GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
105
1 Xi II. O'I STIKK l'.\.
N°. 238. Leidenden 10 October 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen de
voorstellen van Burg en Weth. van 30 September jl. (Ing.
Stukken n°. 227) en 7 October jl. (Ing. Stukken n°. 233), tot
uitbetaling van 939.— aan de Wed. Van Dam, wier echtgenoot
bij het lossen van heipalen ten behoeve van het werk aan de
Heerenpoortsbrug ernstig gekwetst werd en dientengevolge is
overleden, hebbende zij alreeds een bedrag van ƒ61.in min
dering ontvangen, en tot beschikbaarstelling van een bedrag
van f 675.— als belooning aan onderscheidene beambten en
werklieden, in dienst der gemeente, toe te kennen voor de
buitengewone diensten bewezen bij gelegenheid van de Inhul
digingsfeesten.
Zij stelt Uwe Vergadering derhalve voor tot de vaststelling
van den overgelegden staat van af- en overschrijving tot een
bedrag van ƒ675.en den. staat Model A tot rechtstreeksche
voldoening uit den post: Onvoorziene Uitgaven, van een bedrag
van 929.—, beide op de begrooting voor den loopenden dienst,
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
De Comm. van Financiën.
No. 239.
Leiden, den 8 October 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer, omtrent het
voorstel van den Heer A. J. Van Hoeken J.Jz. van 10 Mei
1898 tot wijziging der verordening op de heffing van eene
plaatselijke directe belasting (Ing. St. n°. 107) waartoe
verder betrekking hebben de nota van Burg. en Weth. van
14 Juni 1898 (Ing. St. n°. 144) en de nadere nota van den
heer voorsteller van 19 Juli 1898 (Ing. St. n°. 169) het
volgende advies uit te brengen.
De voor- en nadeelen der beide stelsels zijn èn bij de
vroegere beraadslagingen in uwe vergadering waarnaar
de nota van Burg. en Weth. verwijst èn in de thans ge
wisselde stukken zóó breedvoerig uiteengezet, dat het moeilijk
zou vallendaaraan nog iets toe te voegen. Dat op zich zelf
de invoering der door den Heer v. Hoeken voorgestelde wijzi
ging wenschelijk zou zijn, achten wij nauwelijks voor betwis
ting vatbaar. Doch aan den anderen kant blijkt opnieuw uit
de nota van Burg. en Weth.dat aan de invoering bezwaren
verbonden zijnwaarvan de beteekenis moeilijk is te looche
nen. Aan Burg. en Weth. zou eene taak worden opgedragen,
die zij zelf te zwaar achten. En een eerste gevolg van den
nieuwen maatregel zou allicht zijn de vroegere ervaring
geeft alleszins aanleiding dit te vreezendat de uitreiking
der aanslagbiljetten veel later in het jaar plaats had, dan
thans het geval iseen even groot ongerief voor de belasting
schuldigen als de leemte, welke de Heer Van Hoeken door
zijn voorstel wenscht aan te vullen.
Ünder deze omstandigheden hebben wij ons de vraag ge
daan, of niet door een bemiddelend voorstel het thans be
staand bezwaar zou kunnen worden verholpen zonder ernstige
nieuwe moeilijkheden te doen rijzen. De gewisselde stukken
leiden ons er toe, tweeërlei in overweging te geven.
Vooreerst merken Burg. en Weth. op, dat zij te allen tijde
bereid zijn belastingschuldigen, die hunne opgaven wenschen
toe te lichten, te ontvangen. Welnuin het beschrijvingsbiljet
zou aan de belastingschuldigen opzettelijk kunnen worden
'medegedeeld, dat zij zich daartoe ten stadhuize kunnen ver
voegen. Wie zich bijv. lager dan het vorige jaar aangeeft,
doch ongaarne schriftelijk de redenen daarvoor uiteenzetzou
aldus herinnerd worden aan de bestaande gelegenheid, mon
deling opheldering te verschaffen.
Verder zouden wij meenen, dat Burg. en Weth., waar zij
art. 15 der verordening toepassen, den belastingschuldige
bericht daarvan zouden kunnen zenden, met uitnoodiging,
desvej.'kjezerjdezijne bezwaren binnen acht dagen schriftelijk
in te brfen'gpn. De toezending van een formulier, waarin alleen
de naam en hel cijfer der klasse zijn in te vullen, zou geen
omvangrijken arbeid vorderen. En de lezing der inkomende
schrifturen zou van Burg. en Weth. veel minder tijd vergen
dan eene mondelinge bespreking met een groot aantal belasting
schuldigen. Toch zou, op deze wijze, ieder, op wien art. '15
wordt toegepast, in de gelegengeid zijn, bezwaren te doen
gelden. Oproeping der belastingschuldigen zou dan door Burg.
en Weth. kunnen plaats hebben, indien zij in de schriftelijke
klacht daartoe aanleiding vonden, of indien de belastingschul
dige een mondeling onderhoud tot nadere toelichting zijner
schriftuur had verzocht en er geen overwegend bezwaar be
stondaan dat verzoek te voldoen. Intusschen, daar het ons
minder raadzaam voorkomttelkens de verordening te wijzigen,
zouden wijalvorens opneming eener dergelijke bepaling in
de verordening aan te bevelen, gaarne in 1899 eene proef
daarmede genomen zien.
Wij vertrouwen dat Burg. en Weth., die zich reeds bereid
verklaardende oproepingen op ruimer schaal te doen plaats
hebbenhet voorstel tot het nemen dezer proef kunnen aan
vaarden.
Op grond van het voorafgaande, hebben wij de eer U voor
tG stellen
10. Burg. en Weth. uit te noodigen, in de Beschrijvings
biljetten der Plaatselijke directe belasting te vermelden, dat
er gelegenheid bestaat, de aangifte mondeling bij Burg. en
Weth. toe te lichten;
2°. Burg. en Weth. uit te noodigen, bij wijze van proef,
bij de behandeling van het kohier der plaatselijke directe
belasting over 1899, in geval van toepassing van art. 15 der
verordening den belastingschuldige in de gelegenheid te stellen,
schriftelijk zijne bezwaren in te brengen, en wanneer daartoe
naar hunne meening aanleiding bestaat, den reclamant nog
nader mondeling te hooren
3°. Burg. en Weth. uit te noodigen, van den uitslag dezer
proef mededeel ing te doen aan den Raad;
4°. de behandeling van het voorstel van den heer Van Hoeken
inmiddels aan te houden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 240.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
29 September tot en met 5 October 1898.
September
October
29
30
1
2
3
4
5
6.45-8.3Ö
6.45—8.45
6.45—8.45
6.45-8.30
0.45—8.45
6.45—8.45
0.45-8.45
7
8
7
8
7
8
8
15.8
'15.0
15.0
15.4
15.6
15.0
15.8
No. 241. Leiden, 17 October 1898.
Tegen de door bet Bestuur van het II. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis ingediende rekening over het dienstjaar 1897
heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen.
Zij stelt U derhalve voor die rekening goed te keuren:
in ontvangst ad. 29788.28r'
in uitgaaf ad29783.155
sluitende met een batig saldo van 5.13
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
No. 242. Leiden, 18 October 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bezwaren heeft tegen de ingediende rekeningen
over 1897 van het R. C. Wees- en Oudeliedenhuis en het R. C.
Armbestuur.
Zij stelt U mitsdien voor beide rekeningen goed te keuren:
eerstgenoemde in ontvangst ad18562.67
in uitgaaf ad16777.
sluitende met een batig saldo van1785.67
en laatstgenoemde
in ontvangst adf 7675.775
in uitgaaf ad7654.26
sluitende met een batig saldo van21.515
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
No. 243.
Leiden20 October 1898.
Onder aanbieding der onderstaande lijst van boomen, welke
blijkens een door de Commissie van Fabricage inge teld onder
zoek behooren te worden gerooid, geven wij Uwe Vergadering
in overweging tot het doen rooien en den openbaren verkoop
dier boomen te besluiten.
N».
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.