GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 23 Art. 1, jo art. 10. Art. 8. Art. 27. Art. 45. Art. 48. IXGEKOIE^ STEKKEJT. N°. 51. Leiden, 15 Maart 1897. Naar aanleiding van de bedenkingen, door enkele leden Uwer Vergadering tegen- sommige bepalingen van de Concept- Verordening op de Straatpolitie ingebracht, komt het ons wenschelijk voor daarin de volgende wijzigingen aan te brengen. In de eerste plaats stelde een uwer voor uit art. 1 het woord »mest" te doen vervallen, en zulks in verband met het bepaalde in art. 10. Uit die beide bepalingen zou toch voortvloeien, dat iemand, die van Burg. en Weth. vergun ning had bekomen om mest op den openbaren weg neer te leggen, dezen later niet wreer van daar zou mogen wegvoeren. Geheel juist schijnt ons de opmerking niet. Immers juist uit de bepaling van art. 1 volgt, dat art. 10 niet dien ruimen zin heeft, welke door den geachten voorsteller daaraan wordt gehecht. Het bepaalde in art. 1 derogeert aan art. 10 of liever gezegd, doet nog duidelijker uitkomen, wat eigenlijk met art. 10 werd beoogd. Dat nu is niets anders en kon ook moeielijk iets anders zijn, dan om het verbod, om de zoo genaamde res derelictae van den openbaren weg wTeg te voeren, in de Verordening neer te leggen. Wij hebben echter geen bezwaar om door verduidelijking onzer bedoeling aan de bedenking te gemoet te komen, maar dat doel meenen wij niet te moeten bereiken, door uit art. 1 het woord »mest" te schrappen, daar dit tot andere minder gewenschte consequenties zou kunnen leiden, maar door u de volgende redactie van art. '10 in overweging te geven: Art. 10. Het is, behalve aan de pachters van asch en vuilnis en de door deze daarmee belaste personen en behalve aan hendie krachtens art. 7 tot het nederleggen van mest op den openbaren weg bevoegd waren, verboden mest, slijk, asch of vuilnis van den openbaren weg weg te voeren. In art. 8 meenen wij sub a en de beide woorden »te reinigen'', te moeten vervangen door de woorden »uit te slaan of schoon te maken", welke woorden eveneens in art. 7 b worden gebezigd. Waar met beide uitdrukkingen hetzelfde bedoeld wordt, verdient het aanbeveling in beide gevallen de bedoeling door een zelfde uitdrukking weer te geven. In art. 27 stellen wij u voor sub b te lezen: »zonder toe stemming van den gebruikereigenaar, vruchtgebruiker of beheerder op bijzondere eigendommen aan te plakken." Er bestaat inderdaad geen reden om hier een andere terminologie te gebruiken, dan in den aanhef van art. 20 werd gebezigd. Voorts gaf dit artikel bij nadere overweging der Commissie zelve nog aanleiding u een tweetal wijzigingen voor te stellen. In de eerste plaats geven de sub c gebezigde woorden »op wettige wijze" onze bedoeling minder juist weer. Wij zouden daarvoor wenschen te lezen »niet in strijd met wet of veror dening". En in de tweede plaats verdient het aanbeveling, waar wij hier met een soortgelijk delict te doen hebben als in art. 447 van het Strafwetboek, ook de daar gebezigde ter minologie te volgen en dus ook hier te spreken van beschadigen. Art. 27 sub c zou dan, aldus gewijzigd, in zijn geheel als volgt luiden: c) zonder daartoe bevoegd te zijn de niet in strijd met wet of verordening aangeplakte stukken af te scheuren, onlees baar te maken, of te beschadigen. Het komt ook ons juister voor in de 5e alinea van art. 45, in plaats van: »Het verbod sub a geldt niet voor runderen," enz., te lezen: »Het verbod sub a geldt niet ten aanzien van runderen", enz. In art. 48 geven wij u in overweging het woord trekdieren te vervangen door het woord paarden, welk woord ook in de thans nog geldende Verordening gebruikt wordt. Naar aanleiding toch van het bepaalde in art. 64 is de opmer king gemaakt, of het woord «trekdieren" nu in art. 48 moet geacht worden een andere beteekenis te hebben dan in de 2e afdeeling. Inderdaad hebben wij aan een beperkte beteekenis van het woord «trekdieren" in art. 48 niet gedacht, terwijl een beperking van dat begrip in de 2e afdeeling werd noodig geacht, zoowel om daardoor het begrip rijtuig behoorlijk te kunnen definieeren (in tegenstelling van het ruimere begrip voertuigalsook om niet telkens weer verplicht te zijn, waar wij het woord «trekdieren" zouden bezigen, daarvan honden uit te zonderen, zooals in de artikelen 65, 73, 74, 77.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 1