8 te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn pupil H. A. De Rijk, vroeger leerling van de H. B. School voor Jon gens, over de beide laatste kwartalen van den loopenden cursus. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 29 Januari 1899. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Pieter WerkmanLeeraar aan de Hoogere Burgerschool dat zijn pupil H. A. De Rijk leerling der H B. Swegens vertrek naar Soerabaja, met 22 Dec. 11. heeft opgehouden de lessen aan de H. B. S te volgen waarom hij verzoekt vrijgesteld te worden van de betaling der schoolgelden over de twee laatste kwartalen van den cursus 1898/'99. 't Welk doende P. Werkman. N°. 17. Leiden, 3 Februari 1899. Aangezien ons de juistheid der in bijgaand adres aange voerde feiten gebleken is, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Prof. A. L. Van Hasselt te Delft vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn zoon Nicolaas Johan Conrad, vroeger leerling van het Gymnasium, over de laatste drie kwartalen van den cursus 1898/99. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden. Delft, 30 Januari 1899. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geelt met den meest verschuldigden eerbied te kennen Arend Ludolf van Hasselt, Hoogleeraar aan de Indische In stelling te Delft; dat hij den Isten November 1898 de gemeente Leiden met terwoon heeft verlaten ten gevolge van zijne benoeming tot voormeld ambt; dat zijn zoon Nicolaas Johan Conrad tot en met ultimo October 1898 leerling is geweest van het Gymnasium te Leiden dat door adressant het schoolgeld voor genoemden zoon is betaald tot en met November 1 98; dat sedert 1 November zijn zoon leerling is van het gym nasium te Delft. Redenen waarom adressant Uwen Raad eerbiedig verzoekt hem te willen ontheffen van de betaling van het schoolgeld over den nog loopenden cursus na ultimo November 1898. 't Welk doende. A. L. v. Hasselt. N°. 18. Leiden, 31 Januari 1899. Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van W. F. Steygerwalt, waarbij deze om gezondheidsredenen eervol ontslag verzoekt uit zijne betrek king van gemeente-veearts. Aangezien bij ons tegen de inwilliging van het verzoek geene bedenkingen bestaan, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan W. F. Steygerwalt op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen uit zijn betrekking van gemeente-veearts, met ingang van 1 April a. s. Het aan adressant toe te kennen pensioen zal op grond van het bepaalde sub II van art. 2, j°. art. 3 der Verordening van 4 December 1884 (Gem.BI. n°. 5), gewijzigd 3 December 1885 (Gem.BI. n°. 5) bedragen gedeelte van de laatstelijk door hem genoten jaarwedde, of /"266.665. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan het College van Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De ondergeteekende W. F. Steygerwaltgeboren te Arnhem 10 Juli 1831 en Gemeente-Veearts alhier, neemt bij dezen de vrijheid zich met het volgende tot Uwe Vergadering te wenden. Dat hij op den lsten November 1853 werd benoemd tot Eersten Keurmeester van het slachtvee en vleesch alhier op eene jaar wedde van ƒ800 en die betrekking tot 1868 heeft vervuld, als wanneer dezelve werd opgeheven, doch het aan die betrekking verbonden tractement ad 800.'s jaars heeft genoten tot 1 November 1868. Dat in de Raadszitting van 3 September 1868 hem het voortdurend veeartsenijkundig toezicht op de veemarkt werd opgedragen tegen eene jaarwedde van 300.welke bezoldi ging gerekend werd in te gaan met 1 Januari 1869. Dat bij eindelijk in 1876 werd benoemd tot Gemeente-Vee arts, op eene jaarwedde van ƒ400.en alzoo 45 jaren voor de Gemeente is werkzaam geweest. Dat hij tot zijn spijt wegens gezondheidsredenen die betrek king moet opgeven en daarom Uwe Vergadering beleefd ver zoekt hem tegen 1 April a. s een eervol ontslag te willen verleenen met toekenning van een billijk pensioen. 'tWelk doende, Leiden, Januari 1899. W. F. Steygerwalt. N°. 19. Leiden, 3 Februari 1899. Wij hebben de eer hierbij aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van H. Van Keeken geb. Roodhorst, hou dende verzoek om vergunning tot het plaatsen van een vijftal drinkkiosken op den openbaren weg in deze gemeente. Zooals U uit den inhoud van het adres blijken zal, heeft adressante zich eerst tot ons college gewend. Wij hebben echter gemeend haar naar Uwe Vergadering te moeten ver wijzen, aangezien het hier geldt het oprichten van vaste ge bouwtjes, en dus niet een eenvoudig in gebruik geven van openbaren gemeentegrond, als bedoeld in de Verordening van den 17den Februari 1898 (Gem. BI. n°. 7) «regelend de hef fing van een plaatselijke belasting voor het gebruik van open bare gemeentewerken en bezittingen." Wat nu de zaak zelve betreft, zonder bepaald overwegende bezwaren te hebbenkomt ons toch de inwilliging van het verzoek niet wenschelijk voor. De vrees toch werd in ons college geopperd, dat dergelijke gebouwtjes de stad zouden ontsieren, en dat te eer, waar verwacht mag worden, dat de zaak weinig opgang in deze gemeente zal maken en dus het onderhoud der kiosken allicht te wenschen zal overlaten. Voorts zou het niet onmogelijk zijn, dat een dergelijke onder neming aanleiding gaf tot het plegen van onzedelijkheid. Ook bestaat het gevaar, dat de kiosken, die uit. den aard der zaak 's nachts onbewaakt zullen zijn, tot het plegen van diefstal zullen uitlokken. Eindelijk kan van een bepaalde behoefte aan dergelijke inrichtingen in onze stad zeker geen sprake zijn. Intusschen, gelijk gezegd, bepaald overwegend zijn onze bezwaren tegen inwilliging van het verzoek niet. Wij meenen ons daarom van een bepaald advies te moeten onthouden en de beslissing omtrent het verzoek aan Uwe Vergadering te moeten overlaten. Mocht intusschen door Uwe Vergade ring een bepaald voorstel van ons worden verlangd, dan zouden wij meenen afwijzend op het verzoek te moeten adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aari den Gemeenteraad van Leiden Geeft met verschuldigden eerbied te kennen H. Van Keeken geb. Roodhorst, Obrechtstraat 40, te 's-Gravenhage dat door haar dd. 29 December 1898 een verzoek werd ge richt tot H.H. Burgemeester en Wethouders van Leiden, om toestemming tot het plaatsen van een vijftal drinkkiosken op den openbaren weg in die gemeente; dat haar door H.H. Burgemeester en Wethouders voor noemd dd. 24 Januari jl. n°. 96 werd medegedeeld, dat be doeld verzoek behoorde te worden gericht tot den Gemeen teraad Redenen waarom zij thans haar voormeld verzoek* c. a. bij Uw College overbrengt, met wijziging in zooverre van het verzoek, dat zij in de kiosken alleen Limonades-en minerale wateren wenscht te verknopen, dus geen bieren met beleefd verzoek, dat het Uw College moge behagen, haar de gevraagde toestemming wel te willen verleenen. 't Welk doende H. van KeekenRoodhorst. 's-Gravenhage, 31 Januari 1899. N°. 20. Leiden, 3 Februari 1899. Wij hebben de eer U bierbij over te leggen een vierde lijst van reclames tegen de kohieren der Plaatselijke Directe Be lasting (suppletoir kohier) van het jaar 1898 en stellen U voor, op de gronden in die lijst vermeld Te handhaven de aanslagen van:T.W.Van Hartrop (n°. 393), W. C. Van Heyningen (nö. 391), W. A. F. Nuyens (387), W. J. F. Nuyens (n°. 386). Te verminderen de aanslagen vanD. Couwenhoven (n°. 390) met 3.80; N. Ton (n°. 388) met 4.37; A. De \aal (n°.39!) met ƒ1.35; J. C. De Wilde (n°. 394) met ƒ6. En ten opzichte van het adres van A. D. D. Schretlen (n°. 389) niet terug te komen op Uwe beslissing op de door adressant in October 11. ingediende reclame. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 4