GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 73 IKOEKOITEEX STUKKE». N°. 173. Leiden, 15 Juli 1898. Naar aanleiding van art. 3 van het reglement van beheer, hebben wij de eer IJ de volgende dubbeltallen voor te dragen van de leden van ons bestuur buiten den Gemeenteraad, die jaarlijks moeten aftreden, zijnde de Heeren Dr. D. De Loos, Dr. J. G. Van der Sluijs en F. De Stoppelaar, welke echter opnieuw benoembaar zijn. 10. Dr. D. DE LOOS en W. F. VERHEY VAN WIJK. 2o. Dr. J. G. VAN DER SLUIJS en Dr. C. L. RÜMKE. 30. F. DE STOPPELAAR en C. BONGER. Bestuurderen der Stedelijke Werkinri L. Drie'ssen, Voorzitter. H. C. Juta, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 174. Leiden, den 29 Juli 1898. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burg. en Weth. van 23 Juli jl. (Ing. Stukken n°. 170), tot beschikbaarstelling van een bedrag van 1500.— voor de levering van een wagen, waarop de gemeente Leiden allegorisch zal worden voorgesteld in den optocht, te houden bij gelegenheid van de Inhuldigingsfeesten in de maand Sep tember a. s. Zij stelt U derhalve voor den overgelegden staat van af- en overschrijving tot bovenvermeld bedrag vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. No. 175. Leiden, 30 Juli 1898. Zooals Uwe Vergadering bekend is werd bij Raadsbesluit van 24 Maart j.l. besloten een gedeelte van de Kerksteeg, van de Oranjegracht en van de Langestraat in eigendom over te dragen aan de Leidsche Katoenmaatschappijo. a. onder voor waarde dat de steenen der bestrating van den over te dragen gemeentegrond door de katoenmaatschappij aan de gemeente zouden worden afgestaan en voor zooverre zij niet gebruikt zouden worden voor de aan te leggen nieuwe straat, op een door ons aangewezen plaats zouden worden opgeslagen en voorts dat de bestrating van het. terreindoor de katoen maatschappij aan de gemeente over te dragen op kosten der maatschappij door de Gemeente zou plaats hebben. Thans wenscht de Katoenmaatschappij, zooals uit het hierbij over gelegd verzoekschrift blijkt, ook de bestrating van den haar overgedragen grond van de gemeente over te nemen, tegen betaling van 1.per M4, omdat zij, naar ons bij onderzoek bleek, dat terrein bestraat wenscht te houden, en dus, indien zij de thans daar liggende bestrating moet afstaan, er aanstonds zelve weder eene andere zou moeten leggen. Voorts biedt zij een vergoeding aan van 1,25 per M4 voor het be straten van het terrein der voormalige kosterswoning, het geen volgens bovengenoemd Raadsbesluit met de oude steenen voor hare rekening zou moeten geschieden. Het komt ons College evenals der Commissie van Fabricage voor, dat het aanbod der katoenmaatschappij alleszins aanne melijk is. Het aangeboden bedrag van 770,25 is toch vol doende om het terrein der voormalige kosterswoning geheel met nieuwe steenen te bestraten, een voordeel dat o. i. wel opweegt tegen het gemis der oude steenen, welke de ge meente anders zou hebben overgehouden. 'Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan de Leidsche Katoenmaatschappij de bestrating van het haar overgedragen terrein rondom de voormalige Oosterkerk af te staan tegen een vergoeding van ƒ1,— per M3 te zamen ƒ594,— en haar voor het bestraten van het terrein der voormalige kosterswoning, in rekening te brengen 1,25 per M4 te zamen 176,25. Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche Katoenmaatschappijvoorheen De Heyder Co Fabrikante, alhier; dat volgens notarieele overeenkomst aan haar is overge dragen een gedeelte gemeentegrond rond de voormalige Oos terkerk dat zij thans ook in het bezit wenscht te geraken der be strating van dien grond en na bespreking met den Heer Directeur der Gemeentewerken genegen is daarvoor te betalen een bedrag van 1,per vierkante meter; terwijl voor het nog te bestraten gedeelte (vroegere kosterswoning) nog ƒ1,25 per vierkante meter zal worden betaald. dat zij alzoo Uwen Raad verzoekt aan haar te willen over dragen eene oppervlakte van 594 vierkante meters bestrating a l,— per meter 2, te zamen voor een bedrag van ƒ594, plus '141 meters a 1,25 per meter 2 ƒ176,25. alzoo te zamen tot een bedrag van ƒ770.25. 't Welk doende, De Leidsche Katoenmaatschappij voorheen De Heyder Cie. Leiden, 21 Juli 1898. Carl Th. Driessen. No. 176. Leiden, 30 Juli 1898. Door het Kerkbestuur van de Waalsche Gemeente werd aan ons College de wensch te kennen gegeven, dat het torentje van het Waalsche kerkgebouw door de gemeente zou worden hersteldnu van wege het Kerkbestuur de noodige herstel lingen aan den gevel van het gebouw worden verricht. Uit een door den Directeur der Gemeentewerken ingesteld onderzoek is gebleken dat eenige herstellingen van het torentje inderdaad wenschelijk zijn, terwijl de kosten daarvan onge veer ƒ100 zullen bedragen. Waar nu het Waalsche Kerkbestuur den gevel restaureert, komt het ons, evenals der Commissie van Fabricage, voor, dat er wel termen bestaan om het torentje, dat gemeente-eigen dom is, van gemeentewege wat te doen opknappen. Aangezien evenwel op de loopende begrooting geen gelden daarvoor beschikbaar zijn, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons College voor het herstel van het torentje der Waalsche Kerk tot een uitgave van 100,te machtigen en den hierbij gevoegden staat van af- en overschrijving wel te willen vaststellen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog 25829,— beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 177. Leiden, 30 Juli 1898. Het onderzoek der rekening van de Stedelijke Werkinrichting over 1897 heeft de Commissie van Financiën tot geene beden kingen aanleiding gegeven, zoodat zij U voorstelt die goed te keuren, in ontvangst ad 18133,095in uitgaaf ad 17836,24B, sluitende alzoo met een batig saldo van 296,85in de eerst volgende rekening te verantwoorden. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. No. 178 Leiden30 Juli 1898. Bij de Commissie van Financiën bestaan geene bedenkingen tegen den door het Bestuur van het H. G. Geest of Arme Wees- en Kinderhuis ingedienden suppletoiren staat van be grooting voor het jaar 1897. Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van dien staat over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. No. 179. Leiden, 30 Juli 1898. Het onderzoek der rekening van Inkomsten en Uitgaven van het Geref. Minne of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis over het jaar 1897, heeft de Commissie van Financiën tot geene bedenkingen aanleiding gegeven. Zij stelt U voor die rekening goed te keurenin ontvangst ad ƒ10342,72, in uitgaaf ad 10250,23, sluitende met een batig saldo van 92,49. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 180. Leiden, den 2 Augustus '1898. Onder overlegging van bijgaande stukken, betrekking heb bende op het verzoek van Dr. J. F. A. Meilink, om ontslag uit de betrekkingen van leeraar in de Natuurlijke Historie aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons tegen de inwilliging van het verzoek geene be denkingen bestaan, zoodat wij U in overweging geven aan adressant het gevraagd ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 September a. s., tegen welken datum noch bij den Inspec teur der Gymnasia, noch bij Curatoren van het Gymnasium of

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1