GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 89 IKGEKOHEN STI K li l'\. N°. 204. Leiden, 6 September 1898. Onder overlegging van nevensgaand verzoekschrift van een viertal vereenigingen tot bestrijding van sterken drank, hebben wij de eer U te berichten, dat reeds thans op 11 plaatsen in deze gemeente openbare drinkfonteinen aanwezig zijn, waar van wege de Leidsche Duinwatermaatschappij kosteloos water verstrekt wordt. Dergelijke fonteinen bevinden zich o. a. aan de Blauwpoortsbrug, aan de Stads-Waag, in de Van der Werf- straat, op den hoek van de Mare en de Oude Vest, op den hoek van de Hooigracht en den Ouden liijn, in de Gortestraat, op het Havenplein enz., dus op de drukste punten der stad. Het komt ons daarom voor, dat aan het verlangen van adres santen reeds op voldoende wijze is tegemoet gekomen en geen reden bestaat om gedurende de Inhuldigingsfeesten op nog andere plaatsen kosteloos duinwater verkrijgbaar te stellen. Ten aanzien van het 2e punt, in het schrijven der vereeni gingen vervat, doen wij u opmerken, dat de beslissing omtrent eene eventueele verlating van het sluitingsuur der tapperijen ingevolge het bepaalde bij art. 138 der Algemeene Politiever ordening, tot de competentie van den Burgemeester behoort. Wij geven U mitsdien in overweging adressanten te berichten, dat aan hun verlangen ten aanzien van het Ie punt reeds voldoende is tegemoet gekomen, en dat omtrent het tweede punt door Uwe Vergadering geene beslissing kan worden ge nomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: ondergeteèkendennamens de hier ter stede gevestigde d ran kbestrij ders vereenigin gen dat bij hen gegronde vrees bestaat voor overmatig drank gebruik tijdens de aanstaande inhuldigingsfeesten; dat zij zullen trachten dit kwaad zooveel in hun vermogen ligt, tegen te gaan; dat zij echter ook van gemeentewege gaarne medewerking ondervonden om dit drankgebruik zooveel mogelijk te be perken dat het huns inziens op den weg van het Gemeentebestuur ligt, die medewerking te verleenen, daar deze zeer zeker strek ken zal in 't belang der openbare orde, zedelijkheid of gezond heid redenen waarom zij zich tot U wenden met het eerbiedig verzoek, om in navolging van hetgeen ook elders geschiedt, tijdens de aanstaande feesten van gemeentewege op onder scheidene punten der stad, voornamelijk op de drukst bezochte plaatsen, kosteloos drinkwatar verkrijgbaar te stellen terwijl zij voorts de hoop koesteren, dat het Uw College zal behagen houders van localiteitenwaar drank wordt ver kocht, niet te vergunnen gedurende de feesten hun gelegen heden later dan gewoonlijk voor het publiek geopend te houden. 't Welk doende enz. Namens de afd. Leiden 1 der Ned. Ver. tot Afsch. v. Sterken Drank, J. Holster, Voorzitter. Namens de afd. Leiden II der Ned. Ver. tot Afsch. v. Sterken Drank (get.) K. Sijtsma, Voorzitter. Namens de afd. Leiden der Ned. Stud. Geh. Onth. Ver. Joii. J. Belinfante, h. t. Praeses. Namens de afd. Leiden der Chr. Nat. Geh. Onth. Ver. Ph Franchimont, Voorzitter. N°. 205. Leiden, den 5 September 1898. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelendat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen het voorstel van Burg. en Weth. van 31 Augustus j.l. (Ing. Stukken n°. 201) tot verhooging van den post n°. 152, Rente van geldleening, op de begrooting voor den dienst 1898. Zij stelt tlwe Vergadering derhalve voor tot de vaststelling van den overgelegden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1898, over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N". 206. Leiden, 3 September 1898. Ondergeteekendenin Uwe Vergadering van 18 Aug. jl. benoemd ten einde omtrent het voorstel van Burg. en Weth. van 5 Aug. jl. het verslag uit te brengen, bedoeld in art. 7 der Verordening van 5 April 1894 «betreffende het bewonen van gebouwen, welke, als schadelijk voor de openbare gezond heid, voor bewoning ongeschikt zijn", hebben de eer het vol gende te rapporteeren: Bij een ter plaatse ingesteld onderzoek is ook ons gebleken, dat het perceel eene zeer geringe oppervlakte heeft en in menig opzicht in vervallen toestand verkeert. Wat het eerste aangaat, merken wij op, dat sedert het bezoek der Commissie, vermeld in art. 1 der Verordening, een schot is verwijderd dat een portaaltje vormde; daardoor is de oppervlakte der kamer iets grooter geworden dan 9 M.J, doch in bewoonbaar heid heeft de woning daardoor, naar onze meening, niet ge wonnen. Ten tijde van ons bezoek was het perceel onbewoond. De eigenaar, uitgenoodigd desverkiezende voor ons te ver schijnen, heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt en zich ook niet schriftelijk tot ons gewend. Evenals de Commissie zijn wij van oordeel, dat het perceel ongeschikt is voor bewoning, terwijl ook niet kunnen worden aangewezen de verbeteringen, waardoor het voor bewoning, geschikt te maken zoude zijn. Op grond van een en ander geven wij U in overweging, het volgende besluit te nemen De Raad der gemeente Leiden verklaart, dat het perceel Tuinmanspoort Nr. één, staande ten name van Hubertusvan Teylingen, als schadelijk voor de openbare gezondheid onge schikt is voor het bewonenen dat de gebrekenwaardoor de ongeschiktheid wordt veroorzaakt, niet vatbaar zijn voor verbetering Bepaalt dat het perceel door de bewoners moet worden ontruimd binnen twee weken, te rekenen van den dag, waarop afschrift van dit Raadsbesluit, blijkens proces-verbaal van den door Burg. en Weth. daarmede belasten beambte, aan den eigenaar en aan den hoofdbewoner van het perceel zal zijn medegedeeld of aangeboden. H. L. Drucker. Th. W. Van Ltdth de Jeude. A. Van Rhijn. Aan den Gemeenteraad. N°. 207. Leiden, den 6 September 1899. Onder overlegging van bijgaand verzoekschrift van D. Boer, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat uit een onder zoek is geblekendat adressant zich in de maand Mei in deze gemeente metterwoon heeft gevestigd en dat zijn zoon half Mei is toegelaten tot de Jongensschool 2e klasse, zoodat er op grond van billijkheid wel termen bestaan om slechts 2 maanden schoolgeld van het 4e kwartaal van den cursus 1897/98 in rekening te brengen en wel over de maanden Mei en Juni. Wij geven U derhalve in overweging aan adressant het schoolgeld voor de maand April 1898, ad f 1.33 terug te betalen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 3 September 1898. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge- teekende D. Boer, Hooge Rijndijk GöA, dat hij beleefd ver zoekt 1 maand betaald schoolgeld over April ad fi 33 waarvan niet is genoten terug te mogen ontvangen. Zijn zoontje »l)irk", oud 11 jaar, is half Mei j.l., toen ik in Leiden kwam wonen, bij het hoofd der school bij de Pieters kerk, den heer Van Wijk ter school gegaan, zoodat van dat kwartaal door hem maar Ij- maand gebruik kon gemaakt worden. 't Welk doende enz., D. Boer. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. No. 208. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 17 tot en met 23 Augustus 1898. N°. 1 Augustus 24 7.8.45 7 15.6 2 25 7. 9. 8 15.8 3 26 7. 9. 7 16.2 4 27 7.8.45 8 16 5 28 7. 9. 7 16 0 29 7.9.— 8 15.8 7 30 7.9.- 8 15.8 DATUM. UUR. AANTAL. Gemiddelde Eng. Stand kaarsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1