DONDERDAG 25 MAART 1897. 31 De heer Drucker. M. d. V. Onder b wordt gezegd, dat het opruimen van sneeuw en ijs zal moeten geschieden binnen 5 uur na aanzegging van wege R. en Ws. Is dit voorschrift wel praktisch uitvoerbaar? Dergelijke beslissingen omtrent het opruimen van sneeuw moeten in den regel zeer snel worden genomen, en niet altijd zijn B. en Ws. bijeen. Zou het dan niet feitelijk hierop nederkomen, dat de aanzegging geschiedt van wege den Burgemeester? De Voorzitter. Voor de meening van den heer Drucker is wel wat te zeggen, maar in dit geval hebben wij den Iloogen Raad niet op onze hand. Er bestaat hieromtrent eene vaste jurisprudentie; bij verschillende arresten heeft de Hooge Raad uitgemaakt, dat eene dergelijke opdracht van den Burgemeester beschouwd moet worden als een verboden delegatie van macht, omdat art. 179 van de gemeentewet de zorg voor de bruik baarheid van de publieke wegen opdraagt niet aan den Bur gemeester alleen maar aan Burgemeester en Wethouders. Het spreekt echter van zelf, dat de praktijk aan dergelijke bezwaren wel eenigermate te gemoet komt. De heer Drucker. M. d. V. Ik dank U voor uwe inlichtingen. De heer Dekhuyzen. M. d. V. Met het oog op het bepaalde onder lett. b van dit art. wensch ik hierop opmerkzaam te maken, of onder «pleinen'' ook moet worden verstaan de Vischmarkt en ook de Botermarkt, die ongeveer in dezelfde conditie verkeert. Die straten zijn geen pleinen en toch eigenlijk ook geen grachten. Worden zij genomen als grachten, dan zouden de bewoners daar de sneeuw moeten vervoeren op 12 a 15 meter afstand van hunne woning. Het is daarom wenschelijk, dat op de eene of andere wijze uit de discussie blijkt wat onder die buurten moet worden verstaan. Zij hebben iets van een plein: er wordt ook gemarkt, enz. De Voorzitter. Ik zou er bezwaar tegen maken, die wegen aan te merken als pleinenwaar een gracht isis het publiek gewoon de sneeuw naar den walkant te brengen, ook op de Vischmarkt en de Botermarkt. Ook acht ik het zeer gevaarlijk daar de sneeuw midden op de straat te brengen. De bewoners daar hebben het genot te wonen op een breede gracht tegen over de bewoners van smalle grachten, en bovendien is het vervoer naar den walkant ook zoo'n groot bezwaar niet. De heer Dekhuyzen. Het is mij volstrekt niet te doen, om de Visch- en Botermarkt te brengen tot de pleinen, maar alleen om te doen uitkomen wat zij zijn, opdat dat worde beslist. De Voorzitter. Ik kan niet anders in het art. lezen dan dat op de grachten de sneeuw aan den walkant wordt gebracht, dus dat ook de bewoners van de Visch- en Botermarkt ver plicht zijn de sneeuw daarheen te brengen. Wij zullen anders tal van moeielijkheden krijgen in de uitvoering dezer bepaling. Bij deze gelegenheid kan ik nog het volgende meedeelen. Het stelsel van den heer Kaiser behoort in deze verordening niet thuis; dat zal hij inzien. Maar wij gevoelen iets voor het stelsel, waarbij het reinhouden van de straat meer ten laste komt van de gemeente. Om dat geheel voor rekening der gemeente te nemen, zou ik niet durven aanbevelen, want dan krijgt de gemeente een zeer breeden rug; de gemeente krijgt dan alles op hare rekening, terwijl het voor de gemeentenaren betrekkelijk een geringe last is zich daarmede te belasten. Wat het zand strooien betreft, is het noodzakelijk dat dit door de ingezetenen zeiven geschiedt. Dat moet spoedig gebeuren, en daarvoor is ook geen verlof noodig van B. en Ws. Wanneer het Gemeentebestuur daarvoor moest zorgen, zou dat on noemelijk veel last geven; men kan niet op een gegeven oogenblik over zooveel personen beschikken als noodig zijn om in eene groote stad de gladheid weg te nemen. Maar een ander middel is wat de Comm. voor de Strafverord. aan de hand heeft gedaan, en dat ook bij B. en Ws. in overweging is, n. 1. het maken van eene verordening op het verhuren van diensten door de gemeente, zooals dat in Rotterdam bestaat in andere opzichten, leder ingezetene kan zich dan voor een bepaalden prijs bij het Gemeentebestuur abonneeren, om de sneeuw voor zijne woning te laten weg ruimen. In dat geval zal dus de aanzegging vanwege B. en Ws. niet gedaan worden aan de abonnés. Er wordt dan een lijst daarvan op het bureau van fabricage gehouden, waar de ingezetenen zich zullen kunnen aanmelden om zich op de sneeuwopruiming te abonneeren; aan die huizen wordt dan geen aanzegging gedaan, en de beambten der gemeente worden belast met de sneeuwreiniging voor die huizen. Dat zal, dunkt mij, aan de ingezetenen een groot gemak ople veren. Men weet dan, waar men aan toe is, en men wordt niet lastig gevallen door verschillende menschen, die hunne diensten aanbieden en waaraan gevolg moet worden gegeven, meestal tot zeer hooge prijzen. Volgens het voorstel, dat bij ons in overweging is, weet men precies wat men betaalt, en aan den anderen kant heelt het Gemeentebestuur niet den last overal te moeten opruimen. Er zijn plaatsen, waar tocb niet in de eerste plaats behoeft te worden opgeruimd; en ook zijn er heel veel plaatsen waar de aanzegging tot op ruimen nooit plaats heeftb. v. op achtergrachten en waar geen verkeer is, wordt de mindere klasse niet met een der gelijke opdracht belast. Daarom kunnen wij dus niet denken aan het royale denk beeld van den heer Kaiserom de geheele stad voor rekening van de gemeente te doen reinigen. Er moet een last op de ingezetenen gelegd blijven, dien zij echter kunnen afkoopen. Bij abonnement zal er echter geen aanzegging aan huis ge schieden en dus ook geene bekeuring volgen. Wanneer deze Verordening tot stand is gekomen, zal binnen kort een voor stel in dien geest den Raad bereiken. De heer Kaiser Juist omdat ik wel begreepdat niet de geheele stad door het Gemeentebestuur kan gereinigd worden, heb ik voorzichtigheidshalve in mijn voorstel gezet: voor zooveel noodig; het aan B. en Ws. overlatende welke straten moeten gereinigd worden. Doch indien het voornemen van B. en Ws. mocht doorgaan, dient art. 20 b toch te vervallen of minstens gewijzigd te worden. De Voorzitter. Neen, want voor hen, die zich niet zullen abonneeren, blijft de verplichting bestaan in b opgelegd. Alleen hijdie zich abonneertontvangt geene aanzegging. Litt b zou kunnen vervallen, wanneer men nu reeds wist, dat alle menschen zich zouden abonneeren, maar dit is niet te verwachten, want het is een geheel vrijwillige daad. De heer Kaiser Nog eene enkele opmerking over dit art. Er staat: «Wanneer een gebouw door meer dan één gezin bewoond wordt zijn de beneden-hoofdbewoners en bij gebreke van dezende boven-hoofdbewonersieder voor het door hem bewoonde gedeelte, aan de bovenstaande verplichtingen onder worpen." Wanneer er nu twee bovenbewoners zijn: een die vóór en eén die achter woont, moet dan de achterbewoner ook zijn deel in de opruiming dragen? De Voorzitter. Alleen de hoofdbewoner van het aan de straat gelegen gedeelte van de woning moet voor de oprui ming zorgen. Iemand, die een gedeelte bewoont, dat uit sluitend achter in het gebouw komt, dus niet aan de straat, zal voor de opruiming niet behoeven te zorgen. De heer Drucker. M. d. V.! Ik juich zeer toe het voorstel, dat door U wordt aangekondigd ten aanzien van de sneeuw opruiming. Tevens echter wensch ik daarbij een verzoek te doenn. 1. om de nieuwe verordening gestrenger dan tot nu toe het geval wastoe te passenmeer bepaald ten aanzien van openbare gebouwen en onbewoonde perceelen. Herhaal delijk is het nog dezen winter voorgekomen, dat bij publieke gebouwen, niet aan de gemeente behoorende, dit art. geheel uit het oog werd verloren. De Voorzitter. Dat is mij ook niet ontgaan en daarom heeft juist dezen winter de sneeuw-opruiming met meer zorg plaats gehad dan vroeger. Er is uitdrukkelijk last gegeven, dat ook bij onbewoonde perceelen aan de verplichting moet worden voldaan, maar bij de Rijksgebouwen is daaraan niet voldoende gevolg gegeven. Ik zal er echter nog strenger op doen letten, en voor geheel onbewoonde perceelenwaarvan de aanzegging aan de eigenaars niet mogelijk is, de opruiming door fabricage laten geschieden. De heer Stadhouder. M. d. V. Is het niet wat weinig met het oog op de rijtuigen, dat op de pleinen de sneeuw moet worden bijeengebracht op een afstand van 4 M. van den gevel? Ik heb dezen winter opgemerkt, dat de opgehoogde sneeuw precies in het paardenspoor komt, mij dunkt dat moest wat breeder genomen worden b. v. 6 M. De Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar tegen; men kan nemen 4, 5 of 6 meter. De heer Stadhouder. Bij vrachtwagens, die met de hand getrokken worden, hebben de menschen een grooten sjouw. Met 6 meter komt er behalve de kleine steenen nog een vol doend gedeelte der groote steenen vrij. De Voorzitter. Mij dunkt, dat die verandering niet onge schikt is. Wat denken de andere leden der Commissie voor de Strafverordeningen er van De heer Cock. In de oude verordening stond dit ook. Zes meter is misschien meer gewenscht dan vier, maar er is ook eenigszins uitgegaan van het idee, dat den ingezetenen zoo min mogelijk lasten moeten worden opgelegd. Men herinnert zich, dat vroeger reeds een hooge twijfel is gerezen, of het rechtens wel geoorloofd was de zorg voor de straat bij wijze van corvée op te leggen aan de burgerijmaar men is daar overheen gestapt. Ik ben niet tegen het denkbeeld, maar tegenover het grootere gerief staat de grootere last. En sedert een kleine vijftig jaren hebben we het reeds zóó gehad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 7