Verordening op de wateren in de gemeente. Behoort bij n°. 267 van de Ingekomen stukken. (C O N C E P T). Art. 1. Het is verboden eenig vaartuig in de openbare wateren te hebben liggen op een plaats, waar dit door Burgemeester en Wethouders blijkens eenig zichtbaar teeken verboden is. Art. 2. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders eenig vaartuig, dat tot magazijn of bergplaats van goederen of tot het drijven van handel gebruikt wordt of wel uitsluitend of hoofdzakelijk tot huis vesting dient, in de openbare wateren te hebben liggen. Art. 3. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders houtvlotten, balken, boomen, Vgl. art 94 oud. i. planken of vischbunnen in de openbare wateren te hebben liggen. Art. 91 oud. Art. 4. De schippers van vaartuigen, welke noch gelost, noch geladen worden, zijn verplicht in de openbare wateren hunne vaartuigen te verhalen of, zoo noodighun ligplaats geheel in te ruimen voor schippers, die te dier plaatse moeten lossen of laden. Vgl. art. 92 oud. Art. 5. De schipper, die een door Burgemeester en Wethouders aan een anderen schipper toegekende vaste ligplaats heeft ingenomen, is verplicht deze onmiddellijk in te ruimen, wanneer de rechthebbende haar wenscht in te nemen. Moet hij echter vóór dat bepaalde perceel, waarvóór hij ligt, lossen of laden en behoeft de rechthebbende niet te lossen of te laden, zoo mag hij die ligplaats behouden tot het lossen of laden is afgeloopen, mits dit zonder tusschen- poozen worde voortgezet. Art. 6. De schippers en hunne onderhoorigen zijn verplicht te gedoogen, dat in de openbare wateren een ander vaartuig, zoo noodig, ter zijde van het hunne kome liggen en daar over, behalve om te laden of te lossen, gemeenschap hebbe met den wal. Art. 7. Het is verboden: Art. 93 oud. a) houtvlotten, welke een lengte hebben van meer dan 70 Meter of een breedte van meer dan 3*/2 Meter door de openbare wateren voort te drijven b) houtvlotten door de openbare wateren voort te drijven op korteren afstand, dan 100 Meter van een voorafgaand houtvlot; c) houtvlotten van een lengte van meer dan 25 Meter door de openbare wateren voort te drijvenwanneer zij niet door ten minste 2 mannen worden bediend d) houtvlotten door de openbare wateren voort te drijven of daarin te hebben liggenwaarvan de onderdeelen niet behoorlijk aan elkander zijn verbonden. Art. 94 oud. Is vervallen door art. 60, Bouwpolitie. Art. 8. Behoudens het bepaalde in de Provinciale verordening op de stoomvaart in de boezemwateren is het verboden in de openbare wateren met door stoom- of andere machines voort bewogen vaartuigen met een grootere snelheid te varen dan van 420 Meter per minuut.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1