DONDERDAG 19 NOVEMBER 1896. 83 gemaakt; maar ik geloof, dat het advies, hetwelk wij hebben gegevenhet tegendeel aantoont. Ik kan de verzekering geven, dat wanneer een middel te vinden was geweest om den paal elders te plaatsen, B. en Ws. daartoe gaarne zouden hebben medegewerkt. De heer Van Hoeken heeft wel gezegdplaatst den paal dan op het Pieterskerkhof, en ik geef volkomen toe, dat hij daar minder slecht zou staan dan waar hij nu staat; maar de heer Van Hoeken zal toegeven, dat wij dat niet in onze hand hebben. Zeker zou b. v. op de Havenkadewaar de heer Van Hoeken woont, de paal nog minder in den weg staan, maar daar mede is de maatschappij niet gediend. Er is in of bij de Choor- steeg een paal noodig; en nu zouden wij ook gaarne hebben geziendat hij op eene andere plaats gezet had kunnen worden, b. v. op de Langebrug; maar dat is onmogelijk, omdat die straat overwulfd is, en daar dus zoo'n zware paal niet kan worden gezet. De heer Fockema Andreae heeft toegegeven, dat de paal den neringdoenden in hun bedrijf niets benadeelt; dat zijn wij dus eens. Maar ik ben niet met hem eens, dat die paal het uitzicht voor de bewoners en de passage zou belemmeren. Ik heb mij daarvan persoonlijk overtuigd. Er is geen enkel huis, van waar uit men op den paal kijkt; deze staat tegen een blinden muur en niet voor een raam, dus belemmert hij het uitzicht niet. En evenmin de passage. Het is eenmaal een steeg, en elke belemmering zal een steeg eenigszins smaller maken; maar mijn indruk is, dat de passage in geen enkel opzicht is belemmerd. Wel ben ik met den heer Fockema Andreae eens, dat de paal leelijk is. Dat vind ik ook en ik zal, wanneer de paal daar moet blijven staan, en wij geen andere plaats kunnen vinden waarnaar wij zullen streven; daarom hebben wij ook geadviseerd te antwoorden, dat voorloopig het verzoek niet kan worden ingewilligd aan de maatschappij in over weging geven den paal een anderen vorm of eene andere kleur te geven, in ieder geval dien wat netter te maken. Maar wij zijn volkomen bereid nogmaals eene poging aan te wendenom eene andere plaats te vindenmaar dat zal niet zeer gemakkelijk gaan; daaromtrent hebben wij reeds een nauwgezet en ernstig onderzoek ingesteld. Ook wil ik het denkbeeld van den heer Fockema Andreae overnemen, om de maatschappij in overweging te geven te trachten een particulier te vindendie een stellage boven zijn woning gedoogt om den paal te vervangen. De maatschappij is zoo welwillend mogelijk die verzekering kan ik geven—, om als het eenigszins kan aan de wenschen van den Raad en van B. en Ws. te voldoen. De heer Van Kempen. M. d. V. Ik wensch even beleefdelijk op te merken, dat bij mij volstrekt niet de minste bedoeling heelt bestaan aanmerking te maken op den ernst van het onder zoek van het Dag. Bestuur. Maar wat het I)ag. Bestuur van daag niet weet, kan het misschien veertien dagen later wel weten en daardoor een eenigszins ander inzicht verkrijgen. Bij een tweede onderzoek kan de mogelijkheid blijken de zaak zoo te regelenb. v. door het plaatsen van een meer eleganten paal of een stellage boven een huis, dat meer aan het verzoek dier bewoners wordt voldaan. Het is toch niet be paald onmogelijk, dat R. en W. in dien tijd een anderen weg vinden. De heer Fockema Andreae M. d. V. Ik heb een anderen indruk gekregen van de belemmering van het uitzicht dan u. Zeker, de paal staat niet vlak voor een raam, dus wanneer men rechtuit kijkt, kan men door alle ramen zien. Maar wanneer men uit het bovenhuis in de schuinte uit het raam wil zien, dan is er nu niet veel uitzicht meer. Het komt mij dus voor, dat er belemmering is. Wanneer er niets anders op te vinden was, zou u de maat schappij in overweging willen geven den paal te verven. Ik betwijfel, of dat wel veel tot verfraaiing zal bijdragen. Dan is er wellicht nog een andere weg ik weet niet zeker of dit mogelijk is n.l. een ijzeren stellage te maken, die geen grooteren omvang zou hebben dan deze houten paal. U hebt ook gezegd: daar is een paal noodig. In antwoord daarop wijs ik op wat ik reeds heb gezegd: zeker, wanneer men de geleiding precies in die richting wil laten loopen; maar men kan een telefoonlijn ook zigzagsgewijze laten loopen, en daardoor de noodzakelijkheid voorkomen den paal daar te behouden. Ik wil een en ander echter alleen in overweging geven. Ik heb erkend, dat de Raad in deze niet heeft te be slissen. Mijn voorstel bedoelt dus alleen aan het Dag. Bestuur te verzoeken de zaak opnieuw te bekijken in het licht van dat te nemen besluitwanneer de Raad het met mij eens is. De Voorzitter. Dat ligt reeds opgesloten in ons advies. Wij hebben voorgesteld: „aan adressanten mede te deelen, dat vooralsnog aan hun verzoek tot wegneming van den paal geen gunstig gevolg kan worden gegeven". Nu zal de nadere toelichting, door het Dag. Bestuur .gegeven, den Raad welde overtuiging hebben geschonken, dat wanneer eene andere plaats te vinden is, dat ook gebeuren zal. Ik zou dus meenen, dat onze conclusie beter is dan die van den heer Fockema Andreae, welke, dunkt mij, voor adressanten een blij-maken is terwijl er wellicht geen kans bestaat op verwezenlijking hunner wenschen. Ik vind dat hetgeen wij geschreven hebben den tegenwoordigen toestand volkomen teruggeeft. Wij hebben gezocht naar een ander middel om de menschen te helpen, maar tot dusverre is dat niet gelukt Nu kunnen wij dus gerust antwoordenvoorloopig kunnen wij niet aan uw verzoek voldoen, d. w. z. B. en Ws. blijven bezig te zoeken om op andere wijze aan den wensch van adressanten tegemoet te komen. Dat acht ik beter dan te schrijven: de Raad heeft B. en Ws. uitgenoodigd dien paal zoo mogelijk te doen verdwijnen en ergers anders te plaatsen. Ik wensch daarom in overweging te geven onze conclusie, die eigenlijk dezelfde strekking heeft als die van den heer Fockema Andreae, te laten zooals zij is. De heer Fockema Andreae. Ik geloof, dat de strekking volstrekt niet dezelfde is. Wanneer de conclusie, die ik heb voorgesteld, wordt aangenomen, blijkt daaruit, dat de Raad aan B. en W. den wensch heeft te kennen gegeven zoo mogelijk den paal te vervangen; terwijl wanneer de conclusie van B. en W. wordt aangenomende Raad er zich een voudig bij neerlegt, dat het waarschijnlijk niet anders kan. Daarom houd ik mijne conclussie voor beter. De Voorzitter. Ik merk nog op, dat tegen een anderen paal, in de Diefsteeg, geen bezwaren zijn geopperd; en dat wij tal van bezwaren zullen krijgen, wanneer de conclusie van den heer Fockema Andreae wordt aangenomen. Ik geloof dus, dat dat niet wenschelijk is, en bovendien is het eene zaak, die volgens de concessie geheel aan B. en W. wordt overgelaten. De heer Fockema Andreae. Dien vorm heb ik ook ge respecteerd. In stemming gebracht, wordt het amendement-Fockema Andreae verworpen met 16 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heeren Dekhuyzen, Drucker, Siegenbeek van Heukelom, De Sturler, Juta, Zaaijer, Kerstens, Kaiser, Kroon, Du Rieu, "Van Dissel, De Vries, De Goeje, Driessen, Hasselbach en Van Rhijn. Voor stemmen de heeren Verhey van Wijk, Zillesen, Verster van Wulverhorst, Pera, Van Kempen, Van Hamel, Van Hoeken, Stadhouder en Fockema Andreae. Het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIV. Voorstel tot het toestaan van de noodige gelden voor het doen maken van een privaat in het Havenkantoor aan de Haarlemmervaart. (Zie Ing. St. n°. 264.) Wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XV. Idem als voren voor de plaatsing van politiewacht huisjes op het terrein van de Buitensocieteit Amicitia en aan de Haven. (Zie Ing. St. n°. 265.) De heer Va^ Hoeken. M. d. V. Het laatste gedeelte van het voorstel heeft bij mij de gedachte doen ontstaan, of het niet beter zou zijn het voorgestelde gebouwtje te vereeningen met het daar staande politiehuisje. Mij dunkt, dan verkregen wij een beter geheel en niet twee zulke afzonderlijke ge bouwtjes bij elkaar, hetgeen ik niet erg mooi kan vinden. De Voorzitter. Hetgeen u daar in overweging geeft, is door B. en W. nauwgezet overwogen. Het is echter gebleken, dat dat onmogelijk was, omdat dan noch de brugwachters voldoende zouden kunnen uitkijken noch de politie. B. en W. zouden aan de vereeniging van de beide wachthuisjes ook de voorkeur hebben gegeven, wanneer dat eenigszins mogelijk was. De zaak is ampel en breed besproken en onderzocht, maar er is gebleken, dat de politie niet zou zijn gebaat en de brugwachters evenmin. De heer Van Hoeken. Ik respecteer dat onderzoek zeer. Mij dacht echter, dat het wel zou kunnen door het bestaande huisje eene andere richting te geven. De Voorzitter. Wij hebben over de zaak ook de Commissie van Fabricage gehoord, waarbij ook gebleken is, dat het werkelijk niet is te doen zonder de zaak voor beide partijen te bederven. Het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XVI. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1896, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 267.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 3