118
de volle breedte van 10 Meter te doen bestraten, om met den
Heer Van Waveren in eens voor het geheel te kunnen afre
kenen. Daarentegen meenen wij ten aanzien van het gedeelte
van den weg, dat zich over het thans reeds aan de gemeente
toebehoorend terrein uitstrekt, en voor een deel met den thans
reeds bestaanden weg zal samenvallenvoorloopig te moeten
bepalen tot een bestrating met oude keien over een breedte
van ongeveer 4 Meter, totdat de noodzakelijkheid om ook dat
gedeelte der straat geheel naar behooren in orde te brengen
zal zijn gebleken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 275. Leiden, 3 December 1898.
Van het hierbij aan Uwe Vergadering overgelegd adres van
de Afdeeling Leiden en omstreken van den Nederlandschen
Roomsch-Catholieken Volksbond, houdende het verzoek om
haar een jaarlijksche subsidie te verleenen van f 200.voor
eene door haar op te richten teekenschooïwerd door ons
college met instemming kennis genomen.
Het komt ons toch voor, dat het door de Afdeeling opgevat
plan getuigt van een lofwaardig streven, dat financiëelen steun
van gemeentewege alleszins verdient.
Waren wij al aanvankelijk van meening, nu in deze ge
meente reeds een uitstekende., door de gemeente krachtig
gesteunde inrichting bestaat, waar uitnemend teekenonder-
wijs wordt gegeven, nl. de school van het genootschap Ma
thesis Scientiarum Genitrix, dat aan een nieuwe teekenschooï
geen behoefte bestond, althans voor gemeentelijke subsidie
van zoodanige inrichting geen termen aanwezig waren, een
nadere lezing van het adres heeft ons geheel van de ge
grondheid der voor het verzoek aangevoerde motieven over
tuigd. Immers het valt niet te ontkennen, dat de eischen
van toelating tot de school van het genootschap Mathesis
Scientiarum Genitrix, en naar wij meenen terecht, hoog zijn, zoo
dat telken jare vele jongeliedenwelke zich voor die school aan
melden, moeten worden afgewezen. Ware dit nu altijd de
schuld van die jongelieden zei ven, er zou zeker geen reden
bestaan om hen op andere wijze te helpen. Dit echter is niet
zoo. De omstandigheden, waarin de meerderheid dier afge
wezen jongelieden verkeert, in het adres is het op afdoende
wijze aangetoond, zijn van dien aard, dat toelating tot de
lessen van Mathesis voor hen ten eenenmale onbereikbaar
moet worden geacht. Deze omstandigheden geheel uit het
oog te verliezen, zou zeker niet billijk zijn. Ongetwijfeld
betreuren ook wij, dat de lessen van Mathesis niet voor die
allen toegankelijk zijn, maar dat mag geen reden wezen om
hun het goede te onthouden, waar zij het betere niet kunnen
deelachtig worden. En dat geen enkel werkman werkelijk be
kwaam kan worden in zijn vak, zonder het hoogst noodige
teekenonderwijs te hebben genoten, geven wij adressante
gaarne toe.
Waar nu een particuliere vereeniging zich bereid verklaart
in deze leemte te voorzien e/i ter verwezenlijking van dat
doel, dat allen zal ten goede komen, een beroep doet op den
steun der gemeentedaar ligt het zeker alleszins op den weg
der gemeente om aan die roepstem gehoor te geven.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging aan de
Afdeeling Leiden en Omstreken van den Nederlandschen
Roomsch Catholieken Volksbond voor het oprichten en in
stand houden van een teekenschooï een jaarlijksche subsidie
toe te kennen van ƒ200.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen de Nederlandsche Roomsch-
Katholieke Volksbond Afdeeling Leidén en omstreken, goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 Februari 1897,
dat de afdeeling besloten heeft op te richten een teeken
schooï ten dienste van die kinderen die niet in staat zijn het
examen tot toelating op de school van het genootschap Ma
thesis Scientiarum Genitrix met gunstig gevolg af te leggen
en diensvolgens van het zóó dringend noodig teekenonderwijs
verstoken zijn;
dat de afdëeling hiertoe geleid is door de overweging, dat
jaarlijks een niet onbelangrijk gedeelte der aspiranten bij het
bovenbedoelde examen wordt afgewezen;
dat de oorzaak hiervan in verreweg de meeste gevallen niet
te wijten is aan minder deugdelijk onderwijs, evenmin aan
eigen schuld der leerlingen, doch dikwijls, mindere natuurlijke
gaven, schoolverzuim wegens ziekte, het te vroeg verlaten
der school tengevolge van dwingende huiselijke omstandig
heden enz. oorzaak zijn, dat de leerlingen der lagere school
niet altijd zóóver gevorderd zijn bij het einde van den school
tijd, als men zoo gaarne wenscht;
dat ook in verreweg de meeste gevallen de jongens in de
onmogelijkheid verkeeren om door hard werken zich zooveel
verder te bekwamen dat eene volgende maal het examen
met kans op beteren uitslag kan worden beproefd;
dat toch de meeste ouders van aanstaande werklieden de
gelegenheid daaitoe, niet aan hunne kinderen kunnen geven,
hoe gaarne zij zouden willen, daar het in den regel dringend
noodig is, dat de jongens wat verdienen en bijdragen in de
kosten der huishouding;
dat hoezeer deze feiten te betreuren zijnze echter nog
niet spoedig zullen veranderen en men er derhalve rekening
mede houden moet;
dat, zulks doende, de adressantevoorop stellende, dat
ieders inspanning gericht moet blijven op verkrijging van
het beste voor zijne kinderen, en dus steeds getracht moet
worden de jongens voor het examen van Mathesis te bekwa
men, meent dat de talrijke schare, die om bovengenoemde
redenen, daartoe buiten machte is, niet aan haar lot mogen
worden overgelaten
dat het onbetfwist en onbetwistbaar is, dat men zelfs geen
redelijk goed werkman kan worden indien geen goed teeken
onderwijs genoten is en het dus dringend noodig is, dat in
de behoefte daaraan wordt voorzien, voor de bedoelde groep
van jongelieden;
dat uit ter aard, de op te richten teekenschooï toeganke
lijk zal zijn voor alle jongelieden, onverschillig tot welke
gezindte ze behooren
dat ook te Amsterdam en te 's Gravenhage de Roomsch-
Katholieke Volksbond dergelijke scholen heeft opgericht en
in stand houdt en daarin krachtig gesteund wordt door het
subsidie, door die gemeenten verleend;
dat de kosten verbonden aan de oprichting en het in stand
houden van zulk eene school groot zijn en zeer bezwarend
voor de adressante;
dat zij, overtuigd van de belangstelling van Uwen Raad,
in deze nuttige onderneming door de Afdeeling in aller belang
ondernomen, zich met vertrouwen tot U wendt met eerbiedig
verzoek haar eene subsidie te willen verleenen van 200.—
per jaar, tot het oprichten en in stand houden van de boven-
omschrevene school.
't Welk doende enz.
De Nederlandsche Roomsch-Katholieke Volkshond
Afdeeling Leiden en omstreken
G. J. Bik Voorzitter.
H. J, v. Kbrkhoff, Secretaris.
Leiden, 20 November 1898.
N°. 276. Leiden, 1 December 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten
dat zij tegen den in hare handen gestelden suppletoiren staat
van begrooting, dienst 1898, van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis geene bedenkingen heeft.
Zij stelt U voor tot goedkeuring van dien staat over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
N°. 277. Leiden, 1 December 1898.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de
ingediende begrooting van het College van Vrouwen-kraam-
moeders, voor 1899; zij adviseert derhalve tot goedkeuring
van die begrooting over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van f inanciën.
N°. 278. Leiden, 1 December 1898.
Tegen de ingediende begrootingen van het R. K. Weeshuis
en van het R. K. Armbestuur voor 1899, heeft de Commissie
van Financiën geene bedenkingen; zij stelt U derhalve voor
tot goedkeuring van die begrootingen te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
N°. 279. Leiden, den 0 December 1898.
Onder overlegging van bijgaand schrijven van de Commissie
der Bewaarscholen geven wij Uwe Vergadering in overweging
tot de benoeming van een lid der Commissie over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg en Wreth van Leiden.
Leiden, den 29sten November 1898.
Voldoende aan het voorschrift, vervat in art. 15 onzer
Instructie, hebben wij de eer ter vervulling der vacature,
die met het einde dezes jaars in onze Commissie ontstaan