101 voor bij Raadsbesluit van 20 Nov. '96 een crediet van 1000. werd verleend. Eene verhooging van het art. met 1260 is noodig gebleken. Volgn 144. Kosten van verpleging van arme krank zinnigen 4000.—. Door toeneming van het aantal voor rekening van de ge meente verpleegde krankzinnigen, ook tengevolge van de grensuitbreiding. Volgn. 145. Onderstandvervoer- en verplegingskosten mitsgaders die van geneeskundige hulp aan arme en door trekkende personen700. Hoewel slechts in de noodzakelijkste gevallen onderstand van gemeentewege wordt verleend, is de raming van dit art. wederom onvoldoende gebleken. Ook bracbt de grens uitbreiding in deze niet onbelangrijke uitgaven mede. Eene verhooging met 700.— is noodig. Volgn. 153. Rente van de geldleeningen ter voorziening in de kosten van buitengewone werkenf 3839.50. De rentepost zal, tengevolge van de krachtens Raadsbesluit van 1 Februari 1896 gesloten nieuwe geldleening, met boven staand bedrag moeten worden verhoogd. Volgn. 150. Pensioenen, lijfrenten en wachtgelden 1100.—. Wegens nieuwe pensionneeringen en uitkeeringen van 3 maanden pensioen na het overlijden van gepensionneerde ambtenaren. Volgn. 161. Kosten van openbare vermakelijkbeden en feesten en van het uitsteken, onderhoud en vernieuwen van vlaggen f 380.—. Ten einde de verhoogde toelage door de 3 October vereeni- ging (Raadsbesluit van 12 Dec. 1895) in deze begrooting te regelen. Voorts is gebleken dat de overige uitgaven op dit art. niet uit de geraamde som kunnen worden bestreden. De begrootingspost voor 1897 is dan ook hooger uitgetrokken. Verhooging met 380.is voldoende. Volgn. 102. Kosten van Rrandverzekering der ge bouwen f 20. Tengevolge van eenige nieuwe verzekeringen (o. a. van de gebouwen door' de grensverandering aan deze gemeente over gegaan), is de geraamde som niet toereikend gebleken. Volgn. 173. Kosten voortvloeiende uit het beheer der voor malige administratie der vereenigde Gast- en Leproos huizen 220.—. Gedeeltelijk voor het doen van herstellingen aan kap en goten van het Caeciliagasthuis (waarvoor een crediet van 140.werd toegestaan bij Raadsbesluit van 2 Juli 1896), voorts door eenige meerdere arbeidsloonen waarvan de raming 50.—) te laag bleek te zijn. Vorenstaande verhoogingen tot een totaal bedrag van 19355.62 kunnen gedeeltelijk worden gevonden uit de nog beschikbare som van den post voor Onvoorziene Uitgaven ad 1994.005 en voor het overige uit de meerdere opbreng sten van de Plaatselijke Directe Belasting, de Brug-en Haven gelden de Marktgeldende Hondenbelasting en het Vergun ningsrecht. Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor tot de gemelde verhoogingen over te gaan door vaststelling van den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving en suppletoire begrooting, dienst 1896. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. N°. 296. Leiden, 17 December 1896. Wij hebben de eer U mede te deelen dat na de tot stand- koming van de grensverandering met 1 Augustus j. 1. het ophalen van asch en vuilnis in de aan Leiden toegevoegde deelen van de drie omliggende gemeenten door ons is opgedragen aan de personen die tot dusverre daarmede waren belast door de besturen der bovenbedoelde gemeenten, en wel voorloopig tot 1 Januari 1897 onder gelijke bepalingen. Wat het overgegaan gebied van Zoeterwoude betreft is dit werk door ons opgedragen aan A. F. van der Meer tegen betaling van 25, per maand en wat Leiderdorp betreft aan J. Van den Nouland tegen betaling van ƒ15,— per maand, onder bepaling dat het ophalen moest geschieden onder dezelfde voorwaarden als met het betrokken Gemeentebestuur was overeengekomen, met dien verstande dat Van der Meer daarbij verplicht werd ook meer malen de asch en het vuilnis bij de ingezetenen op te halen wanneer hem zulks door ons College werd opgedragen, zijnde hij vroeger te Zoeterwoude slechts drie malen per week tot het ophalen verplicht. Wat Oegstgeest betreft is met het Gemeentebestuur overeengekomen C. Schrama, die met het hier bedoelde werk belast was, daarmede op dezelfde wijze tot 1 Januari 1897 te doen voortgaan, zullende de daaraan verbonden kosten alsnog met het Gemeentebestuur van Oegst geest worden verrekend. Er is alsnu in overleg met de Commissie van Fabricage eene nadere regeling ontworpen, terwijl het zoowel door genoemde Commissie als door ons College wenschelijk wordt geacht thans slechts eene regeling te treffen voor den tijd van één jaar; de ondervinding gedurende het volgende jaar kan dan aantoonen welke wijzigingen noodig zijn, alvorens tot eene meer definitieve regeling over te gaan. Met de personen die met het ophalen tot 1 Januari a s. belast zijn, is alsnu in onderhandeling getreden over eene verlenging gedurende het jaar 1897. Onder de verplichtingen zouden behooren het dagelijks (behalve op Zon- en feestdagen) ophalen ven de asch, vuilnis, puin en andere afvalproducten waarvan de ingezetenen zich wenschen te ontdoen. Het rein houden van de bestratingen. Het geregeld leeg en schoon houden van alle door de gemeente geplaatste en nog te plaatsen vuilnisbakken. Het gangbaar houden van alle kolken, riolen en putten. Het schoon houden van slooten. Het onmiddellijk wegvoeren van asch, vuilnis, puin enz. buiten de gemeente. Tot het verrichten van deze werkzaamheden hebben zich alsnu bereid verklaard A. F. Van der Meer wat het Zoeter- woudsche gedeelte betreft voor 825. J. Van den Nouland voor het Leiderdorpsche gedeelte voor ƒ660.en C. Schrama voor het gedeelte van Oegstgeest voor ƒ935.—, te zamen ƒ2420. Wordt de verplichting tot het ophalen van asch, vuilnis enz. echter beperkt tot driemalen per week dan is respectievelijk gevraagd ƒ600.—, 525,— en ƒ635.—. te zamen 1760.—. Evenzeer als de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat het ophalen van asch en vuilnis dagelijks behoort te geschieden op dezelfde wijze als is bepaald in de vroeger vastgestelde voorwaarden van verpachting van het rein houden der gemeente op te dragen, onder de boven medegedeelde bepalingen en de verder door ons college vast te stellen voorwaarden. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging ons college te machtigen het ophalen van asch en vuilnis, het schoon houden van de bestratingen en verdere werkzaamheden boven vermeld in de aan Leiden toegevoegde gedeelten der drie om liggende gemeenten, voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Januari 1897, op te dragen; wat het gedeelte van Zoeterwoude betreft aan A. F. Van der Meer voor 825, wat het gedeelte van Leiderdorp betreft aan J. Van den Nouland voor ƒ660. wat het gedeelte van Oegstgeest betreft aan C. Scbrama voor ƒ935.en zulks onder de verder door ons college aan gaande de wijze van uitvoering vast te stellen bepalingen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 297. Leiden, 15 December 1896. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een staat, ver meldende aanslagen van de kohieren der plaatselijke directe belasting voor 1896, op welke afschrijving kan worden verleend wegens vertrek uit de gemeente of overlijden, benevens eene rectificatie in het le suppletoir kohier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 298. Leiden, 17 December 1896. Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden, een 4e lijst van reclame tegen het kohier der Plaatselijke directe Belasting, dienst 1896. Wij stellen U voor overeenkomstig ons advies opgenomen in kolom 9 van die lijst den aanslag van de Wed. J. Van Gelder (n°. 203) te verminderen met f8.37en de reclames van I. Boudri (n°. 204), L. van Grasstek (n°. 200) en I. Plantfeber (n°. 205) niet ontvankelijk te verklaren, als zijnde op de reclames dier belastingschuldigen reeds eene beschikking genomen bij Raadsbesluiten van 24 Sept. en 19 November 11. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. r»r>r\ L o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 3