GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
91
IMC1EKOMEM STUKKE ST.
N°. 267 en 268. Leiden, 17 November 1896.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen beeft tegen de rekening voor 1895
van het College van "Vrouwen Kraammoeders en de supple-
toire begrooting, dienst 1896, van het II. Geest- of arme Wees-
en kinderhuis, strekkende tot belegging van bet saldo der
rekening van die administratie voor 1895, zoodat zij U ad
viseert beide voordrachten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 269. Leiden, den 19 November 1896.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij overteleggen
een verzoekschrift van W. F. Kaiser, om afschrijving van
schoolgeld voor zijn zoonvroeger leerling der Hoogere Bur
gerschool voor jongens.
Uit een door ons ingesteld onderzoek is gebleken dat de
zoon van adressant in het laatst van October jl. de Hoogere
Burgerschool voor jongens heeft verlaten, ten einde zich op
de Handelsschool te Amsterdam voor zijn aanstaande loop
baan te bekwamen.
Wij geven U derhalve in overweging aan adressant vrij
stelling te verleenen van de betaling van het schoolgeld over
de laatste drie kwartalen van den cursus 1896/7.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 12den November 1896.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen:
Willem Frederik Kaiser, notaris te Leiden:
dat hij over het dienstjaar 1896/7 in de plaatselijke belas
ting te Leiden is aangeslagen tot een bedrag van f 60,
voor het bijwonen der lessen aan de Hoogere Burgerschool
voor jongens door zijnen zoSn J. A. Kaiser;
dat zijn genoemde zoon echter in het laatst van October
1.1. de school heeft verlaten;
weshalve hij beleefd verzoekt afschrijving te mogen bekomen
van zoodanig gedeelte van het schoolgeld als waarop hij zal
bevonden aanspraak te hebben.
't welk doendeenz,
W. F. Kaiser.
N°. 270. Leiden, 10 November 1896.
De Commissie voor het Stedelijk Museum heeft de eer ten
gevolge van het overlijden van den heer D. Hartevelt, waar
door eene vacature ontstaan is in haar middenvolgens het
besluit der vergadering van Zaterdag 7 November j.l. als tweetal
ter keuze aan den Gemeenteraad voor te stellen de heeren:
Mr. J. A. F. Coebergh
en C. J. Baron Leembruggen.
Het bestuur voornoemd
A. L. de Sturler, president.
W. Pleyte, secretaris.
N°. 271. Leiden, 19 November 1896.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van H. L. A. Mathon
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant,
wegens vestiging in de gemeente met 1 November j.l. terug
betaling te verleenen van schoolgeld voor twee kinderenleer
lingen der Jongensschool le klasse, over de maand October
tot een bedrag van 7,50.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft bij dezen te kennen
H. L. A. Mathon, Ritmeester der Huzaren; dat hij zich met
1 November 1896 in de gemeente metterwoon heeft gevestigd
dat twee zijner kinderen sedert dien tijd als leerlingen tot
de school voor jongens, le klasse zijn toegelaten;
dat door hem het schoolgeld over het 4e kwartaal ten volle
is betaald;
dat, hij nochtans meent, op grond der Verordening, aanspraak
te kunnen maken op gedeeltelijke teruggave van het betaalde
schoolgeld.
Redenen waarom hij tot Uwe vergadering het verzoek richt
hem wel teruggave te willen verleenen van hetgeen door hem
te veel is betaald.
't. Welk doende,
A. Matiion.
Leiden, November 1896.
N°. 272. Leiden, 19 November 1896.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen het door de
Kamer van Koophandel en Fabrieken overeenkomstig art. 21
van het Kon. Besluit van 1 Mei 1896 (Stbl. n°. 142) ingezon
den gewijzigd Reglement van Orde, hetwelk, alvorens van
kracht te zijn, de goedkeuring van den Gemeenteraad behoeft.
Vermits tegen het Reglement bij ons College geene beden
kingen bestaangeven wij Uwe Vergadering in overweging
dat Reglement goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
REGLEMENT VAN ORDE
voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden.
Artikel 1.
De gewone vergaderingen hebben plaats op den tweeden
of den derden Dinsdag der maanden Januari, Maart, Mei,
Juli, September en November en voorts zoo dikwijls de voor
zitter zulks noodig oordeelt.
Buitengewone vergaderingen hebben plaats op gemotiveerd
verzoek van drie leden.
Artikel 2.
De voorzitter of die hem vervangt belegt de vergadering
en draagt zorg, dat de oproepingsbrieven ten minste drie
maal vier en twintig uren vóór het houden der vergadering
door den secretaris aan de leden worden bezorgd.
Zij behelzen zooveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.
De daarop betrekking hebbende stukken worden te voren door
den secretaris bij de leden rondgezonden en door hem een
uur vóór de vergadering in de vergaderzaal ter visie gelegd.
Artikel 3.
De leden nemen plaats in de vergadering naar orde van
hunne benoeming.
Artikel 4.
De Kamer mag niet besluiten, zoo niet ten minste vijf leden
tegenwoordig zijn.
Artikel 5.
Wanneer niet vijf leden zijn opgekomenwordt eene nieuwe
vergadering belegd op de in artikel 2 voorgeschreven wijze.
In deze vergadering besluiten de tegenwoordige leden over
de in de oproepinsbrieven vermelde onderwerpen
Artikel 6.
De secretaris wordt gekozen door de Kamer voor den tijd
van vier jaar. Voor zooverre zijne werkzaamheden niet in dit
reglement omschreven zijn, worden zij geregeld door eene
instructie.
Artikel 7.
De secretaris houdt de notulen van het verhandelde welke
in de eerstvolgende vergadering na voorlezing bij goedkeuring
door den voorzitter en hem worden onderteekend.
Artikel 8.
De volgorde van de te behandelen onderwerpen wordt ge
regeld naar de oproepingsbrieven, tenzij de vergadering
daarin wijziging wenscht te brengen.
Artikel 9.
Behalve de voorstellen in de oproepingsbrieven vermeld,
is de voorzitter verplicht voorstellen van één of meer leden
in beraadslaging te nemen en daarover te doen beslissen,
wanneer de vergadering bij meerderheid van stemmen daar
toe besluit.
Artikel 10.
De voorzitter geeft aan elk lid gelegenheid om omtrent
ieder onderwerp dat aan de orde komt zijn gevoelen mede
te deelen.