ERRATUM.
47
moeten lijden, is het niet meer dan billijk, dat ook de ge
meente zich eenige opofferingen getroost. En nu komt ons
een schadevergoeding van f 1000 waar dan tegenover staat,
dat de verschillende straten en tot straat bestemde terreinen
geheel in orde aan de gemeente worden overgedragen, niet
te hoog voor, wanneer men bedenkt welk een aanzienlijke
verbetering in de woningstoestanden daar ter plaatse daarvan
het gevolg zal zijn.
"Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging:
1°. met intrekking van haar Besluit van 10 Maart jl. wederom
ter bebouwing geschikt te verklaren het terreingrenzende
aan de Johanna Mariastraatgroot ongeveer 345 c.A., kadastraal
bekend onder Sectie B, n°. 1582, gemeente Leiden, in eigen
dom toebehoorende aan P. Kooreman Jr., onder voorwaarde,
dat P. Kooreman Jr. het volgens de overgelegde teekening
tot straat bestemde gedeelte van dat terrein geheel bestraat
naar genoegen van Burg. en Wetb., aan de gemeente in eigen
dom overdrage en dat P. Kooreman Sr. afbreke de perceelen,
kadastraal bekend onder Sectie B, n°. 2444, 2490 en 2497,
en den dientengevolge vrijkomenden grond, benevens de be
strate gedeelten van de Johanna Mariastraat en de Pieter
straat, insgelijks geheel naar genoegen van Burg. en Weth.
bestraat aan de gemeente afsta, de kosten van overdracht te
dragen door adressanten; en
2°. aan P. Kooreman Sr. te betalen een vergoeding van
ƒ1000.indien door adressanten aan het sub. 1°. bepaalde is
voldaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
Pieter Kooreman en Pieter Kooreman Junior, eigenaars,
I de eerste, van de perceelen kadaster sectie B n°. 2497 aan de
Tweelingstraat, n°. 2496 aan de Pieterstraat, n°. 2444 aan
de Johanna Mariastraat, Gemeente Leiden, alsmede van alle
overige perceelen in de Johanna Maria- en Pieterstraat, de
tweede, van het bij Raadsbesluit van 10 Maart j.l. onbebouw-
baar verklaard stuk grond kadaster sectie B n°. 1582;
dat zij verzoeken aan Uwen Raad om intrekking van ge
noemd raadsbesluit;
dat eerstgenoemde zich bereid verklaard af te staan het
bestrate deel van de Pieterstraat en de Johanna Mariastraat
en verder wil afbreken de perceelen Pieterstraat kadaster
sectie B n°. 2496, Tweelingstraat sectie B n°. 2497 en Johanna
Mariastraat sectie B n°. 2444, onder voorwaarde van het
behoud van het materiaal, zich echter verbindende om den
open komenden grond te bestraten en in orde op te leveren
aan de gemeente;
dat de tweede genoemde zich bereid verklaart af te staan
aan de gemeente het op bijgaande teekening voor straat aan
gewezen deel van zijn terrein en het te bestraten op zijne
kosten, ten genoege van Burgemeester en Wethouders, een
en ander echter onder voorwaarde, dat de gemeente Leiden
aan den eerstgenoemden betaalt de som van duizend gulden
voor den afstand van de drie perceelen sectie B n°. 2496,
2497 en 2444 hierboven genoemd.
't Welk doende, Uw ond. dw.
P. Kooreman
Leiden, 8 April 1898. P. Kooreman Jr.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
In N°. 83 van de Ing. Stukken, pag. 41, staat in den zesden
regel van onder: «voor Sden pensioensgrondslag", dit moet
zijn: «voor den pensioensgrondslag".