68 DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1898. De heer Juta. M d. V.! Ik betuig U ten zeerste mijn dank voor uwe hartelijke en waardeerende woorden en den daarbij gevoegden gelukwensch. Zeer waardeer ik ook de algemeene blijken van instemming waarmede uwe woorden door mijne mede-raadsleden zijn ontvangen Gedurende de 25 jaren, dat ik de eer heb hier zitting te hebben als raadslid en laatstelijk ook als wethouder, heb ik bij herhaling blijken ontvangen van waardeering en vertrouwen niet alleen van leden van den Raad. maar ook van vele per sonen uit de burgerij. Daarvoor wensch ik bij deze gelegen heid in het openbaar mijn haltelijken dank uit te spreken. Die blijken van waardeering en vertrouwen stel ik op den hoogsten prijs. Zij zijn voor mij de schoonste belooning, indien het mij mocht gelukt zijn iets te hebben bijgedragen tot den bloei en den voorspoed van Leiden. Indien het mij dan ook gegeven mocht worden, nog eenige jaren, als wethouder hier werkzaam te zijn, dan zal die waardeering en dat vertrouwen voor mij eene aansporing zijn om, zoo mogelijk, nog meer dan vroeger, de belangen van onze gemeente te behartigen. Ten slotte beveel ik mij aan in de voortdurende vriendschap en welwillendheid van U, M. d. V., van al de leden van den Raad en van onzen Secretaris. Toejuiching De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 18 Augustus worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen 1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Hollend, dd. 23/26 Augustus jl., B. N°. 2794 (3e afd.) G. S. n° 5/2, houdende mededeeling dat aan de gemeente volgens art. 1 der wet van 24 Mei 1897 (Stbl. n°. 156) voor 1898 een bedrag van ƒ153322.06'1 zal worden uitgekeerd. 2°. Missive van den Particulieren Secretaris van H. M. de Koningin-Moeder, houdende dankbetuiging voor het schrijven van 30 Augustus j.l. 3°. Dispositie van de Ged. Staten, dd. jl., B. N°. 2819 (3e afd.) G. S. n°. 77, ten geleide, van de goedgekeurde raadsbesluiten tot verhooging van de begrooting, dienst 1898 in ontvangst en uitgaaf met ƒ157925.67 voor de overbrenging van gelden van den dienst 1897 op dien van 1898 en tot vol doening van een bedrag van ƒ138.uit den post voor On voorziene Uitgaven voor betaling van niet aangeboden Coupons van geldleeriing. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun nen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1898. 2°. Verzoek van J. Reijenga om vrijstelling van de betaling van plaats directe belasting, dienst 1898. 3°. Verzoek van A. Van de Pol te Wassenaar, om vrijstelling van betaling van schoolgeld voor het bezoeken van de Kweek school voor onderwijzers. 4°. Verzoek van W. Zandvliet, om terugbetaling van plaats, directe belasting, dienst 1898. 5°. Verzoek van D. Stigter, arts, om continuatie in de be trekking van Stads-Genees- en Heelkundige 6°. Verzoek van D. Boer, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Verzoek van de Besturen van Drankbestrijdersvereeni- gingen, om bij gelegenheid van de Inhuldigingsfeesten op de drukst bezochte plaatsen kosteloos drinkwater verkrijgbaar te stellen. (Het verzoekschrift wordt voorgelezen). De Voorzitter. Daar bij deze zaak haast is, stel ik voor dit adres dadelijk in behandeling te nemen. Daartoe wordt bij acclamatie besloten. De Voorzitter. De heeren hebben het rapport van Burg. en Weth. gelezen. Wij hebben de zaak onderzocht; er zijn 11 gelegenheden voor kostelooze waterverstrekking. Wij ge- looven dus dat vermeerdering niet noodzakelijk is. Wat het tweede gedeelte van het verzoek betreft, dit behoort niet tot de competentie van den Raad. De heer A. J. Van Hoeken. M. d. V.! Wat het eerste gedeelte van dat verzoek betreft, zou ik adressanten wel willen helpen, niettegenstaande Burg. en Weth. adviseeren, afwijzend te beschikken, op grond, dat er reeds op verschil lende plaatsen kosteloos gelegenheid is om drinkwater te verkrijgen, maar toch zou het mij zeer wenschelijk voorkomen dat bij de aanstaande feesten ook op het feestterrein daarvoor eene gelegenheid werd geopend, anders moeten de menschen, wanneer zij willen drinkennaar de Beestenmarkt of naar de Mare gaan. De Voorzitter. De feesten worden hier gevierd den 23sten September en dan zal waarschijnlijk de grootste hitte wel voorbij zijn. Wij kunnen bovendien niet besluiten, meer gelegenheden te openen om kosteloos drinkwater te verkrijgen, daarvoor is de toestemming van de Duinwater-Maatschappij noodig. Wij hebben ons reeds met betrekking tot deze quaestie tot genoemde Maatschappij gewend eri deze antwoordde ons, dat er in Leiden veel meer dan in andere plaatsen gelegen heid was voor gratis gebruik. Ik heb er echter niets op tegen om nogmaals bij de Maatschappij op deze zaak terug te komen, maar ik vrees, dat zij op bezwaren zal stuiten. De heer Drucker. M. d. V.! Ook ik zou gaarne zien, dat er op nog meer punten gelegenheid kon worden gegeven gratis water te krijgen. Doch dat daargelaten, zou ik Burg. en Weth. nog wel iets anders in overweging willen geven. Ik heb namelijk opgemerkt, dat in Amsterdam op de hoeken van verschillende straten, op drukke punten, een briefje was aangeplakt, waarop verwezen werd naar de naastbijzijnde kraan der waterleiding. Wanneer dit hier ook gedaan wordt, dan weten de menschen, ook die van buiten de stad, waai' zij water kunnen krijgen. De Voorzitter. Ik zal den maatregel, door den heer Drucker aanbevolen, in overweging nemen; ik geloof niet dat daartegen bezwaar zal bestaan. Verder zal ik ook nog eens het punt van de meerdere gelegenheden met de Duinwater-Maatschappij bespreken. De heer A. J van Hoeken. M. d. V. Ik dank U voor uwe welwillende toezegging. liet voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Verder is ingekomen 8°. Verzoek van het Bestuur der Holl. Electrische Spoorweg maatschappij, om subsidie in de kosten voor den aanleg en de exploitatie van een net van tramwegen in de Haarlemmer meer en omgeving volgens bijgevoegde kaart. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 9°. Begrooting, dienst 1899 van de dienstd. Schutterij dezer gemeente. Wordt gesteld in handen van de Comm. van Financiën. 10°. Verzoek van de Weduwe S. Varossieau, om teruggave van schoolgeld Middelbaar Onderwijs. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 11°. De Begrooting van de gemeente voor den dienst 1899. De Voorzitter. Ik kan de Heeren daarbij mededeelen, dat het bedrag der belasting daarbij is uitgetrokken tot ƒ178000. dus 14000.minder dan in 1898. Dientengevolge zal de per centage vermoedelijk 2£% zijn, tegen 3% voor het loopcnde jaar. De begrooting zal in de sectiën worden behandeld. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den eervol ontslagen stadswèrkman G. Van der Sluys een pensioen is toegekend van ƒ277.33 en zulks wegens meer {lan 40-jarigen dienst, berekend naar eene jaarwedde van 416, met ingang van '1 Augustus jl. De Voorzitter. Vóór wij overgaan tot de behandeling der punten, op de agenda vermeld, stel ik voor nog eene kleine zaak af te doen. Er is nl. ingekomen een adres van Mej. Michelsen, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, van den vol genden inhoud Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Ondergeteekende, Mejuffrouw A. E. S. Michelsen, Leerares aan de H.B. S. voor Meisjes te Leiden heeft de eer, U beleefd te verzoeken, haar een verlof toe te staan tot half October om redenen van gezondheid. Hoogachtend heb ik de eer te zijn Uw dw. dnrs. A. E. S. Michelsen. Leiden, 3 September 1898. De Voorzitter. Noch bij de Directrice, noch bij de Commissie van Toezicht voor het Middelbaar Onderwijs bestaat bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek, zoodat Burg. en Weth. Uwe Vergadering voorstellen het gevraagde verlof toe te staan. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. Aan de orde is 1. Benoeming van de leden in de vaste Commissiën. De Voorzitter. Mag ik de heeren J. P. J. Driessen, Dekhuyzen en Van Rhijn verzoeken met mij het stembureau uit te maken?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 6