48
DONDERDAG 10 MAART.
gebouwd en staat ook gedeeltelijk in de vroegere gracht.
Kan die nota daarop geen betrekking hebben?
De heer A. J. v. Hoeken. Ik heb daar straks reeds gezegd,
dat Koorernan Sr. indertijd eenig gemeente water heeft .aange
vraagd; en dat is juist het bewuste stukje, waarop de heer
Hasselbach doelt. Hij heeft het dus van de gemeente gekocht.
Wanneer nu B. en W. er op wijzen, dat hij dien grond
onrechtmatig ingenomen heeft, dan zou ik daartoe moeten
komen, dat het die grond is, waarop de huisjes tusschen
de Pieter- en de Johanna Mariastraat zijn gebouwd. Echter
komt mij dit onwaarschijnlijk voor, daar er destijds voor
dien grond een bouwplan is ingediend en hem daarop de
rooilijn is aangegeven, waarnaar Kooreman heeft gebouwd.
Men zou hem toch anders wel belet hebben op dien voet
door te gaan.
De Voorzitter. Wat daaromtrent ook moge gebeurd zijn
op 't oogenblik is alleen aan de orde het appél van den ouden
Kooreman op onze beschikking.
B. en W. stellen voor den grond onbebouwbaar te verklaren;
wij zijn bereid met ieder in billijkheid te onderhandelen en
willen na eventueele onderhandelingen gaarne opnieuw met
een voorstel bij den Raad komen. Doch nu moet de Raad
beslissen, omdat wij anders den termijn overschrijden.
Het voorstel van B. en W. wordt in stemming gebt acht en
aangenomen met 24 stemmen tegen 1 stem die van den heer
A. J. Van Hoeken.
(De heer Siegenbeek van Heukelom komt ter Vergadering).
XII. Verzoek van het Bestuur van den Nederlandschen
Boerenbond, afdeeling Hazerswoude—Koudekerkomtrent het
uitloven van premiën voor de vette varkensmarkt enz.
(Zie Ing. St. n°. 44).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het voorstel van B. en W. beslist.
XIII. Voorstel omtrent het leggen van eene nieuwe brug
aan de oude Heerengracht met suppletoiren staat van begrooting
ad f 27500.-.
(Zie Ing. St. n°. 43 en 49).
De Voorzitter. Naar aanleiding van het advies van de Comm.
van Financiën zou ik willen voorstellen om deze voordracht
te splitsen in twee deelen. Het eerst zal dan ter sprake kun
nen worden gebracht de zaak zelve: het leggen van de brug
voor de som van ƒ27500,Het tweede gedeelte zal omvatten
de financiëele regeling.
Dit voorstel wordt bij acclamatie goedgekeurd.
De heer Fockema Anüreae. M. d. V.! De hier voorgestelde
uitgaaf is zeer belangrijk en met alle bescheidenheid gezegd,
komt mij de toelichting van zulk eene belangrijke uitgaaf
eenigszins mager voor. Ik wil dus door het stellen van een
paar vragen het Dag. Best. in de gelegenheid stellen thans
eene uitvoeriger toelichting te geven, vooral over de quaestie,
waarom men wil maken een rijbrug inplaats van een brug
alleen voor voetgangers. Dat heeft tweeërlei groot nadeel
dunkt mij. Vooreerst dat het veel duurder is, en in de tweede
plaats, dat het vrij smalle gedeelte van de Heerengracht
nabij de Singel, wanneer daar rijtuigen en karren rijden,
veel minder veilig wordt voor de kinderendie daar de school
bezoeken. Naar aanleiding van het bouwen der school is er
bij die gelegenheid reeds over gesproken, dat daar stellig deze
brug zou moeten worden gelegden te eer wanneer daar de
school kwam. Een voorstel daartoe konden wij dus verwachten,
maar ik herhaal, wanneer men nu over de brug rijtuigen
brengt, dan wordt het vrij smalle gedeelte der Heerengracht
minder veilig voor de schoolkinderenen de brug wordt veel
duurder. Misschien kan ik de zaak niet volkomen beoordeelen,
maar wanneer ik denk aan den betrekkelijk geringen bouw
die daar tot nog toe is, terwijl een meer uitgebreide, voor
zoover ik meen, daar ook niet te verwachten is, en aan den
betrekkelijk korten afstand tusschen de Zijlpoort en de Heeren
poort, dan zou ik meenen, dat een rijbrug niet zoo nood
zakelijk is. Intusschen, het Dag Bestuur, dat een rijbrug
voorstelt, zal daarvoor wel zijn motieven hebben, al zijn die
niet in de stukken medegedeeld. Ik zou daarom gaarne ver
nemen, waarop de overtuiging steunt, dat hier de brug
voor voetgangers moet worden vervangen door een brug voor
rijtuigen.
De heer Dekhuyzen. Ik wensch den heer Fockema Andrese
er op te wijzen, dat de buurt, waar deze brug heen leidt,
vermoedelijk een van de meest volkrijke buurten van de ge
meente Leiden zal worden. Reeds nu wordt die streek daar
bewoond door iets minder dan 3000 personen dat is het getal,
dat overgenomen is van Leiderdorpen waarvan alleen afgaat
de bevolking van den Zijlsingel; maar verder wonen allen in
de streek, die beter toegankelijk zal worden gemaakt door
deze brug. Die buurt bevat talrijke lanen, een veertien- of
vijftientaldie op dit oogenblik wel alle zeer smal zijnmaar
waar nog veel bouwgrond is en waaromtrent niet de minste
twijfel bestaat of daar zal in de eerstvolgende jaren een be
langrijk aantal woningen verrijzen. Ik wijs daartoe alleen maar-
op het plande Kooi om daar een 80 a 100 arbeiderswoningen
te plaatsen. Die menschen daar moeten allen naar de oude
stad en zullen zeer zeker ruimschoots gebaat worden met een
goeden toegangsweg. En niet alleen daarmaar ook betreffende
andere lanen zijn reeds voorloopige plannen van bebouwing
bij ons ter sprake gekomenéén is zelfs reeds ingediend, maar
daarover kan op dit oogenblik niet worden gesproken. Ik geloof,
dat die buurt ik zeg dat afgezien van de school zal zijn
een der toekomstige volksbuurten van Leiden
Dat de Oude Heerengracht minder veilig zal worden, wan
neer deze brug een rijbrug wordt, kan ik nauwelijks toegeven.
De Oude Heerengracht wordt niet weinig bereden; maar tot
aan de brug tegenover de Ververstraat heeft zij eene voldoende
breedte en goede toegangen en is niet gevaarlijk. Dan volgt
het kleinethans niet bereden eindin het midden waarvan
het oude smalle brugje over de Binnenvestgracht, maar dat
zal binnen korten tijd toch reeds moeten worden veranderd
wegens bouwvalligheid en te steile helling. Ik kan dus niet
toegevendat de oude Heerengracht op den duur minder veilig
zal worden met het maken van een rijbrug.
Als bewijs hoe druk de nu bestaande smalle loopbrug over
den Heerensingel al door karren en wagens werd bereden,
kan dienendat de door ons geplaatste houten paaltjes telkens
moesten worden vernieuwd, omdat zij dadelijk kapot werden
gereden door de assen der wagens. Nu er ijzeren paaltjes zijn
gezet, is het verkeer met wagens tot een minimum beperkt.
Reeds nu is het verkeer van voetgangers over de brug zeer
groot, en ik geloof, dat het dus alleszins goed gezien is eene
vaste rijbrug te maken van 7 meter breedvoorzien van trot
toirs, elk van 1.25 M. Het rij vlak wordt daardoor gebracht op
eene breedte van 4.50 M., voldoende voor het elkander passeeren
van twee wagens. Tegen elke opdrijving van kosten is gewaakt,
het versmallen van de trottoirs zou de betrekkelijk geringe
bezuiniging geven van ongeveer ƒ1300.
Er komt nog iets bij. De tegenwoordige brug is te laag voor
de scheepvaart. In de nabijheid ligt het aan de gemeente toe-
behoorende terrein voor den opslag van allerlei oude materialen,
de zoogenaamde tapijtklopperijen de waarde en bruikbaarheid
van dat terrein zal belangrijk worden verhoogd, wanneer de
schepen daar niet alleen gemakkelijk geladen kunnen komen,
maar ook ledig gemakkelijk weer weg kunnen. Wordt de brug
nu verhoogddan zullen voor den aanvoer van oude materialen
grootere schuiten kunnen gebezigd worden. Dit komt ten ge
rieve van zeer vele personen. Toen de Comm. v. Fabricage
daar ter plaatse bezig was met het uitzetten der brug, en
daarbij den onderkant van de brug op 1 M. boven het water
vlak aangaf, betuigden personen, in die omgeving woonachtig,
daarmede hunne groote ingenomenheid, omdat zij nu met
den aanvoer van hunne materialen als mest, pulp, bouw
materiaal veel last en groote kosten haddenomdat zij dooi
de laagte van de brug moesten worden overgeladen (zoogenaamd
gevlet) in zeer kleine vaartuigen.
Door bovengenoemde mededeelingen hoop ik den heer Fockema
Aridreae eenigszins te hebben overtuigd van de wenschelijk-
heid van ons voorstel.
De heer Pera. M. d. V. 1 lk stem van harte in met het
gesprokene door den heer Fockema Andreae; ik kan evenmin
de noodzakelijkheid van een rijbrug inzien, en wat daarom
trent gezegd is door den heer Dekhuijzen, heeft mij geene
aanleiding gegeven van zienswijze te veranderen.
De heer Dekhuijzen zegt, dat wij daar zullen krijgen eene
zeer volkrijke buurt; ik geloof echter niet dat met dit deel
der stad veel verkeer met voertuigen zal zijn, zoodat een
brug voor voetgangers zeer goed in de behoefte voorziet.
Verder wordt als argument gebezigd de oprichting van eene
school, maar daarvoor is toch zulk eene belangrijke uitgaaf
van ƒ27000.— niet noodig. Mocht ik dus geene nadere
en meer afdoende toelichting ontvangen, dan zal ik stemmen
tegen het voorstel van B. en W.
De heer P. J. Van Hoeken. Ik ben het eens met B. en W.
over de wenschelijkheid om daar eene rijbrug te hebben,
maar het maken van trottoirs op die brug komt mij niet
noodig voor. Mij dunkt als de brug de breedte krijgt van de
brug aan de voormalige Marepoort, dan is het zeer voldoende,
daar zijn ook geen trottoirs. Krijgt de brug de breedte door
B. en W. voorgesteld, dan zal zij niet veel smaller worden
als de Heerengracht zelve, en daar deze gracht niet zoo erg
breed is, komt mij zulk eene breede brug ook met noodzake
lijk voor. Daarbij komt nog, dat de brug over de Binnen
vestgracht, die nu erg smal is, dan eveneens zal moeten
worden verbreed, wat natuurlijk met ijzeren liggers wel te
doen is. Naar mijne gedachten zou een brug op eene breedte
van 1 of 11 meter minder en dan zonder trottoirs voldoende
zijnen dat zou een belangrijk verschil maken in de kosten.