DONDERDAG 24 MAART 1898.
23
Zitting: van Donderdag 24 Maart 1898.
Geopend des namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van den Gemeente-Secretaris. (57)
2°. Het rapport omtrent de geloofsbrieven van Dr. Th. G.
Den Houter, benoemd lid van den Gemeenteraad. (51)
3°. Verzoek van A. Den Os, om ontheffing van de bepaling
van art. 11 lid 1 sub b der verordening op het bouwen en
sloopen, ten aanzien van een perceel in de St. Joris-
steeg. (52)
4°. Verzoek van A. J. Stallinga, om het gebruik van het
Gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht. (53)
5°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst
1898. (Verhooging van de posten jaarwedden Burgemeester
en Secretaris en rente van tijdelijke geldleening.) (54)
6°. Voorstel tot afstand van grond aan den Apothekersdijk
aan het Bestuur der stichtinghet Leidsche volkshuis. (55)
7°. Idem als voren van de Langestraatde Oranjegracht en de
Waardkerksteeg aan de Leidsche Katoenmaatschappij (56)
8°. De rekening over 1897 van de Plaatselijke School
commissie. (58)
Tegenwoordig 25 leden, als de heeren: Van Dissel, P. J.
Van HoekenVan KempenA. J. Van Hoeken J.Jz., Verster van
Wulverhorst, Stadhouder, J. P. J. Driessen, Kerstens, Van
Hamel, Van Lidth de Jeude, De Goeje, De Vries, Van Rhijn
Pera, Korevaar, Zillesen, L. Driessen, Dekhuyzen, Fockema
Andrese, Zaaijer, Drucker, Juta, Kroon, Siegeribeek van
Heukelom en Hasselbach, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig: de heer Kaiser.
De Voorzitter. Mijne heeren! Sedert onze laatste openbare
Vergadering heeft onze gemeente, heeft uwe Vergadering een
groot verlies geleden, door het zoo onverwacht overlijden van
onzen Secretaris Mr. Ewald Kist.
Aan zijn graf bracht ik reeds namens de geheele gemeente
en namens U allen, een woord van dank en hulde aan zijne
nagedachtenis. Ik bracht toen in herinnering de trouwe diensten
door Mr. Kist gedurende meer dan 26 jaren aan deze ge
meente bewezen, aan zijne groote bekwaamheid, zijne rijke
ervaring en bovendien aan zijne groote welwillendheid en
minzaamheid, welke hem in zoo hooge mate kenmerkten. Die
beminnelijke eigenschap heeft Mr. Kist algemeen geacht en
geëerd gemaakt. Wie onzer heeft ooit tevergeefs een beroep
gedaan op den rijken schat van zijne kennis en ervaring. Hij
kende de gemeente-administratie in al hare onderdeelen en
herinnerde zich alles, wat op het gebied der gemeentelijke
administratie, ook in deze gemeente, gedurende meer dan een
kwart eeuw merkwaardigs was voorgevallen. En dat alles behield
hij niet alleen voor zich zelf, maar met de hem eigene voor
komendheid, liet hij daarin deelen allen, die zijn raad in eeniger-
lei opzicht behoefden. Ik gevoelde er behoefte aan dit alles in
deze openbare Vergadering te herhalen en aan zijne nage
dachtenis nogmaals een woord van hulde en dankbaarheid te
wijden. Wij zullen den beminnelijken man noode missen.
Mijne heeren, ik mag er op rekenen, dat wij allen zijne nage
dachtenis in dankbare herinnering zullen houden. Toejuiching
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 10 Maart worden gelezen en goedgekeurd.
(De heer Hasselbach komt ter Vergadering.)
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd
j.l. G. S. n°. 113/2 ten geleide van de beschikkingen op in
gediende reclames tegen aanslagen in de plaats, directe
belasting, dienst 1897.
2°. Missive alsvoren dd. 14 Maart j.l. G. S. n°. 85/1 ten
geleide van het Kon. Besluit van 1 Maart j.l. n°. 7. houdende
heffing eener plaats, directe belasting in deze gemeente.
3°. Oproeping van den Raad van State, afdeeling voor de
geschillen van Bestuur, tot bijwoning van de zitting op 30
Maart a.s. waarin verslag zal worden uitgebracht in zake het
geschil tusschen Ged. Staten en het Gemeentebestuur van
Leiden over het onderhoud van den Ouden Rijn in het ge
deelte dat door grensverandefing aan Leiden is gekomen.
4°. Missive van Mr. fl. W. van Sandick te 's-Hage, houdende
mededeeling van de reden waarom hij als sollicitant naar de
betrekking van Gemeente-Secretaris de gebruikelijke bezoeken
bij de Gemeenteraadsleden niet heeft afgelegd.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De ondergeteekende ontving de mededeeling, dat hij door
heeren Burgemeester en Wethouders als n°. 2 is geplaatst op
de aanbevelingslijst, die ingevolge artikel 95 der gemeentewet
aan Uwen Raad is ingediend ter voorziening in de vacature
van Gemeente-Secretaris.
Hoewel deze onderscheiding door hem zeer op prijs wordt
gesteldmeent hij echter uit het feit, dat geene oproeping van
sollicitanten heeft plaats gehad, de gevolgtrekking te mogen
maken, dat een bepaald persoon voor de vacante gewichtige
betrekking is aangewezen, in casu natuurlijkerwijs de eerst-
voorgedragene, en om die reden achtte hij het, hoezeer het
secretariaat door hem ook wordt begeerd, voor de heeren
Raadsleden slechts tijdroovend om bij hen de gebruikelijke
bezoeken af te leggen.
Hij hoopt evenwel dat de verklaring, welke hij hierbij van
deze afwijking der gewoonte geeft, bij de heeren Leden de
overtuiging moge vestigen, dat zij niet is toe te schrijven aan
irre veren tie voor Uwen Raad.
's-Gravenhage, 23 Maart 1898.
K. W, Van Sandick.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Rekening dienst 1897 van de dienstd. Schutterij.
Wordt in handen gesteld van de Comm. van Financiën.
2°. Bezwaarschriften van P. J. Helder, de Wed. A. M.
HesperSchmitt en E. Noozemans, tegen hunnen aanslag in
de plaats, directe belasting.
Worden in handen gesteld van Burg. en Weth.
3°. Verzoeken van Mr. A. Van Gijn Mr. H. W. Van Sandick,
beiden te 's-Hage, Jhr. Mr. B. W. Th. Sandberg te Amersfoort
en Mr. M. C. De Vries van Heyst te Leidenom benoemd te
worden tot Gemeente-Secretaris.
Zullen worden behandeld bij punt 1 der agenda.
4°. Voordracht van het Bestuur der Vereeniging tot bevorde
ring van den bouw van werkmanswoningen, ter benoeming
van een lid van het Bestuur, ter vervulling van de vacature,
ontstaan door de periodieke aftreding van den heer H. C. Juta.
5°. Verzoek van de Commissie voor de Bethlehems kerk,
om continuatie van de huur van die kerk onder de bestaande
voorwaarden.
6°. Verzoek van O. E. Hogenbrug, te Utrecht, om ge
deeltelijke teruggave van betaalde hondenbelasting.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende,
Oene Egges Hogenbrug, student in de Rechtswetenschap aan
de Rijks-Universiteit te Utrecht;
dat hij van den eersten September achttien honderd zeven
en negentig tot den eersten Februari achttien honderd acht
en negentig in Uwe gemeente heeft gewoond aan het Noord-
einde n°. 54 (Hotel en Pension «Plaats Royaal");
dat hij den vierden Januari 1.1. aan Uwen Gemeente-ont
vanger, den heer G. H. Kokxhoorn, wegens belasting als
eigenaar van een hond ingeschreven onder n°. 5 over het
jaar 1898, de somma van drie gulden heeft doen betalen, ten
bewijze waarvan hij zijne quitantie ingesloten U doet geworden.
Redenen, waarom hij zich tot Uwen Raad wendt met het
eerbiedig verzoek om restitutie der belasting, die hij betaalde
voor de maanden, dat hij niet in Uwe gemeente woont.
Hetwelk doende
O. E Hogenbrug,
Schoolstraat 21.
Utrechtden 21 Maart 1898.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Adres onderteekend namens den Leidschen Bestuurders-
bond, van besturen van verschillende vakvereenigingenwaarbij
afkeuring wordt uitgesproken over de afmaking van het
voorstel in zake het opnemen van bepalingen omtrent mini
mumloon en maximumarbeidsduur in bestekken van aan
besteding van werken voor de gemeente, in de raadszitting
van 10 Januari j.l.:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft te kennende Leidsche Bestuurdersbondsamengesteld
uit de navolgende werkliedenvereenigingen
Afd. Leiden Algem. Nederl Timmerliedenbond
Timmerlieden- en Modelmakersvereeniging
Bakkersgezellenbond „Verbetering zij ons streven",
Bakkërsvereeniging „de Vriendschap",
Meubelmakersvereeniging „Welvaart zij ons doel",
Afd. Leiden Algem. Ned. Werkliedenverbond,
Intern. Sigarenmakersbond
Socialistenmond
kennis genomen hebbende in zijne vergaderig van 24 Maart
1898 van het door den Gemeenteraad voor kennisgeving aan
nemen der adressen van de gezamenlijke Timmerliedenver-
eenigingende Afd. Leiden van den Algem. Ned. Typografen
bond en de Afd. Leiden van het Algem. Ned. Werkliedenverbond,
1. j 18 November 1897
goedkeuring van het raadsbesluit van T<ono tot
27 Januari 1898