GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 49 OGEKOMEIf STEKKEN. N°. 93. Leiden, den 25 April 1898. De Commissie van financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij haar geen bedenkingen bestaan tegen de voorstellen van Burgemeester en Wethouders: 1°. tot het uitvoeren van eenige werken ten Raadhuize aan het vertrek van den Secretaris en aan de Secretarie. (Ing. stukken N°. 85) 2°. tot verlenging van de tijdelijke aanstelling van Dr. J. R. Koopmans van Boekeren, als leeraar in de oude talen aan het Gymnasium (Ing. stukken n°. 87); 3°. tot uitbreiding van het bedrijfskapitaal der Sted. Gas fabriek voor den aanleg van muntgasmeters (Ing. stukken no. 88); en 4°. tot afstand van gemeentegrond van de Iiijfgracht aan P. J. van Hoeken (Ing. stukken n°. 90). Zij stelt U derhalve voor overeenkomstig die voorstellen te besluiten en de overgelegde staten van af- en overschrijving en suppletoire begrooting, alle voor den dienst van 1898, vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 94. Leiden, 30 April 1898. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de ingediende rekeningen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en van de dienstdoende schutterijbeide den dienst 1897 betreflende. Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van eerstgenoemde rekening over te gaan: in ontvangst adf 475. in uitgaaf ad 439.485 sluitende met een batig slot van35.515 en laatstgenoemde rekening: in ontvangst adf 9427.45 in uitgaaf ad9427.45 sluitende alzoo quitte voorloopig vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 95. Leiden3 Mei 1898. Met het oog op de meestal vroege rooiing der vrucht, kunnen de aardappeltienden aan deze gemeente en het kroondomein verschuldigd, bezwaarlijk worden gevoegd bij de openbare verpachting der korentienden door het kroon domein in het najaar te houdenterwijl de opbrengst te gering is om daarvoor eene afzonderlijke openbare ver pachting te doen plaats hebben, waarmede uit den aard der zaak velerlei kosten gepaard gaan. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen de aard appelentiend even als dit in voorgaande jaren is ge schied onder de handvolgens taxatie van deskundigen aan de tiendplichtigen af te staanen het tiendrecht op de overige gewassen te voegen bij de openbare verpachting der tienden, door het kroondomein te houden. De administrateur van het kroondomein kan zich geheel met deze regeling vereenigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 96. Leiden, 3 Mei 1898. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een lijst van aangeslagenen op het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1897, die in den loop van dat jaar overleden zijn of de gemeente hebben verlaten of aan wie om andere redenen afschrijving kan worden verleend. Wij stellen U voor op de betrekkelijke aanslagen de daarbij vermelde bedragen af te schrijven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 97. Leiden, 3 Mei 1898. Naar aanleiding van nevensgaand verzoekschrift van Dr. J. J. Neurdenburg, hebben wij de eer U mede te deelen, dat de leerlingen E. en J. M. Neurdenburg vóór half Mei a. s. de floogere Burgerschool voor Meisjes zullen verlaten wegens vertrek uit de gemeente. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling te verleenen van het schoolgeld voor zijn beide dochters, leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over het laatste kwartaal van den cursus 1897-1898. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 27 April 1898. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, J. J. Neur denburg: dat, aangezien zijn beide dochters Elisabeth en Johanna Maria, in het begin van de maand Mei, de Hoogere Burger school voor meisjes verlatenwegens vertrek naar Utrecht hij UEd.Achtb. beleefd verzoekt hem vrijstelling te willen verleenen van het schoolgeld, verschuldigd over het 4e kwartaal. 't Welk doende, J. J. Neurdenburg. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 98. Leiden3 Mei 1898. Overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage stellen wij Uwe Vergadering voor gunstig te beschikken op het hierbijgaand adres van Herman Evert Van der Heide tot het doen rooien van een boom, staande vóór het perceel Nieuwstraat n°. 4, onder voorwaarde dat het rooien van den boom en het weder in orde brengen der bestrating zal ge schieden door de gemeente voor rekening van adressant en dat de stoep vóór bedoeld perceel tijdelijk door adressant zal worden verplaatst, indien dit voor het rooien mocht noodig blijken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Herman Evert Van der Heide, koopman in ijzerwaren, wonende te Leiden, Nieuwstraat 2: dat het zijn voornemen is eerstdaags het hem toebehoorend perceel Nieuwstraat 4 in te richten tot magazijn van kachels en aanverwante artikelen; dat echter de boom vóór dat perceel geplaatst het licht belemmert, het gezicht op dat magazijn in den weg staat en overigens hinderlijk in de uitoefening van zijn bedrijf zal zijn. Redenen waarom adressant beleefd verzoekt bedoelden boom vóór dat perceel te doen rooien. 't Welk doende, Leiden, 18 April 1898. H. E. Van der Heide. N°. 99. Leiden30 April 1898. Door de Directie der Brandweer werd de aandacht van ons college gevestigd op verschillende bezwaren, aan de tegenwoordige standplaats van de reddingsladder, n°. 1, in de Van der Werfstraat verbonden. Het uitrijden van de lad der bij brand zou met moeielijkheden gepaard gaan en niet wel mogelijk zijn zonder beschadiging van het ijzeren hek der naastbijgelegen gemeenteschool en van den steenen muur, waaraan de inrijhekken zijn bevestigd. Een andere bewaar plaats van de reddingsladder acht zij daarom wenschelijk en zij zou die meer in het noordelijk gedeelte der gemeente willen kiezen. Het spuitenhuis, nó. 6, op de Oude Vest schijnt haar daarvoor de aangewezen plaats, terwijl de daarin geplaatste brandspuit dan weer naar zijn voormalige stand plaats in de Brandewijnsteeg zou kunnen worden overgebracht. Bij onderzoek is ons gebleken dat de door de Directie aan gevoerde bezwaren alleszins gegrond zijn en het niet moge lijk is daaraan te gemoet te komen. Ook al werden toch alle mogelijke verbeteringen in de tegenwoordige bewaarplaats aangebrachtdan nog zou de ladder alleen met het meest mogelijke beleid en de grootste voorzichtigheid, zonder schade aan te brengenkunnen worden uitgeredenen uit den aard der zaak zijn die eigenschappen in geval van brand bij het bedienend personeel niet te verwachten. Maar bovendien schijnt ons de door de Directie voorgestelde nieuwe bewaar plaats, als zijnde in de onmiddellijke nabijheid van den schouwburg, veel doeltreffender toe. Nu heeft echter het spuitenhuis n°. 6 niet de vereischte lengte om de ladder te bergen, terwijl ook de inrijdeuren zullen moeten worden verwijd. Voorts zal de daarvóór ge plaatste straatlantaarn door een lichtarm in den gevel moeten worden vervangende spoelstoep in den wal moeten worden weggebroken en eindelijk een stuitbalk of balie aan den wal kant moeten worden geplaatst. De uitgaven, voor deze ver schillende werken vereischt, zullen ongeveer 210.bedragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1