A. W. Kroon Jr.
40
N». 75. Leiden, 8 April 1898.
Naar aanleiding van liet hierbij aan IJwe Vergader ing over
gelegde schrijven van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
waarbij deze hun voornemen te kennen geven om het 50-jarig
bestaan der gasfabriek op eenigszins feestelijke wijze te her
denken en daartoe gaarne bij die gelegenheid aan het geheele
personeel een week extra salaris zouden uitkeeren, hebben
wij de eer U mede te deelen, dat wij ons met dat voorstel
zeer goed kunnen vereenigen.
De uitstekende wijze, waarop steeds door alle beambten
en werklieden hun plicht is betracht, de nauwgezette admi
nistratie en de groote voordeelen, welke de fabr iek tengevolge
daarvan aan de gemeente heeft opgeleverd, wettigen onzes
inziens volkomen het blijk van waardeering, dat Commissa
rissen aan de 150 aan de fabriek verbonden personen meenen
te moeten geven.
Het meest geschikte tijdstip voor die extra uitkeering komt
ons voor te zijn de 1ste Mei e. k. Dan toch zal het juist
50 jaren geleden zijn, dat de eerste particulier aan de gas
leiding werd aangesloten.
Wij hebben daarom de eer Uwe Vergadering tot een gun
stige beschikking op hot voorstel van Commissarissen der
Gasfabriek te adviseeren, en hen mitsdien, voor zooveel noodig,
te machtigen op 1 Mei a. s. aan alle beambten en werklieden
een extra-uitkeering van een week salaris toe te kennen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 5 April 1898.
Wij hebben de eer te berichten dat wij het 50-jarig be
staan der Stedelijke Gasfabriek niet onopgemerkt voorbij
willen laten gaan, maar daaraan eenige feestelijke wijding
willen geven.
Bij die gelegenheid zouden wij tevens gaarne aan de 150
personen die aan de fabriek verbonden zijn een blijk wen-
schen te geven van waardeering hunner trouwe plichtsbe
trachting, en van den goeden geest welke onder hen heerscht.
In overleg met den Directeur hebben wij gemeend dat
tweeledig doel het hest te kunnen bereiken door aan al de
geemployeerden als feestgave eene week salaris te schenken;
daardoor zal echter een extra uitgaaf gevorderd worden van
f 1606,14, en hoewel wij vertrouwen dat uwe Raad, gedachtig
aan de groote voordeelen welke de Gasfabriek jaarlijks voor
de Gemeente oplevert, en de goede organisatie der fabriek,
geen bezwaar zoude hebben tegen eene dergelijke uitgaaf,
zoo meenen wij toch vooraf uwe toestemming daartoe te
moeten vragen.
Wij hebben daarom de eer Uwe Vergadering voor te
stellen ons te machtigen eene week extra salaris te schenken
aan al de geemployeerden der stedelijke gasfabriek als feest
gave bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan dezer inrichting.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek.
II. C. Juta, Voorzitter.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 76. Leiden, 8 April 1898.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij overteleggen
een aan ons gericht schrijven van het Bestuur der Vereeniging
van Leidsche notarissen, waarbij dit college wijst op het groote
ongerief, door de Vereeniging ondervonden tengevolge van
den nauwen toegang van de bergplaats der meubelen, welke
ten verkoop op het Notarishuis bestemd zijn. De toegang
tot die bergplaats, welke zich op het binnenplein van den
Burcht bevindt, is zoo nauw, dat de meubelenwagen, zelfs
ongeladener niet doorheen rijden kan. De vereeniging heeft
zich dientengevolge ook genoodzaakt gezien een bergplaats
voor den wagen te huren bij den pachter van het café, en is
daarvoor een huur van f 12.per jaar verschuldigd, liet
Bestuur dringt uit hoofde van een en ander, op verbreeding
van den toegang der bergplaats aan.
Het komt ons voor, dat deze wensch, in verband ook met
de behoorlijke huur door de 'vereeniging aan de gemeente
betaald, alleszins billijk is. En aangezien er, blijkens het
door ons ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage
ook geen technische bezwaren tegen de vervanging van het
smalle deurkozijn door een breeder bestaangeven wij
Uwe Vergadering in overweging ons College tot de uitvoering
van dit werk, waarvan de kosten worden begroot op f00.
te willen machtigen. Den vereischten staat van af- en over
schrijving bieden wij u hiernevens ter vaststelling aan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 77. Leiden, 8 April 1898.
De indiening van het heden aan u overgelegde adres van
Vos en Meijer te 's Gravenhage, houdende het verzoek om
vergunning tot aansluiting aan de gas- en waterleiding dezer
gemeente van de door hen te bouwen heerenhuizen in het
Villapark te Oegstgeest, gaf ons College, mede in verband
met eene vroeger aan Uwe Vergadering gedane toezegging, aan
leiding om nogmaals ernstig en nauwgezet te overwegen, in
hoeverre het wenschelijk zou kunnen geacht worden den
omwonenden slechts onder het opleggen van meer bezwarende
voorwaarden, dan voor ingezetenen zijn vastgesteld, het genot
van het verbruik van gas en water, en in het algemeen van
het gebruik van gemeente-inrichtingen te verschaffen.
Tevens werd, zooals U uit de overgelegde missive zal
blijken, uitdrukkelijk ook ten aanzien van dit punt het
advies van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek door ons
ingewonnen. Daaruit blijkt, dat Commissarissen der Gasfabriek
alleen dan met eene verhooging van den gasprijs, die zeker
niet in het financieel belang dezer instelling zoude zijn, zou
den kunnen meegaanindien dit als noodwendig uitvloeisfel
van een algemeenen, in het belang der gemeente noodzake
lijken maatregel mocht noodig blijken
En ook in dat geval zouden zij meenen dat de prijs niet
hooger dan f 0.08 per M3 zou mogen worden opgevoerd, omdat
alleen bij dien prijs gas-gloeilicht nog met voordeel, in plaats
van petroleum, kan worden aangewend, terwijl het als middel
van verwarming of krachtvoortbrenging dan reeds te duur
zou zijn..
Afgescheiden echter van een nadere in-détail-treding komt
het ons College na rijp beraad inderdaad voor, dat thans,
nu de grensuitbreiding heeft plaats gehad, het belang der
gemeente een algemeenen maatregel als hier bedoeld niet langer
vereischt. De grenzen toch der gemeente zijn thans, (met uit
zondering alléén van eën enkel punt, den Haagweg, waar
echter nog weinig is gebouwd en ook de neiging tot bouwen
tot dusverre uiterst gering bleek) dermate uitgebreid, dat
men hen, die zich in de onmiddellijke omgeving onzer ge
meente vestigen, moeilijk meer den toeleg kan toeschrijven om
feitelijk in de gemeente te gaan wonen, zonder daarom mede
te dragen in de lasten der gemeente. Zij, die thans rondom
onze grenzen gaan wonen, hebben zich werkelijk bijzondere
opofferingen te getroosten om van vele voordeelen, die de
stad hun aanbiedt, partij te trekken, en onder die omstandig
heden komt het ons niet billijk voor hen meer voor het ge
bruik en genot van onze gemeentelijke inrichtingen te doen
betalen dan van de ingezetenen wordt gevraagd.
Daarbij komt dan nog, dat het werkelijk de vraag zou zijn,
of het financieel belang der gemeente door de invoering van
deze maatregel zou worden gebaat. Uit het boven vermelde
blijkt reeds, dat de grootere winst der gasfabriek waarschijn
lijk al heel luttel zou zijn en hetzelfde verschijnsel zou zich
voordoen ten aanzien van het waterverbruik, waarvan de
winst bovendien slechts voor een deel ten goede van de ge
meente zou komen. En van een grootere opbrengst der school
gelden zou zeker vooralsnog ook weinig mogen worden verwacht.
Dit alles geldt te meer, wanneer men bedenkt, dat de maat
regel toch in ieder geval slechts op de bewoners van een zeker
om de gemeente getrokken rayon zou kunnen worden toege
past, en nu komt het ons voor, dat het b. v. niet zou aan
gaan om de bewoners van het bovengenoemde villapark in
den maatregel te betrekken.
Maar zelfs voor het trekken van een dergelijk rayon achten
wij zooals uit het vorenstaande blijkt geen genoegzamen grond
aanwezig. Immers met uitsluiting alleen van de bewoners
van den Haagweg kan men thans zeggen, dat zij die buiten
de grenzen der gemeente wonen, zóó ver van het centrum
van de stad verwijderd zijn, dat het voordeel, dat zij van
sommige gemeente-inrichtingen mede kunnen genieten, zon
der bij te dragen in de lasten der gemeente, voldoende wordt
opgewogen door den last. dien zij van den grooteren afstand
van de kom der gemeente ondervinden.
Op grond van een en ander zijn wij van meening, dat er,
althans vooralsnog, geen termen bestaan om den omwonenden
het gebruik van onze gemeente inrichtingen alléén onder meer
bezwarende voorwaarden mogelijk te maken, zoodat wij ons
van een voorstel in dien zin meenen te moeten onthouden.
Aan den Gemeenteraad. - Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, -ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.
P. ZlLLESEN.