GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 5 mrOEKOMEUr KTI liKEW N°. 8. Leiden, den 26 Januari 1899. De Commissie van Financiën heeft de eer LTwe Vergadering mede te deelen, dat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van den 20sten Januari j 1., (Ing. Stukken n°. 7) tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting voor den dienst 1898, tot een bedrag van f4627.08s ter verhooging van enkele posten dier begrooting, waarvan de geraamde sommen niet toereikend zijn gebleken tot bestrijding van de vereischte uitgaven. Zij stelt Uwe Vergadering derhalve voor dienovereenkomstig te besluiten en de overgelegde staten van af-en overschrijving vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 9. Leiden, 27 Januari 1899. Onder overlegging van nevensgaand adres van M. H. Fontein en M. de Tombe, ten geleide van een door hen ingediend stratenplan voor een terrein, benoorden de Rijnkade, kadastraal bekend onder sectie K N°. 721, gemeente Leidenhebben wij de eer U mede te deelen, dat wij ons, evenals de Commissie van Fabricage, over het algemeen met het ingediend plan kunnen vereenigen. Plaats en richting der ontworpen straten geven geen aanleiding tot bedenkingen en ook de ontworpen breedte van 10 Meter komt ons voldoende voor. De hoogte der straten zal behooren te worden bepaald op 25 cM. N.A.P. Ook tegen het overnemen van de straten op de door adres santen aangegeven voorwaarden bestaat bij ons geen bezwaar, met dien verstande evenwel, dat niet alleen de grond van de geprojecteerde toegangstraat aan de gemeente worde over gedragen, maar ook het verlengde dier straat, op de over gelegde situatieteekening als tuintje aangegeven. Ook over dat stukje grond toch behoort de gemeente de vrije beschikking te hebbenopdat niet de achter het bouwterrein gelegen grond van de Rijnkade worde afgesloten en dus met een eventueelen stratenaanleg in de Waard worde rekening gehouden. Adressanten hebben dan ook reeds overeenkomstig ons advies van den bouw van een tweetal woningen, welke zij oorspronkelijk op het bewuste stukje grond hadden willen oprichtenafgezienomdat die bouw een overwegend bezwaar tegen de goedkeuring van het plan zou hebben opgeleverd. Maar zij zijn niet bereid ook dien grond aan de gemeente af te staantenzij hun daarvoor een zekere vergoeding worde toegekend. Dit nu achten wij, rekening houdende met de op offering van den bouw van een tweetal woningen, welke adressanten zich moeten getroosten, alleszins billijk. En ook de koopsom van 350,- waarvoor blijkens nader overleg adressanten dien grond willen afstaan, schijnt ons met de Commissie van Fabricage alleszins aannemelijk. Intusschen heeft de gemeente vooralsnog aan de beschikking over dat stukje grond geenerlei behoefte. Wij zouden er daarom geen bezwaar tegen hebben, dat het voorloopig aan adressanten tot wederopzeggens toe ten gebruike werd afgestaanzonder dat deze daarvoor eenigerlei vergoeding zullen verschuldigd zijnterwijl omgekeerd de gemeente eerst tot de betaling der koopsom zal verplicht zijn, wanneer die grond eventueel tot straat zal moeten worden aangelegd. Adressanten hebben verklaard zich met deze regeling te kunnen vereenigen. Wat nu de bestrating betreft, zoo blijkt uit het adres.dat adressanten niet de geheele straatmaar slechts een strook ter breedte van 5 Meter wenschen te bestraten. De reden daarvan is, dat adressanten de overblijvende 5 Meter van de gemeente in gebruik zouden wenschen te ontvangen voor den aanleg van tuintjes aan weerszijden van de straat. Ook hier tegen bestaat bij ons geen bezwaar. Bedenkt men toch, dat de straat geen verkeersweg worden zal en vooralsnog doodloopt tegen de Broerslootdan mag een bestrating over een breedte van 5 Meter voldoende worden geacht. Het in gebruik geven van den grond voor de tuintjes zal natuurlijk onder de ge wone voorwaarden geschieden, te weten tegen eene jaarlijksche vergoeding van f 0,125 per c.A. en restitutie aan de gemeente van de door haar voor dien grond te betalen grondlasten. Mocht later verbreeding van de bestrating noodig blijken, zoo zal de gemeente ten allen tijde het gebruik van de tuin tjes kunnen opzeggen en zelf voor de bestrating van den dan daardoor vrijkomender) grond hebben zorg te dragen. Eindelijk verklaren adressanten nog genegen te zijn aan de gemeente de kosten van bestrating en rioleering te ver goeden, bijaldien Uwe Vergadering er de voorkeur aan mocht geven zulks van gemeentewege te doen geschieden. Inderdaad komt dit laatste ons wenschelijker voor. De som, welke adressanten bereid zijn te betalen om van deze verplichting ontheven te worden, bedraagt f 1600,en mag, ook naar het oordeel der Commissie van Fabricagevoldoende worden geacht. Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in over weging te besluiten: 1°. tot goedkeuring van het door M. H. Fontein en M. De Tombe ingediende stratenplan voor het perceel Sectie K, n°. 721, Gemeente Leiden, met bepaling der hoogte van de straten op 25 cM. -p N. A. P., en onder voorwaarde dat het in het verlengde van de geprojecteerde toegangstraat op bijgaande situatieteekening als tuin aangegeven stukje grond, benevens de helft van de daaraangrenzende sloot, aan de gemeente in eigendom worde overgedragen voor een koopsom van ƒ350, vVaarvan de betaling zal plaats hebben, wanneer de gemeente over dien grond, die voorloopig kosteloos als tuin bij de verkoopers in gebruik zal blijven, zal wenschen te beschikken; 2°. tot het overnemen in eigendom en onderhoud van de ontworpen straat, benevens de helft van de aangrenzende Broersloot en van de geprojecteerde toegangsstraat, benevens het in het verlengde daarvan liggende gedeelte van de Rijn kade, onder voorwaarde: a. dat door adressanten aan de gemeente worde betaald een som van 1600,als tegemoetkoming in de kosten van bestrating en rioleering van den grond, waarvoor de gemeente in hunne plaats zal zorg dragen, en b. dat de kosten op de eigendomsoverdracht vallende door beide partijen gelijkelijk worden gedragen; 3°. tot ingebruikgeving aan adressanten na de eigendoms overdracht van twee strooken grondieder ter breedte van 21 M. en gelegen vóór de huizen aan weerszijden der ont worpen straatten einde tot tuin te worden ingericht, onder de gewone voorwaarden, aan het ingebruikgeven van gemeente grond tot dit doel verbonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge- toekenden, M. II. Fontein en M. De Tombe, metselaars aldaar dat zij volgens het hierbij overgelegd plan wenschen te bouwen 26 arbeiderswoningen op een terrein, benoorden de Rijnkade, kadastraal bekend onder Sectie K, n°. 7:21gemeente Leiden dat zij voornemens zijn aan de door hen ontworpen straat een breedte te geven van 10 Meter dat zij deze straat zullen doen bestraten over een breedte van 5 Meter en de geprojecteerde toegangsstraat over de volle breedte dat zij voor de rioleering van beide straten zullen zorg dragen; dat zij den grond van beide straten, aldus bestraat en ge doleerd, kosteloos aan de gemeente wenschen af te staan; dat zij evenwel, indien Uw College er de voorkeur aan mocht geven de bestrating en rioleering van gemeentewege te doen geschieden, bereid zijn de kosten daarvan, berekend tegen den prijs van f 1600,—, aan de gemeente te vergoeden; dat de door hen te bouwen huizen aan de duinwaterleiding zullen worden aangesloten, zoodra de maatschappij hare lei ding tot het bouwterrein heeft doorgetrokken waaromtrent door adressanten met de maatschappij zal worden in onder handeling getreden; Redenen waarom adressanten Uwen Raad verzoeken het ingediende stratenplan goed te keuren, en tot de overname van den grond op de bovengenoemde voorwaarden te besluiten. 't Welk doende, enz. M. H. Fontein, M. De Tombe. Leiden12 Januari 1899. N°. 10. Leiden, 27 Januari 1899. Aangezien de in nevensgaand adres bedoelde leerling Jari Willem Gleuns den len Januari het gymnasium heeft verlaten en met onze machtiging tot de lessen der Hoogere Burger school voor Jongens werd toegelaten, geven wij Uwe Verga dering in overweging gunstig op het verzoek van adressant te beschikken. Wij stellen U mitsdien voor aan Dr. J. S. G. Gleiins vrij stelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijn zoonvroeger leerling van het Gymnasium en thans van de Hoogere Burgerschool, over de beide laatste kwartalen van den loopenden cursus, voor zooveel het Gymnasium betreft, en over de beide eerste kwartalen daarvan ten aanzien van de Hoogere Burgerschool. Aan den Gemeenteraad. Burg- en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 1