GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
108
IireEKOHEN STUKKE».
N°. 238. Leiden, den 3 October 1898.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat er bij haar geen bezwaar bestaat tegen
het voorstel van Burg. en Weth., dd. 27 September jl. (Ing.
Stukken n°. 217) tot beschikbaarstelling van gelden voor de
splitsing van de 4e klasse der Kweekschool voor onderwijzers
en onderwijzeressen en evenmin tegen dat van 27 September jl.
(Ing. Stukken n°. 221) tot het toekennen van belooningen aan
den leeraar aan het Gymnasium Dr. P. H. Damsté, die ge
durende de ziekte van den Rector, van 8 Januari tot aan het
einde van den afgeloopen cursus, diens betrekking heeft waar
genomen, en aan den tijdelijken leeraar Dr. J. J. Vürtheim,
die gedurende dien tijd wekelijks 5 uren meer onderwijs heeft
gegeven, dan zijne aanstelling medebracht.
Zij stelt U derhalve voor den overgelegden staat tot ver
hooging van de begrooting, dienst 1898, en de staten van af-
en overschrijving mede op de begrooting voor den dienst 1898
vast te stellen.
Aam den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
NP. 229. LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
1521 September 1898.
Gemidiei.de Eng. Standkaarsen.
1
September
15
6.45-8.30
7
158
2
1G
6.45-8.45
8
15.6
3
17
6.45-8.45
7
15.8
4
18
6.45-8.30
8
16.
5
19
6.45-8.45
7
16.
G
2.0
6.45-8.45
8
15.8
7
21
6.45-8.45
8
16.
N°. 230.. Leiden, 4 October 1898.
Ter voldoening aan een bij ons ingekomen verzoek van den
heer P. J. Van Hoeken hebben wij de eer hierbij aan Uwe
Vergadering ter kennisneming over te leggen een door den
heer P. J. Van Hoeken d.d. 14 Mei aan ons College gericht
schrijven, houdende eene weerlegging van de tegen zijn aan
vrage om grond aan de Kijfgracht bij Uwe Vergadering inge
diende bezwaren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan H.H. Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
WelEdGeb. Heeren!
Naar aanleiding van de ingekomen adressen ben ik zoo vrij
UEd.Achtb. op te merken:
T°. dat van L. Van der Nat, als zou door het toestaan van
mijn verzoek tot het in eigendom bekomen der grond aan eene
zijde der Kijfgracht zijne panden in waarde verminderen,
meenende dat gedeelte der gracht op een poort zou gaan ge
lijken, onjuist is, om reden de plaatselijke toestand bijna
dezelfde blijft alleen met verschil dat de gracht niet zou
doorloopen't welk voor de drie perceelen van adressant niet
het minste bezwaar kan opleveren; bovendien moet ik daar
tegen opmerken, dat ik aan adressant heb aangeboden deze
panden voor. de volle waarde in koop te willen aanvaarden.,
waardoor de vrees voor vermindering geheel zou komen te
vervallen.
2°. dat van J. Kalkhaven, als zou door gedeeltelijke afsluiting
ook de passage worden verminderd, dit bezwaar zeer gering is,
doordien die even goed. langs de overzijde kan plaats hebben,
en bovendien onderget. heeft aangeboden om een brug te leggen
waardoor genoemd bezwaar geheel zou worden opgeheven.
3°. dat van W. A. F. Marijtdie beweert sedert 24 jaar een
gedeelte van. de door mij gevraagde grond, in huur gehad te
hebben, en daarvoor 21.— grondlasten te betalen, terwijl
hij aanbiedt meer grond voor den door UEAb. bepaalden prijs
te willen in gebruik hebben, omtrent deze adressant zij het
mij vergund mede te deelen, dat Marijt vroeger ƒ3.39, doch
slechts sedert 21 Febr. 1895 bij de nieuwe verordening 21.—
recognitie betaalt voor bedoeld gebruik, terwijl het aanbod,
om even als onderget. daarvan in 't bezit te worden gesteld,
of om meerdere grond in huur, waarschijnlijk wTel niet bij
UEAb. in overweging zal worden genomen. Eindelijk zijne
klacht? betreffende niet te weten waarheen te moeten met het
drogen der vellen, er een zeer gunstige gelegenheid bestaat
langs de groote houtloods van ondergeteekende op de Minne
broersgracht, waar meer ruimte en zonneschijn is dan op de
tegenwoordig door hem gebruikte plaats. Omtrent de overige
beschouwingen van adressant zal ik het stilzwijgen bewaren,
als zijnde eene ernstige wederlegging niet waardig.
4°. dat van J. J. P. De Graaf, die beweert dat zijn pand,
waarin vergunning tot verkoop van sterke drankgrootelijks
zou verminderen omdat de passage zou worden afgesloten, de
ondergeteekende acht dit bezwaar minstens gezocht, omdat
men in den regel zulke gelegenheden liefst op een stille plaats
zoekten bovendien door ondergeteekende is aangeboden een
brug voor zijne rekening te leggen ten genoege van Burg. en
Weth.T waardoor de toegang dezelfde blijft, waarom van waarde
vermindering van zijn pand in geenen deele sprake kan zijn.
5°. het adres van alle bewoners van de Kijfgracht, waarin
wordt beweerd, dat door het toestaan van onderget. verzoek
zij van hun uitzicht zouden worden beroofd, alsmede last te
hebben van zwarte deelen uit de machinekamer, de ongegrond
heid van deze bezwaren springt dadelijk in het oog, als men
bedenkt dat bedoeld wordt de rook uit den schoorsteen, die op
korten afstand staat en meer dan 20 Meter hoog is, waardoor
deze zoo nabij onmogelijk zwart kan achterlaten, en bovendien
meest met zaagsel wordt gestookt; evenzoo wat het uitzicht
betreft, dat wordt door het toestaan van onderget. verzoek
in geen enkel opzicht verminderd. De overige bezwaren of aan
merkingen, door adressanten gemaakt, zal ik niet weerleggen,
alleen die, waarin men mij euvel duidt, dat ik mijn zaak naar
eigen inzicht zoo goed mogelijk inricht, daaromtrent moet ik
opmerken, dat ik mij deze vrijheid wensch voor te behouden,
maar dit niet doe ten koste van anderennoeh daardoor over
last zoek aan te doennoch ooit gedaan heb. Ik wensch niets
anders dan op gelijken voet als ieder ander burger te worden
behandeld.
Ik vertrouw dat Burgemeester en Wethouders (dat trouwens
reeds uit hun advies en voorstel aan den Gemeenteraad is
gebleken) zoo doordrongen zijn van de belangen der industrie,
dat zij gunstig op mijn verzoek zullen beschikken.
Hoogachtend,
UEd. dw. dienaar
Leiden, 14 Mei 1898. P. J. Van Hoeken.
N°. 231. Leiden5 October 1898.
Zooals Uwe Vergadering uit het hiernevens overgelegde adres
van de Leidsche Duinwater-Maatschappij blijken zal, wenscht
die Maatschappij tot de uitvoering van verschillende werken
in de Katwijksche duinen over te gaan, welke haar tot een
ruimere exploitatie van de door de Regeering beschikbaar
gestelde domeingronden in staat zullen stellen. Bij uitdieping
van het zoogenaamde kanaal I zal het haar mogelijk zijn het
zich in de verder liggende duinen bevindende water naar het
groote reservoir af te leiden, en zal het gevaar, dat ten gevolge
van de uitbreiding der gemeente en het toenemend waterver
bruik te eeniger tijd gebrek aan een voldoende hoeveelheid
duinwater zou kunnen ontstaan, voor langen tijd zijn afge
wend. Een ander voordeel, aan de voorgenomen werken ver
bonden, bestaat hierin, dat bij vervanging van het open. toe
voerkanaal door een geperforeerde buis, het in het reservoir
vloeiende water koeler en schooner zal zijn, dan tot nu toe
het geval was.
Het komt ons dan ook voor, dat de uitvoering der voorge
nomen werken alleszins aanbeveling verdient, terwijl ook de
Commissaris der Gemeente bij de Duinwater-Maatschappij ver
klaard heeft zich ten volle met de ingediende plannen te
kunnen vereenigen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging krach
tens het bepaalde bij art. 5 van de dd. 2 Augustus 1894 tusschen
de Leidsche Duinwater-Maatschappij en ons College gesloten
overeenkomsttot de goedkeuring der door de Maatschappij
aan te leggen werken, zooals deze in het door haar ingediend
adres nader zijn omschreven, te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met den meesten eerbied te kennen de Leidsche Duin
water-Maatschappij, gevestigd te Leiden, concessionaris van
de Gemeente Leiden bij verleende concessie dd. 23 Dec. 187G.
Dat rekwestrante reeds in den jare 1895 tot U zich heeft
gewend met verzoek dat door U aan den Staat der Nederlanden
zoude worden gevraagd de beschikking over de domeinduinen
tusschen Katwijk a/R. en de Wassenaarsche slag, zooals die
bij de wet van 21 April 1880 tot dat doel aan de Gemeente
was toegezegd.
Dat blijkens dit rekwest de aanvrage werd gedaan, opdat
bij de vergrooting van Uwe Gemeente en de toename van
het waterverbruik te Leiden steeds genoegzaam duinwater
voor de behoeften der ingezetenen aanwezig zoude zijn.
N°.
DATUM.
UUR.
AANTAL.