80 DINSDAG 7 SEPTEMBER 1897. De heer Fockema Adreae. M. d. V.! Wanneer ik mijne meening mag zeggen, dan komt het mij wenschelijk voor, dat de Raad zich niet doe vertegenwoordigen. De Raad toch is, dunkt mij, hier geen partij tegenover den heer Fontein, doch heeft alleen de geloofsbrieven van dien heer niet goedgekeurd, eene functie vervuld, evenals het College in wiens handen de zaak thans is gesteld ook zal doen. Ik zie niet de minste reden, dat de Raad nu datgene, wat hij als recht heeft beschouwd, zal gaan verdedigen, nu een tweede onpartijdige rechter uit spraak zal doen. Ik stel dus voor, dat de Raad zich niet zal doen vertegen woordigen. De Voorzitter. Met het voorstel van den heer Fockema Andrese kan ik wel medegaan, doch niet geheel met de mo tieven daarvoor door hem aangevoerd. Het moge waar zijn, dat de Raad in deze geen partij wil zijn, nu de heer Fontein in eene openbare Vergadering van het College van Gedeputeerde Staten de gronden, die voor zijne toelating pleiten, zal uiteenzetten, kan het ook wenschelijk zijn, dat de motieven van den Raad voor zijne niet toelating nader worden gereleveerd. Ook wanneer Gedeputeerde Staten hunne beslissing hebben genomenstaat voor beide partijen nog een beroep op de Koningin open. En mocht de Raad eventueel daar toe willen overgaandan treedt hij ook eenigszins als partij op. Mij komt evenwel eene vertegenwoordiging van den Raad bij de mondelinge behandeling van de zaak geheel overbodig voor, omdat uit de stukken aan Gedeputeerde Staten gezonden, volkomen duidelijk het gevoelen van den Raad blijkt. Aan den anderen kant evenwel weet men niet, wat de heer Fontein alsnog zal aanvoeren, en het zou kunnen zijn dat daartegen mondeling verweer van den Raad wenschelijk werd geacht. Dochzooals ik zeideik kan mij overigens met het voorstel van den heer Fockema Andrere wel vereenigen. De heer Dekhuijzen. Om te voorkomen dat eventueele be weringen omtrent den heer Fontein onweersproken blijven, zou het wellicht wenschelijk zijn den heer De Vries namens den Raad bij de mondelinge behandeling tegenwoordig te doen zijn. De heer De Vries is voorzitter geweest van de Commissie tot onderzoek der geloofsbrieven, heeft zich geheel in deze zaak ingewerkt en is dus geheel daarvan op de hoogte. De Voorzitter. De heer De Vries is tot 17 September in het buitenland en kan dus op de vergadering niet tegenwoordig zijn. liet voorstel van den heer Fockema Andrece om bij de mon delinge behandeling voor Gedeputeerde Staten, den Raad niet te doen vertegenwoordigen, wordt in stemming gebracht en aangenomen met 17 tegen 4 stemmen. Voor stemden de heeren: Juta, J. Driessen, A. J. Van Hoe ken, Kerstens, Van Hoeken, Zaaijer, Van Lidth de Jeude, Van Kempen, Stadhouder, Verster van Wulverhorst, Van Rhijn, Fockema Andre®, Drucker, Kroon, Driessen, Siegenbeek van Heukelom en Korevaar. Tegen stemden de heeren: Van Hamel, Dekhuyzen, Zillesen en Van Dissel. De heer Pera bleef buiten stemming. De Voorzitter. Van deze beslissing zal worden kennis gegeven aan de Gedeputeerde Staten, en zoo noodig zal door B. en W. eene memorie worden ingezonden. Aan de orde is: II. LIenoeming van twee Wethouders (Dr. A. W. Kroon Jr. en Dr. M. C. Dekhuyzen). De Voorzitter. Mag ik de heeren Zaaijer, Fockema Andreae en Van Dissel verzoeken met mij het stembureau te willen uitmaken? Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Kroon met 18 stemmende heer P. J. Van Hoeken verkreeg 1 stem, terwijl 8 blanco briefjes waren ingeleverd en Dekhuyzen met 18 stemmende heer Korevaer verkreeg 1 stem, terwijl 8 blanco briefjes waren ingeleverd. De heeren Kroon en Dekhuijzen verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. III. Idem van twee Ambtenaren van den Burgerlijken Stand. (Dr. A. W. Kroon Jr. en Dr. M. C. Dekhuyzen). Achtervolgens worden benoemd de heeren: Kroon met 20 stemmen; de heer Dekhuyzen verkreeg 1 stem, 1 briefje was in blanco. Dekhuyzen met 20 stemmende heer Kroon verkreeg 1 stem, 1 briefje in blanco. De heeren Kroon en Dekhuyzen verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. IV. Idem van de leden in de vaste Commissiën, als: a drie leden van de Commissie van Financiën, en uit dezen van den Voorzitter. (Mr. H. L. Drucker, Voorzitter; P. L. C. Driessen enleden). Achtereenvolgens worden benoemd de heeren: Drucker met 21 stemmen, 1 briefje was in blanco. Driessen met 21 stemmen, 1 briefje was in blanco. Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. Voor de verkiezing van het derde lid worden uitgebracht op de heeren De Vries 10, Van Hamel 4, Van Kempen 3, Korevaar 2 stemmen. P. J. Van Hoeken en Fockema Andreae ieder 1 stem en 1 briefje in blanco. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene tweede stemming overgegaan. Hierbij bekomen de heeren: De Vries 11, Van Kempen 4, Van Hamel 4 stemmen, Kore vaer en Fockema Andreae ieder 1 stem1 briefje was in blanco. Bij de herstemming tusschen de drie heeren die de meeste stemmen verkregen, worden uitgebracht op de heeren: De Vries 13, Van Kempen 5 en Van Hamel 3 stemmen, 1 briefje was in blanco, zoodat gekozen is de heer De Vries, wien van zijne benoeming zal worden kennis gegeven. Tot Voorzitter van de Commissie wordt benoemd de heer Drucker met 21 stemmen; de heer Driessen verkreeg 1 stem. De heer Drucker verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. IVb. Twee leden van de Commissie voor de Strafverorde ningen (Mr. S. J. Fockema Andreae en De heer Fockema Andreae wordt benoemd met 21 stemmen; 1 briefje was in blanco. Als tweede lid wordt benoemd de heer De Vries met 17 stemmen; de heeren Pera, Zaaijer en Van Hamel bekwamen ieder 1 stem, terwijl 2 briefjes in blanco waren. De heer Fockema Andreae verklaart zich bereid de benoeming aan te nemenden heer De Vries zal van zijne benoeming kennis worden gegeven. IVc. Drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen en uit dezen van den Voorzitter. Voorzitter, Mr. S. J. Fockema Andreae en Dr. F. Zaaijer, leden). Achtereenvolgens worden benoemd: de heer Fockema Andreae met 18 stemmen; de heeren P. J. Van Hoeken en Pera verkregen ieder 1 stem2 briefjes waren in blanco; de heer Zaaijer met 20 stemmen; de heeren Fockema An dreae en Van Lidth de Jeude verkregen ieder 1 stem. Bij de stemming voor het derde lid verkregen de heeren: Van Lidth de Jeude 6, De Vries 5, Drucker .3, Van Hamel 2 stemmen, Van Rhijn en Kerstens ieder 1 stem; 4 briefjes waren in blanco. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot eene nieuwe vrije stemming overgegaan. (De heer Siegenbeek van Heukelom verlaat de vergadering). Daarbij verkrijgen de heeren Van Lidth de Jeude 13, Van Hamel Drucker 2 stemmen; 2 briefjes waren in blanco, zoodat gekozen is de heer Van Lidth de Jeude. Tot voorzitter van de Commissie wordt benoemd de heer Fockema Andreae met 16 stemmen; de heeren Van Lidth de Jeude en Zaaijer verkregen ieder 1 stem; 3 briefjes waren in blanco. Al de heeren verklaren zich bereid hunne benoeming aan te nemen. IVd. Twee leden van de Commissie van Fabricage (J. J. Hassel- bach en N. Stadhouder). Worden achtereenvolgens benoemd: de heer Hasselbach met 20 stemmen1 briefje was in blanco. de heer Stadhouder met 12 stemmende heer Korevaar ver kreeg 7 stemmen en de heer P. J. Van Hoeken 1 stem; 1 briefje was in blanco. De heer Stadhouder verklaart zich bereid de benoeming aan te riemenden heer Hasselbach zal van zijne benoeming worden kennis gegeven. IVe. Twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief (Mr. S. J. Fockema Andrern en Dr. E. F. Van Dissel). Benoemd worden achtereenvolgens de heeren: Fockema Andreie met 19 stemmen; de heer De Vries ver kreeg 1 stem; 1 briefje was in blanco; Van Dissel met 18 stemmen; de heer Driessen verkreeg 1 stem; 2 briefjes waren in blanco. Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. V. Idem van twee Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n°. 205). Worden achtereenvolgens benoemd: de heer Zillesen met 18 stemmende heer Pera verkreeg 1 stem, 2 briefjes waren in blanco. de heer Kroon met 12 stemmende heeren Korevaar, Pera, en P. J. Van Hoeken verkregen ieder 2 stemmen, Van Lidth de Jeude en Van Kempen ieder 1 stem;! briefje was in blanco. Beide heeren verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 2