GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
87
IEkom EN STUKKEN.
N°. 185. Leiden, 29 Juli 1897.
Door Dr. W. F. R. Suringar, wonende op Rhijngeest onder
Oegstgeest, is verzocht voor zijne woning aansluiting te
verkrijgen aan de stedelijke Gasfabriek.
Vermits bedoelde woning op meer dan duizend meters is
gelegen van de grens der gemeente, moet krachtens art. 1
van het Reglement omtrent het gebruik van gas (Gem. blad
n°. 1 van 1896) op deze aanvraag door den Gemeenteraad
worden beslist.
Blijkens nevensgaand rapport van Commissarissen der
Gasfabriek bestaat bij die Commissie tegen de gevraagde
aansluiting geen bezwaar, mits daarbij dezelfde bepaling
worde gemaakt als in de raadszitting van 1 September 1896
is verbonden aan de beslissing omtrent gelijke aanvrage van
J. Kortekaas te Oegstgeest.
Ons vereenigende met het advies van Commissarissen der
Gasfabriek geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging
Commissarissen der Gasfabriek te machtigen zoo noodig tot
de levering van gas aan Dr. W. F. R. Suringar, wonende op
Rhijngeest onder Oegstgeest over te gaan, onder voorbehoud
dat de thans geldende prijs van het gas door den gemeente
raad voor verbruikers buiten Leiden wonende, wellicht kan
worden verhoogd, en daarvan aan den belanghebbende mede-
deeling te doen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 24 Juli 1897.
Ingevolge uw verzoek om advies op het adres van Dr. W. F. R.
Suringar, waarbij wordt verzocht gasverlichting aan te brengen
op Rhijngeest, hebben wij de eer IJ te berichten, dat naar
onze meening op dat verzoek eene gunstige beschikking kan
worden genomen, evenwel onder voorbehoud dat de thans
geldende prijs door den Gemeenteraad, voor verbruikers buiten
Leiden wonende, wellicht kan worden verhoogd.
Onder dezelfde voorwaarden werd door den Raad in de
zitting van 1 September 1896 (Ing. St. n°. 210) gunstig be
schikt op een dergelijk verzoek van J. Kortekaas te Oegstgeest.
Commissarissen der Sted. Gasfabriek,
H. C. JüTA.
P. .1. Kaiseu.
P. Zili.esen.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 186. Leiden, 29 Juli 1897.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat de onder- en
bovendekken van de vaste hoofden der Spanjaardsbrug moeten
worden vernieuwd, waarvan de kosten zijn geraamd op on
geveer 400,— komende een derde gedeelte daarvan ten laste
van het Hoogheemraadschap Rijnland.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons
het noodig crediet te verleenen ten einde tot bedoelde ver
nieuwing te kunnen overgaan, zullende te zijner tijd een
voorstel worden ingediend tot verhooging, zoo noodig, van
het betrekkelijk artikel der begrooting.
Wij kunnen U tevens mededeelen dat bij HH. Dijkgraaf en
Hoogheemraden tegen de uitvoering van bedoelde werkzaam
heden geen bezwaar bestaat.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 187. loeiden. 5 Augustus 1897.
Onder overlegging van bijgevoegd adres van E. Van der
Leest, houdende verzoek om vrijstelling van de betaling van
schoolgeld, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen,
dat een kind van adressant de openbare school der 2e klasse
voor jongen en meisjes na 31 Juli j.l niet meer zal bezoeken
wegens woonplaatsverandering der ouders naar Delft. Wij
geven U derhalve, op grond van art. 2 der verordening van
11 November 1880 (Gemeenteblad n°. 9 van 1882) zooals die
is gewijzigd bij de verordening van 13 October 1887 (Gemeente
blad nó. 1 van 1888), in overweging aan adressant vrijstelling
of terugbetaling van schoolgeld te verleenen over de maanden
Augustus en September tot een bedrag van f 2,66.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennenEppo van der
Leest, Brugknecht a/d draaibrug b/d Witte poort Provinciale
Vaart te Leiden, wonende Haagweg N°. 3, dat hij in te
gaan op 1 Augustus 1897 wordt verplaatst naar Delft; dat hij
een minderjarigen zoon heeft, genaamd Eppo, Errit, Lou wrens
van der Leest, zijnde leerling van de openbare school der
2e klasse voor jongens en meisjes (Leerschool verbonden aan
de Kweekschool), het Hoofd der school J. A. van Dijk, Oude
Vest alhier, dat hij Uvvedele Achtbare beleefd verzoekt vrij
stelling van schoolgeld gedurende de maanden Augustus en
September, en zulks wegens vertrek naar Delft. Hopende
dat het Uwedele Achtbare moge behagen gunstig op zijn
verzoek te willen beschikken. 't Welk doende,
E. v. d. Leest.
Leiden, 30 Juli 1897. Haagweg N°. 3.
N°. 188. Leiden, 6 Augustus 1897.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een adres van
de directie der Leidsche Katoenmaatschappij houdende ver
zoek om den eigendom van een stukje gemeentegrond van
de Waardstraat, volgens de overgelegde teekening ter grootte
van 20,62 M2Na overleg met de Commissie van fabricage
hebben wij de eer U mede te deelen dat er geen bezwaar
bestaat tegen den afstand in eigendom van bedoeld stukje
grond, zoodat wij U in overweging geven:
1°. te verklaren dat een gedeelte gemeentegrond van de
Waardstraat, kadastraal bekend: gemeente Leiden, Sectie C.
ongenummerde weg, grenzende aan het perceel Sectie C n°.
1679, ter grootte van ongeveer 20,62 M2. niet meer voor
den openbaren dienst bestemd is;
2°. dat gedeelte gemeentegrond in eigendom over te dragen
aan de Leidsche Katoenmaatschappij ten einde te worden
verheeld aan de weder op te richten katoenfabriektegen
betaling van een koopprijs van 10,per M2. en de kosten
van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
heeft de Leidsche Katoenmaatschappij bij deze de eer
beleefd te verzoeken, haar een stukje Gemeentegrond te
willen afstaan in de Nieuwe Waardstraat, op bijgaande
teekening wit aangegeven.
De Leidsche Katoenmaatschappij
voorheen De Heyder Cie.
Leiden, 23 Juli 1897. Fel. Driessen.
N°. 189. Leiden, 12 Juli 1897.
Overeenkomstig het in de verordening van 7 Mei 1896
(Gem.bl. n°. 6) bepaalde, hebben wij de eer U, ter vervulling
der plaats, die in September e. k. in ons midden zal open
vallen door de periodieke aftreding van ons medelid, den heer
L. C. Quant, het volgende tweetal aan te bieden:
L. C. QUANT.
FELIX DRIESSEN.
De Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar Onderwijs:
H. A. I jOrentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 190. Leiden, 11 Aug. 1896.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden
een staat model A tot voldoening uit den post voor Onvoor
ziene Uitgaven van de kosten van het deskundig onderzoek
in zake de uit te voeren werken in verband met de grens-
uitbreiding, waarvoor door Uwe Vergadering bij besluit van
3 December 1896 een crediet werd verleend van /3000.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 191. Leiden, 12 Augustus 1897.
Zooals Uwe Vergadering bekend is werd al meermalen
aangedrongen op eenige verbeteringen van enkele singelwegen
bepaaldelijk var» de Witte en de Zoeterwoudsche singels,
terwijl het, ook onzes inziens, dringend noodig is dat daar
mede niet worde gewacht tot een plan omtrent de werken die
noodig zijn in verband met de grensuitbreiding is vastgesteld
en eenige verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder
daarmede vooruit te loopen op een later vast te stellen plan,
zoo wat rioleering als anderszins betreft.
De thans noodige werken bestaan in het herstellen van de
Witte- en Zoeterwoudsche Singel wegen door het afsteken der
bermenhet vullen der gaten met klinkerpuinhet rondmaken
van den weg en het opbrengen van puin.
Verder is noodig het bestraten van den Zoeterwoudschen
Singel bij eenige bewoonde perceelen, het doortrekken van
de straten van Vreewijk tot den Singelweg, alsmede het be
straten van eenige gedeelten singelberm tusschen de huizen en
de boomen aan den Maresingel in de nabijheid van de Haar
lemmertrekvaart. De kosten aan een en ander verbonden
zijn geraamd op ƒ2600.