GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 109 IH4SEK<»IEN STUKKEN. N°> 251. loeiden, 31 October 1898. Ten vervolge op ons rapport van den 25 October j. 1. (Ing. St. n°. 240), hebben wij de eer IJ hierbij over te leggen de tweede lijst van reclames tegen liet Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1898 en stellen wij U voor Overeen komstig ons in die lijst opgenomen advies af tc wijzen de reclames van: C. E. Bernard (n°. 259), J C. Dodenstad'(163), D. F. Boekee (182). G. Bolt (194), W. Braak-Groeneveld (202), P. v. d. Broek (167), J. Broekman (247), J. Bijleveld (260), M. Cahen (292), P. B. Campert (230), G. J. M. Couvee(217), A. J. Cornelissen (236), M. M. Correa (215), P. v. Dis (170), E. E. Drukker (267), J. B. v. Duuren ("251), G. Eiberbout 165), C. H. v. Es (208), E. 11. Esser (196b), F. B. Evers (199) B. H. Everts (219), G. W. v. d. Feltz (198), B. .1. Eert (232), J. Fles Jr. (191), N. Fockema (272), 0. v. d. Geer (229), G. S. A. Grevenbroeck (164), M. Hagedoorn (261), F. Hameeteman (226), A. de Hen (221), Wed. H. J. F. Heyman (180), Wed. G. Hoozeman (216), C- v. d. Horst (172), D. Jacobs (246), N. A. de Joncbeere (187), J. G. Kaas (282j, J E. Kikkert (177), F. Knaap (201), H. Knaap (270), C. Knauff (254), J. A. Kohschulte (244), A. J. Kors (171), H. Korswagen (238), Th. Kloppenburg (294), O. M. C. G. Knottnerus (287), A. Kres (176), C. A. Kres Jr. (242), D. Kruissink (289), C. v. Leeuwen (274), D. v Leeuwen (283), K. A. v. Leeuwen (269), H. R. Meeuwen berg (234), P. v. d. Meer Hz. (243), A. J. Meerburg (183), N. Meer burg (220), 11. O. Midler (279), P. L. Neute boom (268), H. Uvervliet (286), R. Plomp (200), H. Pol vliet (228),B. Prins (231), J. Prins (257), W. Rensink (190), J. Reijenga (290), A. van 't Riet (258), G. Romeyn (280), A Ruigrok (218), C. v. Santen (285), M. M. Schaap (67),*E. .1. Schoondergang (271), J Schramp(205), J.Sillevis(233), J.C.Smit(196), J. A.Snel (223), R. Spaans (222), M. J. v. Staden (184) J. Stol (248). J. D Stol (249), A. Tuyl (239), Wed. D. J. Verhoeven (245), 13. Vroom (225), A. v. Voorthuysen (227), J. Vlasman (214), P. H. J. Vreeburg (207), J. Vriezendorp (213), A. Wagemans Sr. (237), J. A.G Wagener (211), A. Wynoldy (224), P. A. Zazini (273); te veriniiitleren de aanslagen van: Wed J. v. d. Ameele (n°. 169) met ƒ3.— H. C. Bethlehem (277) met 22.50; P. de Bolster (181) met ƒ3.— M. G. Blauw (263) met ƒ16.50; C. H. A. J. ten Brink (178) met ƒ3.— P. W. v. d. Broek (168) met ƒ1.80; O. Cahen (240) met ƒ16.50; F. L T. Dee (255) met ƒ7.50; J. Dingjan (281) met ƒ12.— C. J. v d. Drift (192) met 6.— J. v. Dijk (253) met ƒ9.— J. F. S. Esser (196a) met f6.— Wed. J J. Finckensieper (174) met ƒ6.— G. J. Flim (276) met 2.25; B. H. Gebhardt (284) met 6.— W. F. v. d. Heyden (204) met 22.50; P. v. d. Horst (162) met ƒ1.80; W. J. Harteveld (241) met ƒ12.— H. T. Hartwijk (209) met 3.75; J. M. de Kempenaer (161) met ƒ19.50; C. A. L. Keuls (252) met ƒ6; D. Kievit (189) met 15. 5;G. H. Laagland (250) met 12.— J. v. d. Linden (203) met 1 50, P. de Looze (288) met 10.50; N. Martijn (185) met 0.75; II. W. Metselaar (197) met f 2.25; J Midderham (291) met ƒ6.Wed. J. Montagne (206) met 7.50; J. Nieuvvenburg (264) met 120; Wed. J. J. v Oerle (265) met ƒ6 H. G. B. Ramakers (266) met* ƒ7.50; S. S. Kosenstein (275) met ƒ75.P. Schophuizen (193) met 6 G. Selier (l6G) met ƒ6.— J. H. Statleu (293) met ƒ1.80; VV. Stam (202) met 6 N. J. Sijpestein (235) met 8.25; Wed. A. Vergeer (175) met 22 50; C, Verzijl (188) met ƒ12.Wed. A. Werner (278) met 3.— W. Zandvliet (256) met ƒ3.75; en te roieeren de aanslagen van Ar. D. J. v. 't Hooft (195), W, J. F. Nuyens (210) en M. Oostveen (179). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°, 252. Leiden, 31 October 1898, De Commissie vat} Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen de begrooting voor 1899 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, zoodat zij U tot goedkeuring van die be grooting adviseert. Aan den Gemeenteraad. De Comm. v. Financiën. N°. 253. Leiden1 November 1898. Bij Raadsbesluit van don 20en Augustus j.l. werd op de begrooting voor 1898 overgebracht het restant van de voor op- en inrichting van het krankzinnigengesticht bestemde som (ƒ471.500) ten bedrage van ƒ2550.81. De uitgaven ter zake bedroegen over de jaren 18951897 468943 19. Uit de op- en inrichtingskosten zijn echter in den loop dezer jaren al de uitgaven gekweten welke met den bouw van het Krankzinnigengesticht in verband stondenten einde later tot eene splitsing dier uitgaven over te gaan, naar gelang zij zouden blijken al dan niet den eigenlijken gestichtsbouw te betreffenal dan niet voor het provinciaal subsidie in aan merking te komen en uit buitengewone middelen (leening) dan wel uit de gewone ontvangsten zouden moeten worden gevonden. Zoo komen onder de Uitgaven verscheidene posten voor, welke uit hunnen aard feitelijk tot de exploitatie-kosten van het gesticht hadden moeten worden gebracht, doch zoolang deze inrichting geen eigen administratie bezat, uit de op- en inrichtingskosten werden betaald. Hun totaal bedrag is 1972.375De provincie draagt uit den aard der zaak in deze kosten niet bijevenmin behooren zij uit geldleening te wor den gevonden. Aangezien zij de exploitatie van het gesticht betredenbehooren zij door het gesticht aan de gemeentekas te worden gerestitueerd. Voorts zijn op de op- en inrichtingskosten gebracht de koopsommen van land, bij Endegeest gelegen, ad ƒ4000 en die van de bermen langs het landgoed, ad ƒ900.(Raads besluiten van 11 Maart 1897 en 4 Maart 1897), benevens eenige kosten van instandhouding van het landgoed vóór dat tot exploitatie van het Krankzinnigengesticht kon worden overgegaan. Deze uitgaven, tot een gezamenlijk bedrag van ƒ7160.07 staan in nauw verband met de inrichting van het landgoed voor het beoogde doel, doch behooren niet tot de op- en inrichtingskosten waarvoor de gevoteerde som van 471500.was bestemd. Hoewel pogingen zijn aangewend om de voormelde koopsommen ook in het Provinciaal sub sidie te betrekken, heeft het College van Gedeputeerde Staten geen termen kunnen vinden om de toegezegde bijdrage van 50% ook over deze uitgaven uit te strekken. Deze laatste som van ƒ7160.07 behoort uit buitengewone middelen te worden bestreden De voormelde uitgaven van 1972.37 en ƒ7160.07 bezwa ren dus den post voor op- en inrichting van het Krankzinni gengesticht en zijn oorzaak dat de over 1898 te betalen kosten van gestichtsbouw ad 11624.78 niet meer kunnen worden gevonden uit het nog beschikbaar bedrag van ƒ2556 81. Ten einde nu de vorenbedoelde uitgaven te regulariseeren, geven wij Uwe Vergadering in overweging, den post nop en inrichtingskosten van het Krankzinnigengesticht Endegeest" met ƒ9132.445 te verhoogen en dit bedrag te vinden voor ƒ9160.07 uit geldleening en voor 1972.37® uit restitutie door het gesticht. De desbetreffende staten model C worden hieibij tevens ter vaststelling aangeboden. De totaal-uitgaven voor den eigenlijken gestichtsbouw zullen bedragen ƒ471435 525, en blijven alzoo nog eenigsziris beneden de geraamde som, terwijl wij tevens in herinnering brengen dat als opbrengst Van verkochte boomen, welke op het land goed Endegeest ten behoeve van den bouw zijn gerooid, een bedrag van ƒ1997.55 is ontvangen, welke som elders in ont vang is verantwoord. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 254. Leiden2 Nov. 1898. Het contract met de firma Groen betreffende de levering van het gedrukt Verslag der Handelingen van den Gemeente raad eindigt met ultimo December van dit jaar. Aangezien deze firma zich gedurende de ruim 21 2 jaar, dat zij met de levering van het verslag belast was, op alleszins bevredi gende wijze van hare verplichtingen gekweten heeft, komt het ons wenschelijk voor thans niet weder tot een openbare aanbe steding der levering over te gaanmaar haar ondershands weder aan de firma Groen op te dragen. Ook behoeft naar het ons voorkomt in de Voorwaarden der levering in het algemeen geene verandering te worden ge bracht. Alleen zijn wij er in geslaagd eenig voordeel voor de gemeente te bedingen, daar de aannemer zich bereid heeft verklaard voor de aannemingssom inplaats van ten hoogste 230 ten hoogste 240 pagina's Zittingsverslag, Ingekomen Stukken en Register te zamen genomente leverenzoodat de buitengewone vergoeding per pagina eerst zal ingaan, wan neer het gezamenlijk aantal pagina's het getal 240 overschrijdt. Deze wijziging in de Voorwaarden scheen ons billijk, waar het verslag zich telken jare geleidelijk uitbreidt. De duur der levering zouden wij wenschen te bepalen op 3 jaar. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten de levering van het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad wederom op te dragen aan de firma Groen, onder dezelfde voorwaarden als daaraan tot dusverre waren verbondenbehoudens vaststelling van het aantal pagi na's dat in de aannemingssom zal zijn begrepen op 240 inplaats van 230, en bepaling van den duur der levering op 3 jaar inplaats van 2 jaar en 8'/, maand. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1