GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
19
UTCIEKWJIES NT IK li I.\.
N°. 31. Leiden, den 14 Febr. 1898.
Aan Uwe Vergadering werden drie adressen ingediend, door
'1°. De gecombineerde timmerlieden-vereenigingen nl. de
timmeriiedenvereeniging «Vooruit" Afdeeling Leiden van den
algemeen Nederlandschen timmerliedenbond, de timmerlieden
en modelmakersvereeniging alhier en de afdeeling Leiden van
den Roomsch Katholieken Volksbond.
2". De afdeeling Leiden van den Algemeen Nederlandschen
Typografenbond.
3°. De afdeeling Leiden van het Algemeen Nederlandsch
Werkliedenverbond.
Aangezien de hoofdstrekking van deze verzoekschriften
dezelfde is, nl. dat de Gemeenteraad terug zal komen op zijn
besluit van 9 Mei 1895, waarbij met 15 tegen 12 stemmen
verworpen werd een voorstel van het Dag. Bestuur om in de
bestekken, welke daarvoor in aanmerking konden komen, be
palingen omtrent minimum loon en maximum arbeidsduur
op te nemen, meenen wij al deze adressen te gelijk bij Uwe
Vergadering in behandeling te kunnen brengen en bij één
rapport daarover ons advies te kunnen uitbrengen.
Toch verkeert de zaak niet meer in hetzelfde stadium als
in 1895. Immers toen had men èn bij de verschillende adres
sen èn in ons voorstel aan den Raad hoofdzakelijk op het
oog de bouwvakken; nu wenscht men de zaak uit te breiden
tot de voorwaarden bij de aanbesteding van drukwerk der
gemeente en willen de timmerliedenvereenigingen het mini
mum-loon zien bepaald op 20 cents per uur, terwijl men in
1895 oyer het algemeen tevreden was met een minimum loon
van 18 cents per uur voor een volwassen werkman, zooals
destijds door het Dag Bestuur aan Uwe Vergadering werd
voorgesteld.
Wij hebben gemeend aan den particulieren arbeidsraad
voor bouw- en aanverwante vakken alhier advies te moeten
vragen over de ingekomen adressen.
Onder overlegging van dat advies merken wij op, dat de
arbeidsraad opneming van bepalingen, omtrent loon en arbeids
duur in de bestekken van door de Gemeente aan te besteden
bouwwerken wenschelijk blijft achten, doch zich niet uitlaat
over de door de timmerlieden gewenschte verhooging van het
minimum loon van 18 tot 20 cents.
Ten aanzien van het adres der typografen wordt in dat
advies twijfel geopperd over de vraag of het uitvoerbaar zou
zijn voor dat vak soortgelijke bepalingen in de bestekken op
te nemen als door den arbeidsraad voor de bouwvakken
worden aanbevolen en worden een paar maatregelen in over
weging gegeven, welke in andere landen worden toegepast,
om aan het gewenschte beginsel tegemoet te komen.
Onze meening is sedert het jaar 1895 niet veranderd Inte
gendeel door de ervaring elders opgedaan zijn wij in onze
overtuiging versterkt, dat het in het belang van de werkge
vers en de werklieden beiden is om, waar dit mogelijk is,
bepalingen omtrent minimum loon en maximum arbeidsduur
in de bestekken, die van de gemeente uitgaan, op te nemen.
De gronden, waarop onze overtuiging steunt, behoeven wij
niet te herhalen. Wij meenen te kunnen verwijzen naar ons
voorstel van 1895 (Ing. St. van 1895 n°. 36) en naar de dis
cussie in de raadszitting van 9 Mei 1895.
Naar aanleiding van de ingekomen adressen zouden wij
alleen moeten nagaan:
1°. of ons voorstel van 1895 ten aanzien van het bedrag
van het minimum loon en den maximum arbeidsduur wijzi
ging behoeft.
2°. of de maatregel, die destijds voor de bouwwerken werd
voorgesteld, ook tot andere vakken, zooals dat der typografen
moet worden uitgebreid.
Hoewel wij ten aanzien van het tweede punt nu reeds
kunnen verklaren, dat ons de op zich zelf wenschelijke maat
regel wat betreft het uit te besteden drukwerk voor de ge
meente niet uitvoerbaar voorkomt, daargelaten de vraag of
aan dien wensch op andere wijze zou zijn te gemoet te komen,
achten wij het praematuur op dit oogenblik aan Uwe Ver
gadering uitgewerkte voorstellen aan te bieden en alzoo ook
om nu reeds te overwegen, of ons voorstel van 1895 ten aan
zien van de bouwvakken wijziging behoeft, voordat door den
gemeenteraad in beginsel is beslist, of het opnemen van der
gelijke bepalingen in de bestekken der gemeente naar zijn
oordeel wenschelijk is.
Nu echter door de ingekomen adressen de zaak opnieuw
aanhangig is gemaakt, en onze overtuiging op dit punt niet
gewijzigd is, ja zelfs versterkt is geworden, kunnen wij geen
vrijheid vinden, alleen op grond van uwe afwijzende beschik
king, ongeveer drie jaren geleden genomen, voor te stellen
die adressen voor kennisgeving aan te nemen. I
Wij hebben daarom de eer Uwe Vergadering voor te stellen
te besluiten:
1°. het is wenschelijk, dat in bestekken van de gemeente,
waar dit mogelijk is, bepalingen worden opgenomen omtrent
minimum loon en maximum arbeidsduur.
2°. Burg. en Weth. worden uitgenoodigd aan den Gemeente
raad daaromtrent de noodige voorstellen in te dienen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wethouders.
Leiden, 24 Januari 1898.
Aan
Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Uwe missieve van 23 December 1897, n°. 1719 betreffende
minimum loon enz., waarvan de drie bijlagen hierbij terug
gaan, heeft bij den Arbeidsraad voor de bouw - en aanver
wante vakken een onderwerp van ernstige overweging uitge
maakt. Als resultaat daarvan hebben wij de eer, U het vol
gende te berichten.
Opneming van bepalingen omtrent loon en arbeidsduur in
de bestekken van door de Gemeente aan te besteden bouw
werken blijft de Arbeidsraad wenschelijk achten; naar zijn
inzien behooren bepalingen omtrent beide punten samen
te gaan.
Werd reeds in '1895 deze overtuiging door ons uitgesproken
in een adres, destijds tot den Gemeenteraad gericht, wat
sedert is geschied heeft ons niet van meening doen veran
deren. Integendeel. De berichten uit steden, waar zoodanige
bepalingen in de bestekken der Gemeente zijn opgenomen,
spreken van gunstige ervaringen, daarmede verkregen. En
ook hier ter stede is meermalen gebleken, dat de concur
rentie sommige patroons er toe brengt, lager loonen uit te
bétalen dan in liet vak gebruikelijk zijn, ten nadeele niet
alleen van de arbeiders, maar ook van de patroons, die zich
wel aan den gebruikelijken loonstandaard houden.
liet typografenvak behoort niet tot die, waarover onze
Arbeidsraad zijn werkkring uitstrekt. De toestanden in dat
vak zijn ons niet uit eigen ondervinding bekend, en met be
langhebbenden kunnen wij moeilijk een opzettelijk overleg
plegen. Wellicht, dat eene hier van Overheidswege op te
richten kamer van arbeid dit vak zal omvatten. Toch hebben
wij gemeend, ook over dit gedeelte van Uwe vraag onze ge
dachten te moeten laten gaan. Het komt ons voor, dat de
omstandigheden in het typografenvak niet geheel met die in
de bouwvakken kunnen worden gelijkgesteld; de zetter of
drukker bij den patroon die het drukwerk der Gemeente
heeft aangenomen, is het ééne uur met dat werk, het andere
uur met anderen arbeid bezig. Het schijnt ons twijfelachtig,
of dezellde bepalingen, die wij voor de bouwvakken aanbe
velen, ook hier zouden kunnen worden toegepast. Intusschen,
de wensch dat overmatige arbeidsduur, beknibbeling van het
loon en dergelijke misstanden bij de uitvoering van werken
der Gemeente worden voorkomen, is in het typografenvak
even gerechtvaardigd als in de bouwvakken. Wij meenen nu,
dat indien het niet mogelijk is, te dezen nauwkeurig om
schreven bepalingen in de bestekken op te nemen een
van deze beide wegen zou kunnen worden ingeslagen:
Of isle. Het Gemeentebestuur vordert van iederen inschrij
ver eene opgaaf, aan welken maximum-arbeidsduur hij zich
verplicht zich te houden en welk minimum loon hij zich ver
bindt aan normale werklieden uit te betalen. Een opgave
omtrent de verhouding tusschen het aantal in dienst te stel
len volwassen arbeiders en het aantal leerlingen of jongens
zou daaraan wellicht dienen te worden toegevoegd. Het Ge
meentebestuur zou dan inschrijvingen, die wat deze opgaven
betreft onbevredigend schenen, ter zijde leggen;
Of 2de. Het Gemeentebestuur vordert, dat ieder inschrijver
zich verbindt, arbeidsduur en loon zoodanig te regelen, als
bij goede patroons in het vak hier ter stede gebruikelijk is.
Langs een van deze beide wegen, die in andere landen
vaak worden gevolgd, zou het o. i. juiste beginsel in het adres
der Afd. Leiden, van den Algem. Ned. Typografenbond voor
gestaan, althans eenigermate tot verwezenlijking komen.
De Arbeidsraad voorn.
H. L. Drucker, Voorzitter.
W. C. Mulder, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
de afdeeling Leiden van den Algemeen Nederlandsch
Typografenbond (opnieuw goedgekeurd bij H. M. Besluit van
28 November 1896, Stbl. N°. 37),
zich wendende tot Uw College met het dringend verzoek,
om bij de in het volgend jaar plaats hebbende'aanbesteding
van drukwerk der gemeente, in de voorwaarden daarvoor
bepalingen op te nemen omtrent een minimum loon en
maximale arbeidsduur voor de werkliedenwaarvoor zij als