17
digen zoozeer geroemden toestand, de Rijn geen grenzen tus
schen de schoolkwartieren vormt.
Wat voorts het bezwaar betreft dat kinderen welke niet
gehaald en gebracht kunnen wordengroote afstanden moeten
afleggen, zouden wij gaarne altijd zooveel mogelijk aan dat
bezwaar wenschen te gemoet te komen, doch het bovenaan
gehaalde voorbeeld omtrent de leerlingen der school No. 1
toont reeds aanhoe moeilijk het is aan dien eisch te voldoen,
maar bovendien zouden wij wel wenschen te waarschuwen
tegen overdrijving in deze. Immers jonge kinderen gaan door
gaans vergezeld door oudere broertjes of zusjes, of door buur
kinderen; terwijl men zich dagelijks kan overtuigen van de
groote vrijmoedigheid (soms overmoedigheid) waarmede vele
kinderen zich na de schooluren op de straten en pleinen
bewegen. Ten overvloede brengen wij in herinnering dat er
slechts twee scholen 4 kl. zijn, waarvan vele leerlingen zeker
grootere afstanden zullen hebben af te leggen dan de leerlin
gen der vijf Scholen 3<*e kl. Terwijl immers hetzelfde bezwaar
ook geldtzij het dan ook in mindere mate voor de kinderen
der scholen 1 en 2 kl.
De Schoolcommissie heeft ter aanbeveling harer denkbeelden
omtrent eene schoolwijkverdeeling de Gemeente in een Noor
delijk en in een Zuidelijk deel verdeeld, metde Rijn en N Rijn,
benevens een strook gronds daarlangs tot grensscheiding, en
komt dientengevolge tot de conclusie, omdat er in dat Noordelijk
deel circa 1600 (zegge ruim 1300) leerlingen 3de kl. wonen, dat
de nieuwe school in dat Noordelijk deel moet gebouwd worden.
Maar o. i. heeft zij met een belangrijken factor geen rekening
gehouden, nl. dat het scheepvaartverkeer zich in hoofdzaak
heeft verplaatst van den Nieuwen Rijn naar den Ouden Singel
(Nieuwe Vaart). Terwijl vroeger eene drukke scheepvaart in
den Nieuwen Rijn het ophalen der bruggen herhaaldelijk vor
derde, en daardoor het verkeer tusschen de oevers bemoeielijkte,
is die scheepvaart door de vrijstelling van bruggeld in de
nieuwe vaart thans zoozeer verminderd, dat de bruggen o vel
den Nieuwen Rijn slechts zelden meer behoeven geopend te
worden. Het gaan van schoolkinderen over die bruggen kan
dan ook wel allerminst aanleiding geven tot gevaar.
Maar in nog grootere mate als het verkeer in den N. Rijn
is verminderd, is het in de nieuwe vaart vermeerderd, en
daardoor in gelijke mate de moeielijkheid van een geregeld
verkeer over de bruggen aldaar. Eene school wijk verdeeling,
welke het aantal leerlingen, dat die bruggen moet passeeren,
doet vermeerderen, verdient dus geen aanbeveling, en dat
zulks zal plaats hebben volgens de verdeeling, door de School
commissie voorgesteld, blijkt daaruit dat zij 147 leerlingen
van de School N°. 1 (V. d. Harst) en 122 van de School N°. 4
(V. d. Heyde) de nieuwe school op de Kleederklopperij wil
laten bezoeken. Deze 269 kinderen zullen dus behalve de kleine
Havenbrug, ook nog de aanhoudend opengaande nieuwe Haven-
brug moeten passeeren. Eene opeenhooping van schoolgaande
kinderen bijen tusschen die bruggen zal dus herhaaldelijk
voorkomen; bovendien is op de Vrijdagen en Zaterdagen al
daar een druk ver keer van wagens en rijtuigen te verwachten,
benevens veel goederenvervoer door lossende en ladende stoom-
booten. Wij kunnen dus allerminst de meening der School
commissie deelendat die kinderen de nieuwe School N°. 5
langs een veiligen weg zullen bereiken.
Inderdaad blijkt daaruit alweder, hoe moeielijk het is eene
goede schoolwijkverdeeling te maken; wij erkennen, dat aan
de door ons voorgestelde verdeeling ook bezwaren verbonden
zijnmaar de onze heeft toch het groote voordeel tot uitgangs-
{runt te hebben het bouwen van een veel goedkoopere school.
Comt deze tot stand, dan blijft toch altijd de weg geopend
om door wijzigingen in de wijk verdeeling al die verbeteringen
aan te brengenwelke de ondervinding zal leeren. Eventueele
voorstellen, daaromtrent door de Schoolcommissie en door de
Hoofden der Scholen ingediend, zullen wij steeds dankbaar
aanvaarden en in overweging nemen. Wellicht zal het ideaal
eener goede schoolwijkverdeeling kunnen bereikt worden, wan
neer over eenige jaren een zesde School 3e kl., bijv. in het
nieuwe gedeelte der Gemeente, wordt gebouwd.
Nog eene enkele opmerking om het beweren der schoolcom
missie te weerleggen dat uit het Noordelijk deel zooveel meer
schoolgaande kinderen komen dan uit het Zuidelijk, n.l. 1327
en 1075.
Deze ongunstige verhouding wordt verkregen door de 269
kinderen wonende beoosten de Hooigracht, en die thans de
School N°. 1 (V. d. Harst) bezoekenniet mede te tellen. Zooals
wij echter hiervoren in dit rapport reeds hebben medegedeeld
achten wij het niet wenschelijk dat de kinderen uit het zoo
genaamde Hoogeland den onveiligen weg naar de voorgestelde
school op de Kleederklopperij zullen afleggen. Neemt men
verder in aanmerking het groot aantal fabrieken, en de zeer
uitgebreide wijken, bewoond door menschen die geacht kunnen
worden hunne kinderen naar de Scholen 3e kl. te zenden,
gelegen in het zoogenaamde Hoogeland en ten zuiden van den
Rijn, dan mag het beweren van de Schoolcommissie, dat het
Noordelijk deel der stad bij voorkeur de woonplaats der werk
lieden is, minstens twijfelachtig heeten.
Waar in de toekomst de groofste vermeerdering zal zijn, is
moeielijk te voorspellen, en zal van verschillende omstandig
heden afhangen, o. a. van beschikbare terreinen. Eigenaardig
is het hierbij op te merken, dat bij ons twee plannen zijn
ingekomen voor den bouw van wijken voor goedkoopere
woningen bezuiden den Rijn.
Een ernstig bezwaar tegen het bouwen eener school op het
terrein der Kleederklopperij is o. i. de smalle toegang over
het bruggetje over de Binnenvestgracht; wij vreezen dat die
toegang zoo onhoudbaar zal blijken te zijn, dat het leggen
van een brug over den Singel noodzakelijk zal worden. Een
ander bezwaar is dat de Kleederklopperij zal moeten worden
verplaatst, maar waarheen? Om gezondheidsredenen zoude
eene plaatsing daarvan bij de school toch zeer onraadzaam zijn.
Ten slotte moeten wij u de vraag voorleggen, of het aan
gaat eene nieuwe school voor beduidend hooger bedrag elders
te bouwen op een terreinwaartegen groote bezwaren bestaan
terwijl men voor schoolbouw beschikbaar heeft een terrein,
gelegen aan den openbaren weg, waar de onderwijzerswoning
onveranderd kan behouden blijven en van de afbraak dei-
bestaande school voor de oprichting der nieuwe gebruik kan
worden gemaakt.
Resumeerende, moeten wij ons voorstel tot den bouw eener
nieuwe school 3e kl. aan de Heerenstraat handhaven, en stellen
U dus voor te besluiten tot oprichting eener School aan de
Heerenstraat, volgens het overgelegde plan. Later zal alsdan een
voorstel worden ingediend tot aanwijzing der noodige gelden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, Februari 1897.
Wij hebben de eer met terugzending van de plannen
ons aangeboden bij eenen brief dd. 16 December 1896 n°. 1436
U mede te deelen, dat wij den inhoud van dat schrijven en
het schoolbouwplan hebben overwogen met al den ernst, dien
deze zaak vereischte. Tot ons leedwezen kunnen wij ons echter
niet vereenigen met de denkbeelden in dit plan ontwikkeld,
en wij veroorloven ons de gronden voor onze afwijkende
meening uiteen te zetten.
Bij de beantwoording der vraag, welke plaats de meest
wenschelijke is voor de nieuw te bouwen school, die de
ruimte moet verschaffen, welke thans te kort komt tenge
volge van:
1°. de vermeerdering der schoolbevolking met de 225 kin
deren van de school Heerenstraat;
2°. van de overbevolking der School n°. 2 en ook van n°. 1
(waarvan de Gymnastiekzaal nog steeds voor schoolvertrek
dient)
3°. van de vermeerdering die in de eerste jaren (zegge zeven
jaren) te verwachten is, bij de beantwoording dier vraag
komen naar ons inzien inzonderheid de drie volgende punten
ter sprake:
I. De verdeeling der schoolwijken
II. Het aantal kinderen op elke school,
111. De vraag, aan welke zijde der stad de vermeerdering van
leerlingen voor de scholen der minvermogenden het meest
te wachten is.
I. De wijk verdeeling voor de scholen van minvermogenden,
die thans geldende is, beantwoordt zoo goed mogelijk aan de
eisehen, die daaraan moeten gesteld worden, namelijk dat de
school in het midden (of althans niet te ver uit het midden)
van het Stadsdeel gelegen iswaaruit de leerlingen getrokken
wordenzoodat de jonge kinderen (van 69 jaren) de school
langs een korten en veiligen weg kunnen bereiken. Groot
bezwaar toch heeft het in, wanneer die kinderen, welke niet
gebracht of gehaald kunnen worden, lange afstanden moeten
afleggenof bruggen en straten moeten over- en doorgaan
waarop een druk verkeer van wagens, tramwagens, enz. enz,
plaats vindt.
Bij die wijkverdeeling is tevens rekening gehouden daar
mede, dat de Rijn (Galgewater, Rijn, Nieuwe Rijn en
Oude Rijn), de stad in een Noordelijk, een Zuidelijk, en
een Oostelijk deel (het Hoogeland), verdeelt. Uit de volgende
beschouwing moge blijken, dat de Rijn grenzen tusschen de
schoolkwartieren vormt, welke de grootste voordeelen aan
bieden.
Het aantal leerlingen dat de 5 scholen der 3e klasse
bezoekt, bedraagt volgens de overgelegde staten 2668. Hiervan
gaan op de scholen n°. 2 en 3, dus in het Noordelijke stads
deel te zamen '1327, dat is met een zeer gering verschil de
helft van het geheele aantal, terwijl de overige 1341 in het
Zuidelijk deel tot de scholen n°. 1 en 4 en de school aan de
Heerenstraat behooren.
De 1327 leerlingen der scholen n°. 2 en 3 wonen bijna
allen ten Noorden van den Rijn, Ouden Rijn en Haven, dus
in het Noordelijk deel der stad. De 1341 leerlingen der
overige scholen kunnen met betrekking tot hun verblijf in
2 groepen verdeeld worden, namelijk in 1075, die ten Zuiden
van den Rijn en Nieuwen Rijn, d. i. in het Zuidelijk deel