ma
chinisten der stoomspuiten en de reserve-machinist genieten
eene jaarwedde, waarvan het bedrag jaarlijks bij de begroo
ting wordt bepaald.
Art. 32.
Voor elk uur dienst, nadat hunne spuit, overeenkomstig het
bevel van dengenedie met de leiding der blussching was
belast, in werking is gesteld, geniet een opper-brandmeester
1.een brandmeester 0,50, een adjunct-brandmeester
0.25 en een spuitgast 0.20.
De spuitgasten, die als pijphouders dienst doen, ontvangen
bovendien ieder 0.50 bij eiken brand.
Art. 33.
Bij eene beproeving hunner spuit dienst doendegeniet
een opper-brandmeester 2.— een brandmeester 1.50, een
adjunct-brandmeester 1.en een spuitgast 0.50.
Art. 34.
Voor elk uur dienst bij brand, nadat de stoomspuit in wer
king is gesteld, totdat de last tot inrukken is gegeven, geniet
een machinist 0.50 en een stoker 0.25.
Deze werkloonen worden evenwel aan de machinisten en
stokers alleen toegekend voor de uren, vallen buiten den tijd,
dien zij uit anderen hoofde in dienst der gemeente zijn.
Voor het schoonmaken en tot dadelijk gebruik in orde
brengen der stoomspuit, waarmede bij den brand is gewerkt,
wordt aan de machinisten en stokers een door Burgemeester
en Wethouders te bepalen vergoeding toegekend.
Art. 35.
Voor hunne dienstverrichtingen bij de voor- en najaarsbe
proevingen der stoomspuiten, genieten de machinisten ƒ1.—
en de stokers alsmede de reserve-machinist ƒ0.50.
Voor de dienstverrichtingen bij verdere beproevingen en
voor andere dienstverrichtingen kan aan de machinisten en
de stokers een door Burgemeester en Wethouders te bepalen
werkloon worden toegekend.
Art. 36.
De gemeentewerklieden die bij brand dienst doen, genieten
voor elk uur, buiten hun gewonen diensttijd vallende, 0.20.
De werkloonen van het bij brand of beproeving dienstdoende
tijdelijke personeel worden telkens door Burg. en Wetli. op
voorstel van den commandant bepaald.
Art. 37
Aan dengene, die voordat de rol is afgelezen, zich ver
wijdertzonder daartoe vergunning te hebben bekomen, wordt
geen werkloon toegekend.
Art. 38.
Deze Verordening treedt in werking op den len Augustus 1899.
üp dat tijdstip worden buiten werking gesteld: 1°. de Ver
ordening op het Brandwezen in de Gemeente Leiden, van
den ^^Augustus "1871 (Gemeenteblad n°. 14 van 1871) en de Ver
ordeningen van den 3den April 1875 (Gemeenteblad n°. 2) en
van den 24sten October 1878 (Gemeenteblad n°. 14) houdende
wijzigingen dier Verordening.