cm
DONDERDAG 16 DECEMBER 1897.
125
Kittiiigvaii Donderdag 1© December 1N97,
geopend des namiddags te half vier uren.
Voorzitter: de heer H. C. JUTA, Oudste Wethouder.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van twee opzichters van de Gemeentewerken.
2°. Het nemen van een besluit over het amendement van den
heer Pera op punt n°. 3 van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders omtrent de opheffing van de betrekking
van Rooimeesters enz., omtrent welk amendement in de
raadszitting van 9 December jl. de stemmen hebben ge
staakt en eindstemming omtrent het geheele voorstel. (301).
3U. Voorstel van de Gedeputeerde Staten tot nadere regeling-
van de jaarwedden van den Burgemeester en den Secretaris,
medegedeeld in de raadszitting van 9 December jl.
Tegenwoordig zijn 23 leden, als de heeren: Van Eidth de
Jeude, A. J. Van Hoeken J.Jzn., Kaiser, Dekhuyzen, Hassel-
bachDe Vries, Van Dissel, P. J. Van Hoeken, J. P J. Driessen,
Stadhouder, Kroon, Kerstens, Pera, Van Hamel, Zaaijer
Fockema Andrete, Zillesen, Korevaar, L. Driessen, Siegen-
heek van Heukelom, De Goeje, Van Kempen en Van Rhijn,
alsmede de heer Juta, oudste wethouder, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren Drucker en Verster van Wulverhorst.
Er is één vacature.
Wegens afwezigheid van den Secretaris wordt het Secretariaat
waargenomen door den jongsten Wethouder, den heer Dek
huyzen.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering
van 9 December worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
Missive van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd.
7/9 December j.l. B, N°. 4257 (3e afd.) G. S. n°. 30 ten geleide
van de goedgekeurde Gemeentebegrooting voor den dienst 1898.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bezwaarschriften van J. KooremanA. B. Van Grasstek,
J. Van Kampenhout en J. J. Veere. tegen hunnen aanslag in
de plaats, directe belasting, dienst 1897.
2°. Adres van de besturen der timmerliedenvereeniging
«Vooruit", der afd. Leiden van den Algemeenen Nederlandschen
Timmerliedenbondder timmerlieden- en modelmakersver-
eeniging en der afd. Leiden van den Roomsch Katholieken
Volksbond, houdende verzoek om in de bestekken van werken
ten behoeve van de gemeente bepalingen op te nemen omtrent
minimum loon en maximum arbeidstijd.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Voordracht van de Plaatselijke Schoolcommissie ter be
noeming van 4 leden wegens periodieke aftreding.
Wordt opgenomen onder de ingek. stukken.
4°. Adres van het Bestuur der afd. Leiden van de maat
schappij voor tuinbouw en plantkundehoudende verzoek om
voor een der betrekkingen van Gemeenteopzichter een des
kundige te willen benoemenspeciaal belast met het opzicht
over de plantsoenen, om de redenen in het adres uiteengezet.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te behandelen bij
punt 1° der agenda En aangezien ik vermoed dat alle leden
deze circulaire in druk hebben ontvangen, acht ik het niet
noodig dit adres te doen voorlezen. Verlangt een der leden
echter voorlezing, dan zal zulks geschieden.
Zonder voorlezing en zonder discussie wordt overeenkomstig
het voorstel van den Voorzitter besloten.
Aan de orde is:
I. Benoeming van twee opzichters van de Gemeentewerken.
(Zie Ing. St. n°. 313).
De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de samenstelling
dezer voordracht zou ik gaar ne eenige inlichting willen ont
vangen. B. en W. hebben gezegd in de memorie van toelich
ting op de laatst behandelde begrooting«Verder wordt voor
gesteld het aantal opzichters met één te vermeerderen, en dezen
opzichter onder meer te belasten met het toezicht op de boom
snoeiers, op de Plantsoenen, het Park en op de Buitenwegen,
ook in verband met de uitbreiding der gemeente."
Nu heeft het bij het nazien der stukken in de Leeskamer
mijne aandacht getrokken, dat juist alle drie de voorgedragen
personen behooren op het terrein der bouwkundeik heb hoe
genaamd niets aangetroffen waaruit bleekdat een hunner ook
van de behandeling van boomen enz. eenige kennis heeft.
Ik wil zeer gaarne aannemendat B. en W. met een en
ander voldoende rekening hebben gehouden; maar met het
oog op de toegezegde benoeming van een bekwaam persoon
daarvoor noodig, zou het mij toch aangenaam wezen, indien
u in dit opzicht eenige toelichting wildet gevenook met be
trekking tot het werk, dat door de te benoemen personen
moet worden gedaan.
De Voorzitter. Inderdaad zatbij het opmaken van de be
grooting bij B. en W. zoowel als bij de Commissie van fabri
cage het denkbeeld voor, dat het wenschelijk ware een op
zichter aan te stellen die onder meer ook toezicht kon
houden op boomsnoeienplantsoenen en buitenwegenindien
iemand voor opzichter had gesolliciteerd, die nevens bouw
kundige bekwaamheden ook verstand had van boomen en
planten, dan zoude hij vermoedelijk op de aanbeveling zijn
geplaatst. Intusschen hebben wij bij nader inzien gemeenddat
waar wij voor het park en het plantsoen twee uitnemende
tuinlieden hebben, het plaatsen van een opzichter boven die
tuinlieden niet noodzakelijk was. De bedoeling is nuom een
van die tuinlieden, nl. Hemerik, die een zeer geschikt des
kundige is, als het noodig is, tevens advies te vragen omtrent
de behandeling van de boomen.
Daar komt bij. dat de behoefte om te voorzien in meer
bouwkundig opzicht, zich bij fabricage meer en meer doet
gevoelen. De nieuwe Directeur der Gemeentewerken en ook
de commissie van fabricage zijn ten volle overtuigd, dat de
tegenwoordige gemeente-opzichters het bouwkundig werk
eigenlijk niet meer af kunnen.
En, zooals ik reeds gezegd heb, als wij een bouwkundig
opzichter hadden kunnen vindendie tevens eenigszins ver
stand had van boomen, dan zou zoo iemand vermoedelijk de
voorkeur hebben gehad. Maar wij hebben dien niet gevonden.
Eén van de twee moest toen het zwaarst wegenmoesten wij
hebben een plant- en boomkundig opzichter of een bouw
kundig opzichter Dan was de behoefte aan een opzichter alleen
voor planten en boomen zeker niet zoo dringend als de behoefte
aan een bouwkundig opzichter.
Ook moet niet worden vergeten, dat in de memorie van toe
lichting staat: «onder meeren voor de buitenwegen
Maar zijdie zich als sollicitanten hebben aangemeld als speciaal
deskundigen over planten en boomenhadden weer geen ver
stand van den aanleg van buitenwegen. Daarvoor is ook meer
noodig een bouwkundige. Dus iemand die alleen plantkundige
was, konden wij niet gebruiken.
Dat zijn de redenenwaarom B. en W., gehoord de Com
missie van fabricage, en ook na het advies van den Directeur
der Gemeentewerkenhet wenschelijk vinden een bouwkundig
opzichter aan te stellen.
De heer Pera. Ik' dank u, M. d. V., voor de gegeven in
lichtingen. De slotsom is dus, als ik het wel begrijp, dat wij
eigenlijk nog zullen noodig hebben een vijfden opzichter, want
als Hemerik het opzicht zal moeten hebbendan kan hij zijn
overige werk niet verrichten. Ik ben niet in staat te oordeelen
over het al of niet noodzakelijke van nog een opzichter er bij
te moeten hebben. Ik zal er mij dus bij neerleggen, hoewel
het mij spijt, dat niemand is kunnen gevonden worden, die
tevens kennis had van de behandeling van boomen en wat er
bij behoort.
De Voorzitter. Uwe opvatting, dat nu nog een vijfde op
zichter zou noodig zijnis volkomen onjuist
De heer Pera. Dat doet mij genoegen, M. d. V.
De Voorzitter. Er wordt geen vijfde opzichter benoemd.
Juist omdat die twee tuinlieden zoo uitnemend goed zijn,
willen wij hen bij hun werk houden. Ik herinner dat bij de
behandeling eerier begrooting de leden van den Raad hunne
tevredenheid hebben betuigd over den toestand, waarin het
plantsoen en het park verkeeren. Aan wien hebben wij dat
te danken Aan de tuinlieden, die daarover gesteld zijn; dus
willen wij die daar behouden, daar wij niet in het belang dei-
gemeente zouden handelen, wanneer wij een hunner uit zijne
betrekking rukten en den titel van opzichter gaven, terwijl er
feitelijk geen opzichter noodig is. Ik moet dan ook ten sterkste
ontkennen, dat hier de bedoeling zou zijn een vijfden opzichter
te verkrijgen. Maar geheel iets anders is, of wij, een bekwaam
tuinman hebbende, aan dien ambtenaar eventueel niet advies
zullen vragen omtrent het snoeien der boomen.
De heer Van Kempen. Heb ik het wel begrependan zullen
deze personen allen staan onder de directie van den directeur
bij gemeentewerken, den heer Broekman?
De Voorzitter. Ja, de tuinlieden staan onder fabricage, dus
staan zij ook onder den directeur der gemeentewerken.
De heer Van Kempen. Nu, dan zal de heer Pera daarmede
wel genoegen nemen. De heer Broekman is een algemeen ont
wikkeld man, die ook over die zaken toezicht houden kan.
Dus zullen zich geen moeilijkheden voordoen.
De heer Zillesen. M. d. V. Ik zou nog wel eene enkele
vraag willen doen. Door u is gezegddat de te benoemen
opzichters verstand zouden moeten hebben van den aanleg
van wegen. Dat is zeer juist aangemerkt, want vele buiten-