GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
\<i i:uon i:> sl i ki>i.\.
N°. 10. Leiden, 24 Januari 1898.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van FT. Van
Tongeren geven wij Uwe vergadering in overweging, wegens
vertrek uit de gemeente met 1 Maart a. s. aan adressant le
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor
zijn zoon, leerling der Hoogere Burgerschool voor jongens over
de laatste twee kwartalen van den cursus 1897/98, 2e terug
betaling te verleenen in schoolgeld voor drie kinderen, leer
lingen der meisjesschool tweede klasse, over de maand Maart,
tot een bedrag van ƒ3.
Wat de Kweekschool voor onderwijzers betreft, is het
schoolgeld verschuldigd per kwartaal, terwijl de kwartalen
beginnen 1 September, 1 December, 1 Maart en 1 Juni.
Bij het verlaten van de school vóór 1 Maart is alzoo geen
schoolgeld voor de volgende kwartalen verschuldigd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Januari 1898.
Aan Heeren Burgem. en Weth. der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennenH. Van Ton
geren, wonende te loeiden, Ilooge Rijndijk 25, dat, tengevolge
van zijne verplaatsing naar 's Gravenhage op 1 Maart a. s.
zijne dochter Jacoba, de kweekschool voor onderwijzeressen
zijn zoon Wilhelminus, de Hoogere Burgerschool, en zijne
drie dochtertjes, Blandina, Alida en Mathilda, de gemeente
school (Hoofd Mejuffrouw Winkler), op ultimo Februari a. s.
zullen verlaten.
Redenen waarom hij UEdelachtbare beleefdelijk verzoekt
hem ontheffing van betaling van schoolgeld te verleenen van
af 1 Maart a. s.
't Welk doende:
H. van Tongeren.
N°. 11. Leiden, den 24 Januari 1898.
De Commissie van financiën adviseert U, overeenkomstig
de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 17 dezer,
te besluiten tot wijziging der Gemeentebegrooting van 1897
en tot vaststelling der bij die voordracht gevoegde staten.
Zij moet hieraan echter de opmerking toevoegen, dat, naar
haar oordeelten aanzien van sommige uitgavenin die
staten voorkomende, de goedkeuring van den Raad vooraf
had kunnen en dus had behooren te worden ingewonnen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 12. Leiden, 20 Januari 1898.
Krachtens raadsbesluit van 31 Januari 1895, goedgekeurd
door de Gedeputeerde Staten bij beschikking van 12 Februari
d. a. v.werd het huis aan de Aalmarkt n°. 5, verhuurd aan
.T. Romanesko, Algemeen Markt- en Havenmeester alhier,
voor den tijd van drie jaren van 1 Mei 1895 tot uit. April
1898, tegen een huurprijs van ƒ300.per jaar.
Na overleg met den huurder komt het ons voor dat er
alleszins termen bestaan de huur te continueeren zoodat wij
Uwe Vergadering mitsdien in overweging geven het huis aan de
Aalmarkt n°. 5, wederom te verhuren aan J. Romanesko,
Algemeen Markt- en Havenmeester alhier, voor den tijd van
drie jareningaande 1 Mei 1898 en mitsdien zullende eindigen
uit. April 1901, tegen een huurprijs van ƒ300.per jaar
en verder onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 13. Leiden 20 Januari 1898.
Door A. W. Sijthoiï is bij nevensgaand adres verzocht,
aan hem over te dragen alle rechten, welke der gemeente
toekomen op de gang of poort, gelegen aan den Vliet,
genaamd de Willem Daniëlkloostersteeg, groot 42 centiaren,
voor het gebruik waarvan door hem een jaarlijksche recog
nitie van ƒ1.wordt betaald.
Uit een door de Commissie van Fabricage ingesteld onder
zoek is gebleken, dat tegen de bedoelde eigendomsoverdracht
geen bezwaar bestaat, vermits de gemeente bij het behoud
daarvan niet het minste belang heeft en dat, naar haar oor
deel, in dit geval het betrekkelijk gering bedrag van ƒ1.
per centiare, in billijkheid als koopprijs zoude moeten worden
vastgesteld.
Vermits niet is gebleken dat bedoelde poort vroeger aan
anderen in eigendom is afgestaanmeenen wij dat thans de
eigendom daarvan aan adressant zoude kunnen worden over
gedragen, en wel tegen den door de Commissie van Fabricage
voorgestelden koopprijs, terwijl evenmin is gebleken dat de
poort aan den openbaren dienst is onttrokken.
Wij geven Uwe vergadering mitsdien in overweging
1°. te verklaren dat de gang of poort gelegen aan den
Vliet, kadastraal bekend Sectie E n°. 757, groot 42 centiaren,
niet meer voor den openbaren dienst bestemd is,
2°. het sub. 1 vermeld perceel in eigendom af te staan
aan A. W. Sijthoiï alhier, tegen betaling van een koopsom
van 42.en van de kosten van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
Geeft met gepasten eerbeid te kennen:
Albertus Willem Sijthoff, boekdrukker en uitgever te Leiden;
dat hij in het jaar 1879, van Cornelis Hendrik Dee (sedert
overleden) voor ƒ21.kocht »een gang of poort gelegen
»achter het eigendom van kooper in wijk IIuitkomende aan
»de Vliet en aldaar gemerkt met straatnummer 20groot twee
»en veertig centiaren", zijnde deze poort of gang geheeten
de Willem Daniëlkloostersteeg, kadastraal bekend Sectie El
nummer 757 groot 42 centiarenwelke actein onderhandschen
vorm opgemaakt, werd overgeschreven ten kantore van
hypotheken te Leiden, den 22 December 1879, in deel 498,
nummer 84;
dat de aan die poort belendende eigendommen uitgang
(recht van uitgang?) hadden in gezegde poort;
dat adressant evenwel door aankoop achtereenvolgens eigenaar
is geworden van de aan die poort belendende eigendommen
dat hijplannen makende voor uitbreiding en verbouwing
van de binderij aan den Vliet, hoogstwaarschijnlijk bedoelde
gang of poort in die uitbreiding en verbouwing zou willen
opnemen
dat hij hierbij echter stuit op het bezwaar, dat in der tijd
(15 Augustus 1827, n°. 172) bij dispositie van Burgemeester
en Wethouders der stad Leiden, werd vergund aan Gerrit
Wagemans, mr. timmerman, »dat hij de overtimmering der
Willem Daniëlkloostersteeg, uitkomende aan de Delfsche
Vliet en belendende ter wederzijden zijne huizen, gemerkt
«Wijk II n°. 22 en 26, die hij aldaar reeds heeft bewerk-
«stelligdter lengte van acht ellen zal mogen staande houden
«ter berging zijner houtwaren, echter op de volgende voor
swaarden:
«1°. dat het overbouwde gedeelte worde verheeld aan zijn
«huis n°. 22 en ten allen tijde daaraan blijve verbonden;
«2°. dat de gevel, ingevolge art. 1 der keure, van steen
«en binnen ééne maand gemaakt zijalsmede de poort en
«doorgang beneden altijd onverlet blijft, en de poort steeds
«een eigendom der stad;
«3°. dat hij voor deze concessie jaarlijks ten behoeve der
«stad betale eene recognitie van eene gulden";
dat adressant in 1894 van J. Imans koopende het bezuiden
genoemde poort gelegen huis en erf, straatn0. 22, kadaster
Sectie E, 895, thans opgenomen in het kadastrale n°. 1458,
in Augustus van datzelfde jaar 1894 bemerkte, dat wegens
bedoelde Willem Daniëlkloostersteeg aan de Gemeente Leiden
eene recognitie van een gulden verschuldigd was, welke
recognitie verbonden aan het toen van Imans gekochte
perceel in vorige jaren door dezen betaald was en sedert
1894, door adressant wordt betaald;
dat adressant den aard en den oorsprong dezer recognitie
nagaande tot de conclusie komt, dat zijn eigendomsrecht op
genoemde poort of steeg, kadaster Sectie E n°. 757, te
eeniger tijd op grond van voormelde dispositie, de dato 15
Augustus 1827 door de gemeente Leiden zoude kunnen wor
den betwist en dat hij het daarom zeer op prijs zou stellen,
bijaldien Uw Raad hem, tegen een billijken prijs, alle rechten
die de Gemeente Leiden op die poort reeds sedert 1879
bij het kadaster ten name van adressant staande zoude
kunnen doen gelden, afstond.
Redenen waarom adressant, onder overlegging van een
kadastraal extract, benevens van een extract uit het kadastrale
plan met vorigen eerbied Uwen Raad verzoekt hem,
tegen een door Uw College in billijkheid te bepalen som, af
te staan alle rechtendie de Gemeente Leiden zoude kunnen
doen gelden op het kadastrale nummer 757 van Sectie E,
zijnde de Willem Daniëlkloostersteeg, waarmede dan tevens
zoude vervallen de recognitie van een gulden.
't Welk doende
A. W. Sijthoff.
Leidenden 3 Jan. 1898.