64
No. 146.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
1 tot en met 7 Juni 1898.
Juni.
No. 147.
1
2
3
4
5
6
7
7.36-9.15
7 30-9.30
7.30-9.30
7.30-9.15
7.30-9.30
7.30-9.30
7.30-9.30
7
8
7
8
7
8
8
16
15.8
16
15.8
15.8
15.6
15.8
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
10 tot en met 16 Juni 1898.
1
2
3
4
5
6
7
N°. 148
Juni.
10
11
12
13
14
15
16
7.15—9
7.15—9.15
7.15—9.15
7.15—9
7.15—9.15
7.15—9.15
7.15—9.15
7
8
7
8
7
8
8
156
16
16
16.2
16
15.8
15.8
Leiden, 22 Juni 1898
Onder overlegging van nevensgaand verzoekschrift van
Dr. G. M. Kruimel, geven wij Uwe Vergadering in overweging,
Ur. G. M. Kruimel wederom voor den tijd van 3 jaren in
zijne betrekking van stads genees- en heelkundige te con-
tinueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde gevoelens te kennen de onder-
geteekende Doctor Gerlach Marinus Kruimel, arts;
Dat hij op den lsten Juli 1895 voor den tijd van drie
jaren is gecontinueerd in zijne betrekking van stads genees-
en heelkundige,
en dat hij 't op prijs stelt, genoemde betrekking te blijven
vervullen
weshalve hij verzoekt wederom als stads genees- en heel
kundige gecontinueerd te worden.
't Welk doende,
Dr. G. M. Kruimel.
Leiden, 8 Juni 1898.
N°. 150. Leiden, 24 Juni 1898.
Naar aanleiding van het verzoekschrift van Dr. W. De Jong
om te worden herbenoemd in zijne betrekking van stads-
genees- en heelkundige, stellen wij Uwe Vergadering voor
Dr. W. de Jong wederom voor den tijd van drie jaren in de
betrekking van stads-genees- en heelkundige te continueeren.
Aan den Gemeenteraad.
N". 149. Leiden, 22 Juni 1898.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mevr. de
Wed. H. N. Tetterode-Glaassenhebben wij de eer Uwe Ver
gadering mede te deelen, dat haar zoon den 27en Mei j.l.
de Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft verlaten en in
eenen hem passenden werkkring is geplaatst.
Wij geven U mitsdien in overweging aan adressante vrij
stelling van de betaling van schoolgeld te verleenen voor haar
zoon, vroeger leerling der Hoogere Burgerschool, over het
laatste kwartaal van den cursus 1897-'98.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
De ondergeteekendeMevr. de Wed. Tetterode, Hendrik,
Nicolaas, geb. Claassen:
Dat haar zoon Hermanus, Hendrikus, Nicolaas Tetterode
op 27 Mei j.l. de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier
heeft vprlatenten einde in een andere richting te worden
opgeleid.
Redenen waarom zij verzoekt vrijstelling van schoolgeld
over het laatste kwartaal van den cursus 1897-'98.
't Welk doende enz.
Wed. H. N. Tetterode-Claassen.
Burg.
en Weth. van Leiden.
Leiden, Juni 1898.
Ondergeteekende, stads genees- en heelkundige, geeft met
verschuldigden eerbied te kennen, dat hij met 1 Juli in b.g.
betrekking wenscht te worden herbenoemd.
Hetwelk doende,
Dr. W. De Jong.
Aan Burgemeester en Wethouders
der gemeente
Leiden.
Leiden, den 24 Juni 1898.
No. 151.
Wij hebben de eer U hiernevens over te leggen de Koninkl.
beslissing, dd. 6 Juni 1898 n°. 41 in het geschil tusschen de
Provincie Zuid-Holland eri de gemeente Leiden over het onder
houd van den Ouden Rijn, voor zooveel die gelegen is buiten
de oude grens der gemeente Leiden en binnen de nieuwe
grens, welke die gemeente verkregen heeft door de wet van
13 Juli 1896 (Staatsblad n°. 107).
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
In naam van Hare Majesteit WILHELMINA,
bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes
van het Koninkrijk;
Beslissende het geschil tusschen de Provincie Zuid-Holland
en de gemeente Leiden over het onderhoud van den Ouden
Rijn, voor zooveel die gelegen is buiten de oude grens der
gemeente Leiden en binnen de nieuwe grens, welke die ge
meente verkregen heeft door de wet van 13 Juli 1896 (Stbl.n0.107).
Den Raad van State, Afdeeling voor de geschillen van bestuur
gehoord, advies van 11 Mei '1898 n°. 24;
Op de voordracht van den Minister van Binnerdandsche
Zaken van 1 Juni 1898 ri°. 2451 afd. B.B.;
Overwegende, dat tengevolge der bovengenoemde wet geschil
is ontstaan tusschen de Provincie Zuid-Holland en de gemeente
Leiden over het onderhoud van dat gedeelte van den Ouden
Rijn, dat gelegen is tusschen de oude en de nieuwe grens
dier gemeente, welk geschil krachtens art 148 der Provinciale
wet door Gedeputeerde Staten aan onze beslissing is onder
worpen
dat èn de provincie èn de gemeente beweren met het onder
houd van dat vaarwater te zijn belast;
dat van de zijde der Provincie wordt beweerd dat de grens-
uitbreiding der gemeente Leiden geen invloed heeft gehad op
den toestand van genoemd vaarwater, door de besluiten der
Staten van 22 November 1881 en 24 Juli '1883 in het leven
geroepen; wat alleen dan het geval zou hebben kunnen zijn,
indien die vaart in onderhoud was geweest bij de gemeente
Leiderdorpin welker plaats de vergroote gemeente getreden
is; waarbij Gedeputeerde Staten er tevens op wijzen, dat
vóórdat bij bovengenoemde Statenbesluiten het deel van den
Ouden Rijn buiten de oude grens van Leidendat is beoosten
de Schrijversbrug, als vaarwater, in het algemeen bij de scheep
vaart betrokken belang onder provincialen zorg was gebracht,
het nooit een onderwerp van andere publiekrechtelijke zorg
geweest is, dan, voor zooveel het boezembelang betreft, die
van het waterschap; voorts, dat het belang dei' Provincie,
die voor eene vrije en veilige doorvaart door Leiden te waken
heeft, medebrengt, dat de Oude Rijn beoosten de Schrijvers-
brug niet worde een water bij de gemeente Leiden in beheer
en onderhoud, waarop van daar enkel vertoevende of verblij
vende schepen havengeld kan geheven worden, en eindelijk
uitdrukkelijk ontkennen, dat art, 231 der Gemeentewet luer
van toepassing is;
dat daartegen vanwege de gemeente Leiden wordt aange
voerd dat de Provincie de zorg voor het onderhoud van het
vaarwater,voor zoover dit voor de scheepvaart noodig zou blijken,
op zich genomen heeft van de Utrechtsche grens tot Leiden,
en de gemeente bij overeenkomst van 26 Februari 1884 zich
heeft verbondenter verzekering van de bruikbaarheid en
veiligheid der doorvaart door haar territoir in de richting
Schrijversbrug, Haven, Oude Vest en Galgewater, binnen het
territoir der gemeente Leiden het midden van dat vaarwater
te brengen en te houden op eene bepaalde diepte en breedte;
dat de grensverandering van de gemeente Leiden, waardoor
de grens van den Rijn als gemeentelijk territoir is verlegd
het onderhoud van dat gedeelte van het vaarwaterhetwelk
N°.
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.
N\
DATUM.
UUR.
AANTAL.
Gemiddelde Eng. Stand
kaarsen.