GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
27
Tegenwoordig geldende Verordening.
Toelichting op de voorgestelde wijzigingen.
VERORDE Jfllüf C*
regelende het getal der leerarenverbonden aan de gemeente
instellingen van Middelbaar onderwijs te Leidenen het
bedrag hunner jaarwedden.
De nieuwe titel is in overeenstemming gebracht met dien
van de Verordening van 11 November 1881 (Gem.bl. 2) en
3 September 1895 (Gem.bl. 6), zijnde de II. B. S. voor Meisjes
bij afzonderlijke Verordeningen geregeld.
Art. 1.
De jaarwedden der leeraren, verbonden aan de gemeente
inrichtingen van middelbaar onderwijs, worden vastgesteld
als volgt:
a. voor den directeur der hoogere burgerschool voor
nens, opf 3400.
m leeraar in de physica, op1900.
c. voor twee leeraren in de wiskunde, voor ieder op 2000.
d. voor den leeraar in de Nederlandsche taal- en
letterkunde, op1800.
e. voor den leeraar in de geschiedenisop 2000.
f. voor den leeraar in de aardrijkskunde, op 2000.—
g. voor drie leeraren in de Fransche-, de Hoog-
duitsche- en de Engelsche taal- en letter
kunde, voor ieder op1800.
h. voor den leeraar in de natuurlijke historie, op 1100.—
i. voor den leeraar in de staatswetenschappen, op 1000.—
fc. voor den leeraar in het boekhouden, op. 300.—
I. voor den leeraar in het schoonschrijven, op 100.
m. voor den leeraar in het rechtlijnig teekenen, op 500.
n. voor twee leeraren in het handteekenen,
voor den een, op560.
voor den ander, op400.—
o. voor den leeraar in de gymnastiek, op 240.—
p. voor twee onderwijzers in de gymnastiek, voor
ieder op120.
Toelichting, c. Den 28 October 1892 is door den Gemeenteraad,
zonder wijziging dezer Verordening, een derde leeraar in de ge
noemde drie vakken benoemd. Er is geen twijfel of de behoefte
aan dezen derden leeraar blijvend is, zoodat ons opneming in
de Verordening ter regularisatie noodzakelijk voorkomt, d, en g.
Zie Raadsbesluit van 3 December 1896.
Art. 1 der Verordening van den 4 Augustus15 September
1879 (Gemeenteblad n°. 7) wordt, voor zooveel betreft de jaar
wedde van den leeraar in het rechtlijnig teekenen, aldus ge
wijzigd
De jaarwedden der leeraren, verbonden aan de gemeente
inrichtingen van middelbaar onderwijs, worden vastgesteld
als volgt:
a. voor den directeur der hoogere burgerschool voor
jongens, enz.
m. voor den leeraar in het rechtlijnig teekenen, op 600.—
n. voor twee leeraren in het handteekenen, enz.
Toelichting. Het onderwijs in handteekenen en gymnastiek
dat aan de openbare lagere en middelbare scholen gegeven
wordt, is geregeld bij Verordening van 25 Jan. 1894, (Gem.blad 8
van 1894), gewijzigd bij Raadsbesluit van 24 December 1896
(Gem.blad n°. 4 van 1897).
Art. 2.
De onder a tot en met g en onder i vermelde leeraren ge
nieten tweemaal eene verhooging van jaarwedde, die telkens
bedraagt ƒ200.voor de onder a tot en met g genoemde
leeraren en f 100.voor den onder i vermelden.
UTfiEEOHEII STUKKEN.
N°. 52. Leiden, 5 Maart 1897.
Ingevolge het Raadsbesluit van 3 December j.l.waarbij
gunstig werd beschikt op het adres der taalleeraren aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens, dat hunne wedde van
1800 op ƒ2000 zoude worden gebracht, is eene wijziging noodig
van de Verordening van den 4 Augustus—15 September 1879,
regelende het getal der leerarenverbonden aan de gemeente
instellingen van Middelbaar onderwijs te Leiden, en het bedrag
hunner jaarwedden. Aangezien reeds door verschillende raadsbe
sluiten de feitelijke toestand op verschillende punten is gewijzigd,
zonder dat de Verordening zelve daarmede in overeenstemming
was gebrachthebben wij bovendien gemeend, na overleg met
de Commissie van Toezicht op de gemeente-instellingen van
Middelbaar Onderwijs, tot de algeheele herziening van deze
Verordening over te moeten gaan.
Wij stellen dienovereenkomstig voor te besluiten tot vast
stelling van de volgende
YEBOBDE^OO
regelende het getal der leeraren aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens en het bedrag hunner jaarwedden.
Art. 1.
De jaarwedde der leeraren aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens worden vastgesteld als volgt:
a. voor den directeur opf 3400.
b. voor den leeraar in de natuurkunde, op 1900.
c. voor twee leeraren in de wiskunde en een leeraar
in de wiskunde, mechanica, cosmographie
voor ieder op2000.
d. voor den leeraar in de Nederlandsche taal- en
letterkundeop2000.
e. voor den leeraar in de geschiedenis, op. 2000.
f. voor den leeraar in de Aardrijkskunde, op 2000.
g. voor drie leeraren in de Fransche, de Hoog-
duitsche en de Engelsche taal- en letter
kunde, voor ieder op2000.
h. voor den leeraar in de natuurlijke historie, op 1100.
i. voor den leeraar in de staatswetenschappen, op 1000.
k. voor den leeraar in het boekhouden, op 300
l. voor den leeraar in het schoonschrijven, op 100.
m. voor den leeraar in het rechtlijnig teekenen, op 600.
De bezoldiging en de verplichtingen der leeraren in het
handteekenen en de gymnastiek worden bij afzonderlijke ver
ordening geregeld.
Art. 2.
De onder a tot en met i vermelde leeraren genieten twee
maal eene verhooging van jaarwedde, die telkens bedraagt
ƒ200.voor de onder a tot en met g genoemde leeraren en
ƒ100.voor de onder h en i vermelde