GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 91 IKtiEK(»][E]r STUKKE». N°. 208. Leiden8 September 1897. Onder overlegging van bijgaand verzoekschrift van W. R. J. Ilackfoort, om terugbetaling van schoolgeld voor zijn zoon Adrianus Johannes Wilhelmus, die met einde Juli de Open bare Jongensschool 2e klasse heeft verlaten, hebben wij de eer U mede te deelendat er bezwaar bestaat tegen het verleenen van de verlangde terugbetaling op grond van de verordening van den llden November 1880 (Gem.blad n°. 9 van 1882), zooals die is gewijzigd bij de verordening van 13 October 1887 (Gem.blad n°. 1 van 1888), waarbij is bepaald dat gedeeltelijke terugbetaling of kwijtschelding van schoolgeld kan worden verleend aan ouders of die hen vervangen, welke tusschentijds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen, hetgeen hier niet het geval is. Wij geven U derhalve in overweging afwijzend op het ver zoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 27 Augustus 1897. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen W. R. J. Ilack foort; dat wegens het verlaten der school van zijn zoon Adrianus Johannes Wilhelmus, waarvan kennisgeving is gedaan einde Juli jl. aan het Hoofd der school, den heer Van Wijk, restitutie te mogen ontvangen van het te veel betaalde schoolgeld (Augustus en September). Hetwelk doende enz. W. R. J. Hackeoort. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 209. Leiden, 6 September 1897. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een schrijven van de Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs d.d. 2 September j. 1., houdende voorstel omtrent de regeling der lessen in de ge schiedenis en aardrijkskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes in verband met eene noodige splitsing van de 1ste en 3de klasse dier school. Ons met dit voorstel vereenigende geven wij Uwe Verga dering in overweging ten aanzien van de bezoldiging van' de leerares in de plant- en dierkunde, tevens belast met het geven van eenige lessen in de aardrijkskunde, (Mej. A. E. S. Michelsen) het volgende te bepalenzij geniet voor de lessen in de aardrijkskunde geen honorarium zoolang haar geheel aantal lesuren niet hooger is dan tien. Is het geheele aantal 1 l of 12 dan geniet zij f 100,of f 200,per jaar boven de jaarwedde die aan de leerares in de plant- en dierkunde is toegekend. Is het geheele aantal boven 12, en komen daaronder niet meer dan 10 uren natuurlijke historie voor, dan geniet zij voor elk uur boverr de tien 75.-Is het geheele aantal meer dan 12 en het aantal uren plant- en dierkunde reeds 10 of meer, dan geniet zij voor elk uur aardrijkskunde 75,per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 2 September 1897. Zooals wij U bij ons schrijven van 12 Juli j.l. (n°. 201) hebben bericht, zullen in den eerstdaags aanvangenden cursus de 1ste en de 3de klasse der Hoogere Burgerschool voor Meisjes gesplitst moeten worden. Dientengevolge zal Mejuf frouw Soer 18 uur geschiedenis, Mej. Hoestra 20 uur wis kunde •+- 2 uur schoonschrijven, en Mej. Michelsen 8 uur natuurlijke historie moeten geven. De 13 uren aardrijkskunde zouden dan aldus verdeeld kunnen worden, dat er 6 aan Mej. Soer, 3 aan Mej, Hoestra, en 4 aan Mej. Michelsen werden toebedeeld. Nu achten wij echter een totaal van 24 lesuren in de geschiedenis en de aardrijkskunde voor Mej. Soer te veel. Deze uren, waarbij de leerares bijna onafgebroken moet spreken, zijn inderdaad bijzonder vermoeiend; inzonderheid vorderen zij eene zeer krachtige stem. Mej. Soer was in de laatste jaren herhaaldelijk verhinderd een laatste (vijfde) uur naar behooren te geven, doordat hare stem haar begaf. En de in de laatste jaren herhaaldelijk voorgekomen ongesteld heden, van korteren of langeren duur, van Mej. Soer meenen wij almede aan deze overspanning te mogen wijten. Trouwens ook haar voorgangster, Mej. Kapteijn, heeft herhaaldelijk verklaard dat 24 lesuren in deze vakken te veel was; en wij sluiten ons hierbij thans, waar het de Hoogere Burgerschool voor Meisjes geldt, gaarne aan. Wij zouden het derhalve in het belang niet alleen der leerares, maar ook van het onderwijs achten, indien de taak van Mej. Soer eenigermate verlicht kon worden. Dit zou mogelijk zijn, wanneer 2 uren aardrijkskunde van Mej. Soer aan Mej. Michelsen werden overgedragen; deze zou daardoor 6 uur aardrijkskunde 8 uur natuurlijke historie, in 't ge heel 14 uur krijgen. Volgens hare aanstelling in verband met art. 4 dei' Verordening van 11 Nov. 1880 zou zij daardoor aanspraak krijgen op f 400,toelage boven haar tractement van 1200,—waarbij dan nog komt het salaris aan de Kweekschool (dit jaar f 450,— voor 6 uur 's weeks). Ten einde nu dit totale tractement eenigermate in verhouding te doen blijven, zoowel tot het aantal gegeven lesuren als tot dat der overige leeraressen, en zoodoende tevens de Gemeentekas door deze regeling niet te zeer te bezwaren, zonder aan den anderen kant Mej. Michelsen te doen achteruitgaan bij hetgeen zij volgens de Verordening feitelijk genoten heeft (f 1200,h 200,— voor '12 uur) zouden wij eene regeling wenschen waarbij het volgende bepaald werd (met wijziging in zoo verre van het bij hare definitieve benoeming, den 26sten April 1894 vastgestelde): Mej. Michelsen geniet voor de lessen in de aardrijkskunde geene bezoldiging, wanneer het geheele aantal lesuren (in de natuurlijke historie en de aardrijkskunde) niet meer bedraagt dan 10; Is dit geheele getal 11 of 12 dan ontvangt zij f '100,of f 200,— boven de jaarwedde, die bij de Verordening aan de leerares in de natuurlijke historie is toegekend. Is het geheele aantal meer dan 12, en komen daaronder niet meer dan 10 uren natuurlijke historie voor, dan geniet zij voor elk uur boven de 10 ƒ75,—. Is het geheele aantal meer dan 12 en het aantal uren na tuurlijke historie reeds 10 of meer, dan geniet zij voor elk uur aardrijkskunde fl5,—. Wij kunnen hieraan toevoegen dat Mej. Michelsen tegen zoodanige regeling geen bezwaar zou hebben. Wordt dit door Uw College en door den Gemeenteraad goed gekeurd, dan zou Mej. Michelsen in dezen cursus derhalve voor 8 uren natuurlijke historie en 6 uur aardrijkskunde ge nieten: f 1200,h (4 x f 75,-) f 300,totaal ƒ1500,— Wij wenschen U in overweging te geven, bovenstaande regeling aart den Gemeenteraad voor te dragen. Ten slotte merken wij op, dat Mej. Hoestra wegens 1 uur schoonschrijven boven het maximum aanspraak verkrijgt op f 50,toelage. De Com missie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, H. A. LORENTZ, Voorzitter. J. W. MULLER, Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 210. Leiden13 September 1897. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Vergadering in overweging: 1°. aan de Wed. J. M. Couvée gob. Boucher eervol ontslag te verleenen als lid van het College van Vrouwenkraammoeders, onder dankbetuiging voor de in die betrekking door haar aan de gemeente verleende diensten. 2°. over te gaan tot de benoeming van een lid van het College van Vrouwenkraammoeders. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Haarlem, 31 Augustus 1897. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Door haar vertrek naar Haarlem heeft Mevr. Wed. .T. M. Couvée geb. Boucher de eer Uw College eervol ontslag te ver zoeken als Bestuurslid van het College van Vrouwenkraam moeders te Leiden. Wed. J. M. COUVÉE, geb. Boucher. Aan Hoeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Ter vooi'ziening in de vacature,, ontstaan door het vertrek van Mevr. Wed. Couvée geb. Boucher naar Haarlem heeft het College van Vrouwenkraammoeders alhier, de eer U het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1