GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 13 INtiEKOMEN STIIKKEir. N°. 23. Leiden, 31 Januari 1898. Wij hebben de eer IJ mede te deelen, dat .met 1 Mei a. s. de huur vervalt van het voor koffiehuis bestemd gedeelte van den Burg met woning, stalling, opstandenwaarbij kegelbaan met biljardzaaltje en van het gebruik van den boomgaard, thans verhuurd aan J. F. Wafelbakker voor den tijd van vijf jaren, ingegaan 1 Mei 1893, voor eene huursom van 1800 per jaar. Na overleg met den huurder is het ons voorgekomendat er alleszins termen bestaan om de huur voor den tijd van 5 jaren onder de bestaande voorwaarden te verlengen, en al- zoo niet tot eene openbare verhuring over te gaan. Gedurende de vele jaren, dat de tegenwoordige huurder het koffiehuis c. a. exploiteert, heeft hij in alle opzichten aan zijne verplichtingen voldaan, en de zaak op uitnemende wijze behartigdzoodat wij het inderdaad in het belang der gemeente achten, den tegenwoordigen toestand te continueeren. Tevens kunnen wij U mededeelen, dat ten vorigen jare de aan de zijde van de Burggracht gelegen mestput tot klachten van de buren aanleiding gaf, zoodat wij ons verplicht hebben geacht daaromtrent voorzieningen te treffen. De pachter van het koffiehuis was niet verplicht den put geregeld te doen ledigen, en zulks kon van hem in billijkheid niet worden gevorderd. Wij zijn daarom overeengekomen met de pachters van het reinhouden der gemeente, dat dezen de meststoffen wekelijks zouden doen weghalen, en wel direct na afloop van de marktdagen., Jntusschen was daarvan het gevolg, dat de pachter van den Burg schade leedaangezien nu de mest niet meer door hem kon worden verkocht. Die schade is in minnelijk overleg bepaald op 50 per jaar, op grond waarvan alsnu aan den pachter van den Burg eene tegemoetkoming ter zake van 50 per jaar wordt uitgekeerd. Wij achten het regelmatig dat deze zaak thans bij de ver nieuwing van de huur worde geregeld, en dat te dien einde worde bepaald dat bedoelde tegemoetkoming van ƒ50 per jaar wordt ingetrokken en de huursom dienovereenkomstig met 50 worde verminderd en vastgesteld op ƒ4750.per jaar. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te be sluiten het voor Koffiehuis bestemd gedeelte van den Burg c. a. te verhuren aan den tegenwoordigen huurder J. F. Wafelbakker, voor den tijd van vijfjaren, ingaande 1 Mei 1898 en mitsdien zullende eindigen uit. April 4903, tegen een huurprijs van ƒ4750.per jaar, en verder onder de bestaande voorwaarden en onder bepaling dat de huurder moet gedoogen, dat de mest door de pachters van het reinhouden der gemeente uit den mestput, gelegen aan de zijde van de Burggracht, geregeld worde weggehaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 24. Leiden, 7 Februari 4898. Wij hebben de eer IJ mede te deelendat blijkens een in gesteld onderzoek de machine van het Liernurstelsel dringende vernieuwing vordert van eenige onderdeelen, zijnde de kosten aan de noodige herstellingen verbonden, geraamd op 125. Vermits voor dit werk geen gelden op de begrooting voor dit jaar beschikbaar zijn, geven wij Uwe Vergadering in over weging ons het noodige crediet te verleenenteneinde tot de bovenbedoelde herstellingen kunne worden overgegaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 25. loeiden7 Februari 4898. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het noodig wordt geacht dat de woning van den Wethouder J. Korevaar P.Az., ook belast met de zaken, de brandweer betreffende, van ge meentewege, evenzeer als zulks het geval is ten aanzien van de woning van den Wethouder van Fabricage, worde aan gesloten aan het Telefoonnet. Vermits deze aansluiting niet is opgenomen in het betrek kelijk artikel der begrooting voor dit jaar, (zie Volgn. 98 Onderhoud van huizen enz.), geven wij Uwe Vergadering in overweging ons College te machtigen de telefonische aanslui ting bovenbedoeld voor rekening van de gemeente te doen geschieden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 26. Leiden7 Februari 1898. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van C. Schotel— Broese van Groenouhebben wij de eer U mede te deelen dat de pupil van adressante, J. YV. Th. Lichtenbelt, met 19 Februari a. s. wegens vertrek naar Oost-Indië, de Hoogere Burgerschool voor Jongens zal verlaten. Wij geven Uwe YTergadering mitsdien in overweging aan adressante vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school geld voor haren pupil J. W. Th. Lichtenbelt, die de Hoogere Burgerschool met 19 Februari a. s. zal verlatenover de laatste twee kwartalen van den cursus 1897/98. De andere in het adres genoemde pupil van adressante, J. H. Lichtenbelt. is leerling van de Jongensschool le klasse. Vermits echter adressante niet binnen de gemeente woonachtig is. kan op grond van de betrekkelijke bepaling der Verorde ning op de heffing van schoolgeld op de openbare lagere scholengeen terugbetaling van schoolgeld wegens tusschen- tijds vertrek van de school worden verleend. Wij stellen alzoo voor op het verzoek wat. betreft terugbe taling van schoolgeld voor de Jongensschool 4e klasse, afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Aangezien hare pupillen J. W. Th. Lichtenbelt en J. II. Lichtenbelt naar Indië den 49 Februari 4898 vertrekken, ver zoekt ondergeteekende beleefdelijk vrijstelling van schoolgeld. Mij met een gunstig antwoord vleiende, teeken ik mij met de meeste achting i Uwe dienstw. dienaresse C. Sciiotei.Broese van Groenou. Huize »Habis Poetara". Vinkweg. Leiden, 4 Februari 4898. N°. 27. Leiden, 7 Februari 1898. Bij Koninklijk Besluit van 2 April 1895, n". 9, werd goed gekeurd de bij Raadsbesluit van '24 Februari te voren vastge stelde heffing van eene plaatselijke belasting voor het. gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen te Leidentot 1 April 1898. De betrekkelijke verordening zal alzoo opnieuw moeten wor den vastgesteldwordende hierbij een daartoe strekkend con cept-besluit ter vaststelling aangeboden. Jn de bestaande Verordening zijn eenige redactie wijzigingen aangebracht. In art. 20 is eene regeling gemaakt voor het ge bruik van gemeentegrond voor de plaatsing van rijtuigen, wagens en karren. Thans zoude daarvoor moeten worden toe gepast n°. 23 van het tarief, ad ƒ0 25 per vierkanten Meter. Billijk wordt het geacht voor rijtuigengeen huurrijtuig zijnde, een hooger tarief vast te stellen en dat tarief voor hand wagens, karren en wagens voor uitspanningen te verlagen, waardoor de heffing voor een deel met den feitelijken toestand in overeenstemming wordt gebracht. Verder is een tarief voor zinkers, geleidingen in en over gemeentegrondvoor de plaatsing van palenhet hebben van trijsbalken, kranen, uitsteekschermenpilasters, plinten en dergelijke vastgesteld, waaromtrent in de bestaande Veror dening niet is voorzien. Vervolgens is eene bepaling opgenomen, waaruit blijkt dat. voor vergunningen, voor onbepaalden tijd verleendde heffing loopt over een geheel dienstjaar van 1 Januari tot uit. Decem ber, onverschillig op welk tijdstip de vergunning is verleend, zoodat wat het verschuldigd recht betreft, gedeelten van een dienstjaar' voor een geheel worden gerekend. Deze wijze van heffing werd dan ook tot heden steeds ge volgd. Wat de Verordening op de invordering betreft, behooit, onzes inziens, art. 2 te vervallen. Het luidt: «wanneer die vergunning voor meer dan een jaar verleend is, moet, om daarvan gebruik te kunnen blijven maken, de belasting voor het volgend jaar altijd vóór het einde van het loopende, bij den Gemeente-ontvanger, die daarvan een bewijs afgeeft, be taald zijn." Hier wordt niet bedoeld het kalenderjaar, maar het jaar dat aanvangt met den dag, waarop de vergunning is verleend. Intusschen geschiedt feitelijk de heffing van het verschuldigde voor doorloopende vergunningen in den loop van het dienstjaar, en wel voor de belasting over het loopend dienstjaar verschul digd en niet van het verschuldigde over het volgende jaar. In de tweede helft van het dienstjaar nl. wordt eene lijst opgemaakt van alle vei leende vergunningen, en het verschul digde ingevorderd. Van vooruitbetaling voor het volgend jaar kan geen sprake wezen. In de maand Augustus of September wordt volgens de alsdan opgemaakte lijst de belasting ingevorderd, die over dat geheele jaar verschuldigd is en voor de in den loop van elk jaar verleende vergunning wordt uit den aard der zaak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1898 | | pagina 1