28 DONDERDAG 4 MEI 1899. IV. Verzoek van A. J. Leget, om ontslag uit de betrekking van Concierge van het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. n°. 70). V. Verzoek van Dr. A. W. M. Van Deventer, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 84). VI. Verzoek van F. De Roer, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Hooger Onderwijs. (Zie Ing. St. n<>. 85.) VII. Verzoek van Mevr. A. Zieck, geb. Zieck, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld,! looger- en Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 88) VIII. Rekening dienst 1898, van de Stads-Bank van Leening. (Zie Ing. St. n°. 78). IX. Rekening dienst 1898, van de dienstd. Schutterij. (Zie Ing. St. n». 82). X. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst 1898, ad ƒ484.005 tot dekking van bet nadeelig saldo van de exploitatie der Bank van Leening. (Zie Ing. St. n°. 79 en 83). Worden achtereenvolgens zonder heraadslaging en zonder hoofdelijke stemming toegestaan of goedgekeurd. XI. Voorstel tot goedkeuring van het stratenplan voor een terrein aan den Morschweg, naast het Militaire Hospitaal, kadastraal bekend onder Sectie L n". 94 en 95 gemeente Leiden. (Zie Ing. St. n°. 75). De heer Hasselbach. Wordt dat stratenplan nog gehand haafd, M. d. V.? Die grond is verkocht. De Voorzitter. Ja, het bericht is gekomen, dat het verzoek wordt gehandhaafd. De heer Hasselbach. Ik dachtdat het niet meer noodig was. De Voorzitter. Burg. en Weth. dachten dat ookmaar bij informatie is gebleken, dat het verzoek gehandhaafd blijft. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XII. Voorstel tot goedkeuring van het door W. Splinter in gediende stratenplan voor een terrein aan den Haarlemmer weg, kadastraal bekend onder Sectie K n°. 944, gemeente Leiden. (Zie Ing. St. n°. 86). De heer Van Lith de Jeude. M. d. V., in verband met de overgelegde teekeningen gevoel ik eenig bezwaar mijn stem aan dit voorstel te geven Er is overgelegd eene schetsteeke- ning van de te bouwen woningen op de schaal van 1:100, en eene situatie-teekening op de schaal 1 250. Wanneer men echter die twee teekeningen vergelijkt, dan blijkt, dat op een terrein van circa acht meter diepte huizen zullen worden ge bouwd van dertien meter diepte, betgeen klaarblijkelijk niet mogelijk is. De heer Dekhuyzen. De fout bestaat alleen in het cijfer 1 :250; uit de situatie-teekening blijkt zonneklaar dat is be doeld de schaal 1 400. Bij de berekening in de commissie van fabricage is die fout trouwens ook gebleken. Op de situatie- teekening komen verschillende lijnen voor, die de ligging van bepaalde bestaande toestanden ondubbelzinnig aangeven, zoodat geen twijfel mogelijk is, of de schaal is 1 a 400. Zoo is b.v. aangegeven de breedte van de bestaande straat, de lengte van de gezamelijke voorgevels der huizen van Sloots en Rietbergen enz. en wanneer men die lijnen meet, dan komt men tot de uit komst, dat de afmetingen met 400 moeten worden vermenig vuldigd. De heer Van Lidth de Jeude. Wanneer de heer Dekhuyzen dat hier wil verklaren, dan vervalt vanzelf mijn bezwaar; maar het scheen mij eenigszins vreemd, toen ik de stukken verge leek, die ontdekking te moeten doen. De Voorzitter. Uwe opmerking is volkomen juist. De heer Pera Ik heb geen aanmerking, M. d. V., op het gunstig advies, dat Burg. en Weth. hieromtrent hebben uit gebracht, doch alleen zou ik willen vragen hoever dat gunstige advies zich uitstrekten wel met het oog hierop. Ik heb bouw kundigen in Leiden menig keer hooren verklarendat de eisch om de trappen eene breedte te doen hebben van een meter onnoodig is, en dat velen verlangend er naar uitzien, dat die breedte wat smaller mag worden dan een meter, b.v. negentig centimeter. Nu is ook de heer Splinter gekomen met bet ver zoek om de trappen te mogen maken op eene breedte van vijf-en-tachtig centimeter De Voorzitter. Mag ik u opmerken, dat dat deel van het verzoek niet in den Raad thuis behoort. Er is een tweeledig verzoek: nl. tot goedkeuring van het stratenplan en tot het bouwen van woningenhet laatste is een uitvloeisel van de bouwverordening: dat behoort bij Bupg. en Weth. en wordt daar beslist. Dat is dus hier niet aan de orde, maar alleen het stratenplan. Evenwel, ik ben volkomen bereid toch een antwoord op uwe vraag te geven, maar ik wenschte alleen vooraf op te merken, dat die zaak niet aan de orde is. Alleen is het stratenplan aan de orde, maar adressant heeft op één zegel twee verzoeken gericht. Het eene is afgedaan, naar een advies van de bouwpolitie, door Burg. en Weth., en het andere behoort bij den Raad. Maar ik ben ten zeerste bereid antwoord op uwe vraag te geven. De heer Pera. Wil mij dan ten goede houden, M. d. V., dat ik gesproken heb over eene zaakonder de ingekomen stukken voorkomende, doch die daar dan eigenlijk niet behoort. De Voorzitter. Op hetzelfde adres waren twee verzoeken gedaan, en nu hebben we den man de kosten niet willen laten maken van een nieuw adres. Maarzooals ook uit ons prae-advies'blijkt, is hier alleen aan de orde het stratenplan en de kwestie van de tuintjes. De heer Pera. Mag ik dan toch eenig antwoord hebben op mijne vraag. De Voorzitter. Ik zal dat onmiddellijk doen. De heer Van Dissel. M. d. V.ik zou wel willen voorstellen de breedte van de straat bepaaldelijk te noemen. De straat is nu geteekend op eene kaart, waarvan de schaal onzeker is, dus daaruit weten wij niet, boe breed die straat wezen zal. Ik meen, dat aangenomen is, dat de breedte moet zijn tien meter; maar als dat is uitgedrukt als vergunningsvoorwaarde, schijnt mij dit beter toe. De Voorzitter. Dat blijkt reeds uit de stukken; wij lezen daar »Immers eerst door de opruiming van de tuintjes zal werkelijk een straat ter breedte van tien meter beschikbaar komen." Overi gens is er geen bezwaar dat nog eens als voorwaarde op te nemen, maar bovendien het staat er reeds in uitgedrukt: «mits de breedte van de straat bepaald worde op tien meter." Indien niemand meer het woord hierover verlangt, wensch ik nu even te antwoorden op de opmerking van den heer Pera. De juistheid daarvan wordt door Burg. en Weth. erkend. Wij gelooven ook de ervaring heeft ons dat geleerd dat het niet in alle gevallen absoluut noodzakelijk is den eisch te stellendat de trappen eene breedte hebben van één meter; en vooral is dat niet noodig, waar men maar één verdieping heeft. Nu kan men echter niet telkens de bouw verordening wijzigen, maar in de drie jaren, dat zij heeft gewerkt, zijn langzamerhand opgepot allerlei grieven en griefjes tegen die verordening, die dan ook binnenkort zal worden herzien, en waarbij dan zeker zal worden voorgesteld de trappenmaat te verkleinen. De heer Pera. Dank u, M. d. V. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIII. Voorstel tot opzegging van de aan A. Roos verleende vergunning tot het hebben van een overdekt huisje op den openbaren weg aan de Aalmarkt tegenover de Stadswaag en tot het verleenen dier vergunning aan M. Roos. (Zie ing. St. n°. 81). De heer Kaiser. Ik wensch alleen te vragen, M. d. V., of M. Roos nu meer zal betalen dan A. Roos? De Voorzitter. Dat is ons voorstel. A. Roos leefde onder de oude verordening op de recognitiën, en betaalde dus maar weinig. Maar de nieuwe verordening op de recognitiën is op dergelijke vergunningen niet van toepassing. De Raad moet dus teikens de jaarlijksche retributie bepalen, zooals onlangs nog is gebeurd met de vergunning tot plaatsing der huisjes voor den verkoop van zomerdranken. De heer Kaiser. Neemt M. Roos daarmede genoegen? De Voorzitter. Ja, daar neemt hij genoegen mede. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1899, voor de aanschaffing van een nieuwen stoomketel voor de Liernur- inrichting. (Zie Ing. St. n°. 80). De Voorzitter. Ik heb ontvangen een telegram van den voor zitter der Comm. van Financiën, dat luidt: «Zeer tot mijn leed wezen kan ik wegens werkzaamheden Kamer niet in Gemeente raad komen. Zou wellicht behandeling van wijze van dekking

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 4