16 Art. 238 oud. litt. a, fc, en c, 91, 95 litt. a en b, 96, 97 litt. a, fc, c en d, 99101102 en 103 met een geldboete van ten hoogste drie guldendie van de artikelen 87 litt. a, 89 95 litt. c en 98 met een geldboete van ten hoogste vijf guldendie van de artikelen 88 en 94 met een geldboete van ten hoogste tien gulden; die van artikel 87 litt. 6, met een geldboete van ten hoogste vijftien gulden en die van de artikelen 92 litt a en b en 93 met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. A16EIEENE BEPALINGEN. Art. 105. Niemand zal van eene vergunning, krachtens deze veror dening verleend, gebruik mogen maken, dan met nakoming van de daaraan verbonden voorwaarden en bepalingen. Het niet-nakomen van die voorwaarden en bepalingen doet de vergunning, onverminderd de strafbepalingen van de arti kelen 63, 86 en 104, alle kracht verliezen. Art. 106. Alle vergunningenkrachtens deze verordening verleend kunnen ten allen tijde worden ingetrokken. Art. 107. Al wie eene der vergunningen in deze verordening ver meld, heeft bekomen is verplicht deze op de eerste aan vrage aan de beambtenbij art. 109 met het opsporen der overtredingen van de bepalingen dezer verordening belast, te vertoonen. Art. 108. Onder de uitdrukking „openbare weg" worden begrepen alle wegen, paden, straten, stegen, grachten, pleinen en stoepenbruggenkadenmarktensloppen en ervenwelke onverschillig of zij al dan niet voor den publieken dienst bestemd zijnvoor een ieder toegankelijk zijn gesteld. Behoudens hetgeen in de Verordening op de openbare wateren nader omtrent den ijsvloer wordt bepaald, is deze, behalve voor zooveel betreft de artikelen 2 litt. b, 10, 19, 20, 21 en 36 mede onder de uitdrukking „openbare weg" begrepen. Art. 109. De dienaren der gemeente-politie zijn in het bijzonder belast met het opsporen der overtredingen van de bepalin gen dezer verordening en verplicht daarvan proces-verbaal op te maken. Deze verplichtingen rusten mede: aop den gemeente-architect en de opzichters van de ge meentewerkenvoor zooveel betreft de artikelen, 1, 3, 9, 12 litt. 6, 24, 25, 26, 36, 37, 38, 92 en 93; b) op den havenmeester en den adjunct-havenmeester, de havenrechercheurs en de brugwachters voor zooveel be treft de artikelen 2 litt. a, 5 6 37 39 50 62 78 en 79; c) op den marktmeester eri den adjunct-marktmeester voor zooveel betreft de artikelen 4 en 10; d) op de plantsoenwachters voor zooveel betreft de artike len 5, 6, 12 litt. a, 13, 19 30 31, 33 tot en met 38, 45, 50, 62, 66, 69, 72 en 73. SLOTBEPALING. Art. 110. Bij het in werking treden dezer Verordening worden buiten werking gesteld de artikelen 4 tot en met 6, 9 tot en met 88, 97, 99 voor zooveel dit op optochten betrekking heeft, en 134 van de Algemeene Politieverordening van den 6en November 1879 voor de gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1897 | | pagina 26