82 DONDERDAG 19 NOVEMBER 1896. De Voorzitter. Ik dank de heeren voor hunne welwillende medewerking. IV. Verzoek van de weduwe J. GroesbeekVan Dam, om vrijstelling van de betaling van schoolgeldHoogere Burger school voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 253.) V. Idem als voren van J. J. Krak. (Zie Ing. St. n°. 254.) Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming toegestaan. VI. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen. (Zie Ing. St. n°. 255.) De Voorzitter. In den laatsten regel van het gedrukte voorstel komt een kleine fout voor; er is n. 1. een komma weggelaten. Zooals er nu staat, zou uit de redactie volgen, dat alle. iepen op de Langegracht dood zijn, terwijl de be doeling is dat op de Langegracht slechts zal vallen één populier en dat de andere aangewezen boomen alle iepen zijn. Achter het woord „iepen" moet dus eene komma worden geplaatst. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. VII. Idem tot het doen uitvoeren van eenige werken aan de Meisjesschool 1ste klasse, Boommarkt. (Zie Ing. St. n°. 256.) VIII. Verzoek van E. M. A. Van de Vrande—Stoeke, om terugbetaling van schoolgeld lager onderwijs. (Zie Ing. St. n». 257.) IX. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1895, van het R. K. Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 258.) X. Rekening over 1895 van het R. K. Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 258.) Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XI. Verzoek van het Hoofdbestuur der Schippersvereeniging „Schuttevaer", in zake de heffing van havengelden. (Zie Ing. St. n°. 260.) De heer Pera. M. d. V. Deze aangelegenheid is reeds meer malen in den Raad ter sprake gekomenwaarbij ik ook meer dan eens de opmerking heb gemaakt, dat 'de bestaande regeling naar mijn oordeel iets te wenschen overlaat. Ik wil het op dit oogenblik alleen laten bij de herinnering daar aan en de vraag stellen of er geen mogelijkheid bestaat aan de wenschen der schippers een weinig tegemoet te komen zoodat zij gelegenheid hebben aan wal te gaan door hun schip op eene andere manier vast te leggen zonder het te moeten vasthouden en daarbij niet verplicht worden haven geld te betalen. Het wil mij voorkomendat dat zou zijn in het belang van onzen winkeliersstand. Met de tegenwoordige regeling is het moeielijk voor de schippers de inkoopen te doen die anders ten gunste der burgerij zouden worden gedaan. De Voorzitter Zooals ik reeds meermalen heb geantwoord, wordt aan de verordening eene uitvoering gegeven, zoo liberaal mogelijk voor de schippers. Zij worden altijd in de gelegenheid gesteld de noodige inkoopen te doen, maar hun toestaan vast te meren zonder betaling van havengeld zou zijn in strijd met de verordening en in strijd met de praktijk in de uitvoering. Dat zou toch tot allerlei misbruiken aan leiding geven. Wilde men dien toestanddan zou het geheele stelsel der Verordening moeten worden veranderd. Ik bemoei mij dikwijls zelf met de zaak en weet, dat de uitvoering dei- verordening zoo is, dat elke klacht dienaangaande werkelijk ongegrond is. Wanneer de schippers zich wenden tot het personeel, wordt het oponthoud altijd toegestaan, zelfs wanneer dat eenigszins van langeren duur is. Maar vastmeren kan niet worden toegelatenof wij zouden geheel van stelsel moeten veranderen. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming afwijzend op het verzoek beschikt. (De heer Siegenbeek van Heukelom komt ter vergadering). XII. Voorstel omtrent het verleenen van eene toelage aan den Geneesheer-Directeur van het Krankzinnigengesticht Endegeest. (Zie Ing. St. n<>. 261.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XIII. Verzoek van de firma Van Weizen Jr. e. a. tot weg neming van den telefoonpaal in de Pieterskerk-Choorsteeg. (Zie Ing. St. n°. 262.) De heer Fockema Andreae. M. d. V. Het advies, door het Dag. Bestuur omtrent het verzoek der firma Van Weizen e. a. gegeven, heeft mij eenigermate teleurgesteld. Ik laat nu daar, of de nering der bewoners van de Pieterskerk-Choorsteeg in hooge mate wordt bedreigd; maar dat voor enkelen het uit zicht belemmerd wordt, is moeielijk tegen te spreken. En dat de passage eenigermate wordt belemmerd, is evenzeer moeielijk te ontkennen Maar vooral en daarop mogen wij hier toch ook wel het oog vestigen het staan van dien leelijken, dikken paal in zoo'n nauwe steeg is een ergerlijke misstand; het ontsiert de stad, wanneer in hoofdstegen dergelijke palen worden gezet. Nu is het waar, dat voor de telefoonmaatschappij de nood zakelijkheid schijnt te bestaan om, als men in die richting eene geleiding wil leggen, daar een paal te zetten,.... ik zeg: als men precies in die richting eene gele'ding wil leggen. Maar wanneer het voor hetzelfde doel eens noodig ware een paal te plaatsen op een der mooie punten van de Breestraat, zou men dat ooit toelaten Mij dunkt, men kan eene derge lijke ontsiering moeielijk gewenscht zelfs geoorloofd achten. Nu zegt het Dag. Bestuur, dat de vergunning eerst is ver leend »nadat gebleken was dat geen andere geschikte plaats met het oog op de noodige aansluitingen voor de plaatsing van den paal te vinden was." Vooreerst zou ik willen op merken, dat voor de telefoonmaatschappij altijd de mogelijk heid bestaat om een contract te sluiten met een particulier, uit kracht waarvan de maatschappij het recht zou verkrijgen op een particulier gebouw een toestel te zetten, om daarover de telefoongeleiding te laten loopen. Dat zou de maatschappij misschien eenige geldelijke opoffering kosten, maar de moge lijkheid bestaat en mij dunkt, met die mogelijkheid moet toch rekening gehouden worden. En, in de tweede plaats, wanneer het volstrekt noodzakelijk ware op eene plaats, zooals in eene dergelijke steeg, een paal te zetten, dan zou het over weging verdienen, aan de vergunning daartoe, indien die niet kon worden geweigerd, toch deze voorwaarde te verbinden, dat er een minder wanstaltige paal werd geplaatst dan die, welke hier staat; een dikke paal, die langzamerhand door het weer eene steeds leelijker kleur krijgt en steeds meerde steeg zal ontsieren, waar veel passage is. Ik weet wel, dat de Raad in dezen niet heeft te beslissen, dat bij de concessie aan B. en W. is opgedragen de vergun ning te geven of te weigeren, en wij dus hoogstens een ver zoek tot het Dag. Bestuur kunnen richten. Maar ik zou, om uit te drukken wat ik wenschte, eene andere conclusie willen voorstellen. Door het Dag. Bestuur wordt ons geadviseerd »aan adressanten mede te deelen dat vooralsnog aan hun verzoek tot wegneming van den paal geen gunstig gevolg kan worden gegeven." Ik zou willen voorstellen die conclusie aldus te wijzigenaan adressanten mede te deelen, dat door den Raad aan B. en W. is verzocht nader te overwegen of wegneming van den paal niet kan en moet worden gelast. Voldoende ondersteund, maakt dit amendement een onder werp van beraadslaging uit. De heer Van Hoeken. M. d. V. Ik vereenig mij geheel met het gesprokene door den heer Fockema Andreae, en ik zou het Dag Bestuur^— B. en Ws. weten dat trouwens ook wel er nog attent op willen makendat er misschien eene hetere plaats te vinden is, b v. op het Pieterskerkhof. Dat is breed, en zeker niet overwulfd; daar zou zoo'n paal minder hinderlijk wezen dan in die smalle steeg. Mij dunkt, wij hebben in in onze oude stad nauwe stegen en sloppen genoeggaan wij daarin een halve meter van den kant nog zoo'n fameuze paal zetten, dan wordt de passage nog nauwer gemaakt. Op de genoemde plaats zou de paal, die echter in ieder geval leelijk staat, niet hinderlijk zijn voor de passage. De heer Van Kempen. M. d. V. Ik ondersteun gaarne het voorstel van den heer Fockema Andreae, om de conclusie te veranderen. De paal, daar gezet, is uit een aesthetisch oog punt af te keuren. Maar bovendien moet van het verzoek van menschen. die in een steeg wonen, en zich met hun verzoek tot den Raad wenden want menschen. die in een breede straat wonen, hebben nogal eens zitting in commissies, waar zij hunne bezwaren kunnen bespreken met groote accu ratesse nota worden genomen. Zij zijn ook menschen, die belasting betalen, welke in onze stad wel billijk maar toch niet laag is. Wanneer die menschen den wensch uitspreken, dat hun het uitzicht niet wordt bedorven, dan moet dat voor ons een punt van zeer ernstige overweging zijn. Daarom ben ik zeer voor het amendement. De Voorzitter. Allereerst wensch ik even den heer Van Kempen te beantwoorden. In zijn betoog ligt eenigszins het verwijt aan het Dag. Bestuur, alsof B. en Ws. deze zaak niet tot een punt van nauwgezette en ernstige overweging hebben

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 2