DONDERDAG 29 OCTOBER 489b. 73 Ik wijs er op hoe ons bewaarschool-onderwijs veel meer zoude kosten, wanneer wij de Kweekschool niet hadden, waarvan wij de kweekelingen krijgen. Ik geloof, dat wij eene groote onbillijkheid zouden begaan, wanneer wij de 1000.—toegekend voor het geven van onderwijs aan onze kweekelingen en onder wij zeresseri, weder introkken. Wat betreft de opmerking van den heer Pera, dat de Staat wel zal aanvullen wat de gemeente minder geeft het kan wel eens zijn, dat de Minister van Binnenlandsche zaken zich een dergelijk endossement niet liet welgevallen en verdere verhooging van subsidie weigerde, wanneer door aanneming van het amendement de gemeente trachtte den Staat te doen betalen, hetgeen de gemeente naar recht en billijkheid verschul digd was. En mocht de Minister er in berusten, dan geloof ik stellig, dat op dat subsidie bij de behandeling der staats- begrooting aanmerking zou worden gemaakt. De heer Van Kempen. M. d. V.! Mag ik u eene vraag doen Ik doe datomdat de zaak voor mijzelf daardoor duidelijker zal worden. Wanneer er 1000,van het subsidie afgaat, worden dan de eens bepaalde salarissen aan de onderwijze ressen verminderd De Voorzitter. Deze kosten voor het onderricht hebben niets te maken met de salariëering der onderwijzeressen. Maar wanneer onze kweekelingen geen voldoend onderricht krijgen, zal de gemeente verplicht zijn alle kweekelingen door onderwijzeressen te vervangen, en zullen dus de kosten voor het personeel zeer aanzienlijk moeten worden uitgebreid. Indertijd is dat zeer uitvoerig aangetoond. De heer Fockema Andreae moge den indruk hebben gekregen, dat het bedrag te hoog was ik geloof, dat de groote meerderheid van den Raad toen overtuigd was, dat de kweekschool voor het onderricht onbillijk beloond werd. Daarom is de toelage met 1000verhoogd. Het is dus een contributie aan de kweek school voor het onderwijs aan ons personeel. De heer \an Kempen. Ik meende verstaan te hebben, M. d. V.! dat de salarissen, welke reeds aan de onderwijzeressen zijn toegestaan, zouden moeten worden verminderd. De Voorzitter. Het bedrag van die salarissen zou moeten worden verhoogdomdat de kweekelingen zouden moeten worden vervangen door onderwijzeressen. De heer Pera. Nog een enkel woord, M. d. V. De bewaar scholen hebben haar loop gehad ook na de intrekking van liet staatssubsidie; zooals reeds opgemerkt is, zijn daarvoor bijzondere inkomsten in de plaats gekomen, zoodat een en ander gaande is gebleven. Nu komt de staat daar tusschenin en biedt weer ƒ5000.aan. Tegenover de ƒ5000.—, die nu worden aangeboden, zou dus op dit oogenblik, wanneer mijn amendement werd aangenomen, door Leiden de ƒ1000. worden ingetrokken, die men destijds gegeven heeft naar aan leiding van de intrekking van het staatssubsidie. U kunt zeggen, M. d V., dat dat geschied is met het oog op de belooning voor het onderwijs, dat neemt niet weg, dat deze uitgave in de wereld is gekomon naar aanleiding der intrekking van het staatssubsidie. En waar deze weer invalt, vind ik, dat de Minister onbillijk zou wezen, wanneer hij, indien Leiden op dit oogenblik deze uitgave tot 1200.— terugbracht, dit als een reden opnam, om de toegezegde ondersteuning niet uit te betalen. De Voorzitter. De verhooging der contributie voor het onderwijs is geschied bij gelegenheid der intrekking van het staatssubsidie, nadat het onderwijs eenigen tijd op den ouden voet v as volgehouden en de kweekschool had gezien niet meer op dezelfde wijze te kunnen voortgaan en het onderwijs niet zoo goed meer te kunnen geven als tot dus ver het geval was geweest. Het is bij die gelegenheid gedaan, maar niet om de intrekking. De Minister heeft dan ook op de staats- begrooting ƒ5000.uitgetrokken, wetende, dat de gemeente Leiden ƒ2200.gaf. De Minister heeft dat niet gedaan zonder zich op de hoogte te hebben gesteld van den geheelen finan- tieelen toestand der kweekschool. Ieder kent het nut der instelling, niet. alleen voor deze gemeente maar voor het gansche vaderland, en het is genoeg bekend in welke ont- zachelijke fmantieele moeielijkheden die inrichting heeft verkeerd. Zeker moeten wij dankbaar zijn aan de commissie dier inrichting, en bovenal aan den directeuren de directrice dat zij zoo lang het hoofd boven water hebben weten te houden onder zeer moeielijke omstandigheden. Daar mogen Leiden en geheel ons vaderland dankbaar voor zijn. Ik zou het een groot onrecht voor deze kweekschool vindenwaneer de contributie die niet te hoog is, werd verminderd. Het amendement van den heer Pera in stemming gebracht, wordt met 18 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Van Lith de Jeude, Verster, Van Dissel, Juta, De Sturler, Drucker. Du RieuKroonDe Vries, Van Hamel, Siegenbeek van Heukelom, Kaiser, De j Goeje, Driessen, Dekhuyzen Zillesen Zaaijer en Hasselbach. Voor stemden de heeren: Stadhouder, Van Kempen, Cock, Fockema Andreae. Pera, Kerstens, Van RhijnVan Hoeken en Verhey van Wijk. Volgn. 438 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over Volgn. 438; luidende: »Kosten der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen f 13660." Hierbij komt tevens in behandeling het straks aangehouden Volgn. 426. De heer Van Hamel. M. d. V.! Op dat Volgn. is voor trac- tement aan den heer Schreinemakers uitgetrokken 4425 en op Volgn. 426 600, als leeraar in de Natuur-en Scheikunde Nat. historie, Aardrijkskunde en Wiskunde. Nu is dezer dagen dien leeraar verlof verleend om een andere betrekking waar te nemen, en is hij dientengevolge van een gedeelte van zijn taak bij. het onderwijs ontheven. In zijne plaats is thans iemand benoemddie naar mijne bescheiden meening niet bevoegd is de vakken te doceerenwaarin hij onderwijs moet geven. Het komt mij voor, dat bij deze benoeming in dubbelen zin eene onregelmatigheid is begaan. In de eerste plaats is iemand benoemdzonder dat de Raad daartoe zijne medewerking heeft verleend. In de tweede plaats is iemand benoemd, die, hij moge een doctoralen graad in Duitschland hebben behaaldhier te lande niet alle examens heeft afgelegdwelke de bevoegdheid geven de vakken te doceeren, waarin hij nu onderwijs zal hebben te geven. Aangenaam zoude het mij zijn eenige inlichtingen omtrent deze benoeming te ontvangen. De Voorzitter. Ik kan den heer Van Hamel het volgende antwoorden. De heer Schreinemakers is geworden assistent bij Prof. Van Bemmelen; wij verliezen in hem een man, die in zoovele vakken zulk uitstekend onderwijs wist te geven. Slechts met het geven van nog enkele lessen blijft hij belast, voor zoover hij die bij zijne nieuwe betrekking kan blijven waarnemen. In overleg met.den Directeur van de Kweekschool en met den Districts-Schoolopziener is daarop tijdelijk door B. en W. iets dat tot nog toe altijd geschiedde in de vacature voor zien. Tijdelijk, omdat iemand gezocht wordt, die bekwaam is, evenals de heer Schreinemakers, in verschillende vakken les te geven. Wij hopen in den heer Taverne zoo iemand ge vonden te hebben. Het gemis toch van de wettelijke bevoegdheid om in de verschillende vakken les te geven, levert bij deze tijdelijke benoeming hoegenaamd geen bezwaar op, omdat hij zich heeft verbonden, om in de vakken waarvoor hij de bevoegdheid mist, de acte middelbaar onderwijs te verkrijgen. Door den Districts-Schoolopziener is tegen die regeling geenerlei bezwaar geopperd. Tot de tijdelijke voorziening in eene vacature zijn B. en W. volkomen bevoegd; eerst wanneer eene defini tieve benoeming moet plaats hebben, komt de zaak bij den Raad. In geen enkel opzicht dus is in deze illegaal gehandeld. De heer Van Hamel. M. d. V. Waarop grondt u de bevoegdheid van B. en W. om die tijdelijke benoeming te doen? Het komt mij voor, dat de verordening op de kweek school hier duidelijk spreekt, n. 1. dat de leeraren worden benoemd door den Raad; er staat niets bij voor het geval van eene tijdelijke waarneming. Nu zou ik er niet zoozeer op tegen hebben, dat eene tijdelijke benoeming geschiedt door B. en W.wanneer zich dat bepaalt tot een 6- of 8-tal weken, zooals indertijd de heer Schreinemakers de betrekking ook tijdelijk heeft waargenomen, toen in 4890 de heer Dr. Romburgh ontslag had verzocht en verkregen. Toen is ook de heer Schreinemakers een 7- a 8-tal weken in die betrekking werkzaam geweest ingevolge eene tijdelijke opdracht van B. en W. En ik heb daarop ook niet tegen in het geVal, d it die opdracht zich bepaalt tot een paar maanden. Maar hier is dat geschied met het kennelijke doel dat de opdracht minstens voor een jaar geldt, voor den ge heelen cursus 4896 -97. Dat blijkt hieruit, dat de aange wezen persoon zich bereid zou hebben verklaard examen te doen. wanneer hij mocht worden bestendigd; en dat kan eerst het volgende jaar blijken, want er wordt niet elk oogenblik examen afgenomen- En bovendien, dat de Districts schoolopziener zich met dezen maatregel heeft vereenigd bewijst volstrekt niet, dat de betrokken persoon daarmede bevoegd verklaard wordtde Districts-schoolopziener kan ook dwalen. De aangewezen persoon, komt mij voor, is ten eenenmale onbevoegd voor de vakkenwaarin hij onderwijs moet geven. De heer Taverne is een zeer bekwaam chemi cus daarop wil ik niets afdingenen dat wordt ook door bevoegde personen bevestigd. Maar onder de te onderwijzen vakken behoort niet de chemie en bovendien staat de schei kunde niet op het programma van de kweekschool. Het komt mij voor, dat B. en W. hier onbevoegd waren zelf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1896 | | pagina 7